
353. Parinarium costatnm Bi. (P. snniatrauum Benth.). -
Inl. namen op Java onbekend. Kajoe-pantis, Kekepoel,
Bahan, Bantjong, Ganga M. op Sumatra. Java Z. I. Sumatra.
Hg. 20 M. Stam nogal laag vertakt. Schors grauw. De gaafrandige
bladeren, welke meestal langwerpig en ± 30 cM. lang zijn, hebben
eene dichte, viltige, giijze beharing aan de onderzijde, terwijl zij van
boven fraaigroen zijn. De grijsgroene, dichte kroon en de, als bij
een treurwilg hangende twijgen, zijn nogal karakteristiek. Hij groeit
verstrooid in altijdgroen oerwoud en is zeer zeldzaam. Gebruik van het
hout onbekend. Als sierboom voor parken aan te bevelen. K . e n V
O . g . 0.69.
354. P. fragile T. et B. - Sumatra. Lage boom. S.g. 0.95.
355. P. Grifflthianuni Benth. (P. mnltiflorum Miq.). - Tariti
S. Soeloe S. Woeloh J. Triwoelan J. Solo J. Gesing J.
Lelean Tl. Manoe. Java Z. I, Celebes. Verspreid van Burma
tot Australie.
Woudreus. Hg. 40 M. Stam zuilvormig, beneden verbreed, en met
kleine ot zonder wortellijsten, meestal beneden gegleufd, hoog vertakt.
Sohors dun, bros en hard, grauw, en bruinachtig afschilferend.
ln de altijdgroene wouden ontsnapt deze boom licht aan de aandacht
van den reiziger, maar in de djatibosschen trekt hij de aandacht door
zijn groote afmetingen, door de relatief kleine, bijzonder brooze, gaafrandige
bladeren, door de langwerpig ronde steenvrucht, met dun
vruohtvleesch, en dikken en harden, op de doorsnede gemarmerden
Steen. Deze is 2-hokkig en de hokjes zijn van binnen dicht met wol
bekleed, terwijl de rijpe vruchten van buiten onbehaard zijn. Verstrooid
groeiend is hij algemeen in de djatibosschen, doch komt ook
"woud, in streken met drogen oostmoesson. Ofschoon
het hout in p o o te afmetingen te krijgen is, gebruiken de inlanders het
zelden voor huisbouw, daar het te hard en warrig is. K .e n V.
In Malaka heet hij Merhatu-layang of Stmho-himau en h!eft er
een rood hout met lichte teekening, grof van draad, tamelijk hard en
duurzaam. S. g. 0.80. R. 0.94.
356. P. polyneurnm Miq. - Kajoe-kepoel M. Sum. ?Doerian-
doerian M. Sumatra.
Lage boom. S.g. 0.92.
357. P. seabrum Hssk. (P. glaberrimum Hassk.). - Ki-soka
Java. Atoen Ambon.
Vruchten op Ambon als medicijn. Zìe \erAev D r . M. Qreshoff, K u it.
Ind. Planten. S .g . 0.69.
358. Photinia Notoniana W. et A. (P. integrifolia BL). - Sapen
J. Sekar-sapen J. Java Z. III. IV, Achter-Indië, Burma,
Ceylon.
359.
360.
361.
362.
Heester of klein krom boompje, altijdgroen, met alpinen habitus.
Hg. 8 M. Sohors grauw. Bladeren nagenoeg gaafrandig, onbehaard;
bloemen in groote eindelingsche rijkbloemige tuilen, wit, stinkend.
Het hout is onbruikbaar. Is in groote reboisaties op den Sendara met
suoces sedert jaren gebruikt, vooral in de hoogst gelegen aanplan-
tingen. K . en V. S. g. 0.91. G. 1.02. St,
Pyg’eum latifolium Miq. — Kaioojang S. M.- en W.-Java
Z. II. III.
Hg. 20 M. Stam nogal recht, hoekig, zonder gleuven of knoesten
en zonder wortellijsten. Sohors dun, bros, grijsgrauw, niet zeer ruw,
met ooregelmaiige overlangsche barsten, met karakteristieken, sterken
reuk n a ar laurierkers- of bittere amandel-olie. Een vrij algemeene,
verstrooid groeiende boom, die op vochtigen grond in de bergbosschen
voorkomt. Het hout is voor planken gezocht en in vrij groote afmetingen
te krijgen. K. en V. S. g. 0.95.
P. parviflornm T. et B. (P. Blumei T. et B.). — Kawojang
S. Salam-andjing S. Ki-toembilah S. W. en M.-Java Z. I. II.
Hg. 25 M. Stam recht, rolrond, soms op kleine, lage steltworiels ot
met kleine wortellijsten, nogal laag vertakt. Sohors dun, grauw, glad,
met kleine barsten, nogal taai, met sterken reuk als voorgaande.
In bloeitijd karakteristiek, doordat de overjarige, ontbladerde takge-
deelten dan vele tientallen der stijf uitstaande bloemtrossen dragen.
Een altijdgroene boom, die in altijdgroen oerwoud voorkomt Het
hout wordt voor huisbouw plaatselijk gebezigd. Het is wit met breede,
bruine strepen, nogal grof, glanzend, reohtdradig en reukeloos. Aan
te bevelen in W.-Java, en niet te droge bergstreken van M.-Java
voor reboisatie m. h. o. op irrigatie en voor beplanting van kleine
wegen in het gebergte. K .e n V. S.g . 0.54; 0.55; 0.96.
P. zeylaiiicuin Gaertn. — Waneke-sela Tt. Leka Tl. Doli-
poha Pk. Kowokang Rt. Celebes. Boom.
Rubus lineatus Ruw. — Kalak-oetjit Java.
Heester, alleen voor brandstof geschikt. C.
Overige monsters;
Balan. Parinarium oblongifolinm Hook. fll. Riouw. Uitgevoerd
naar Singapore, en in waarde gelijkgesteld met mer-
baoe en tembesoe. Boschverslag 1903. (Door Ridiey als Balau,
Johore-teak, onder het geslacht Pygeum beschreven als uitstekende,
maar in Malaka zeldzaam wordende, houtsoort.)
— Gentoengan. Pontianak. Hout donkerbruin, zwaar, voor
huisbouw geschikt. C. S. g. 0.55. — Isim-wikis. Sumatra.
Het hout heeft geen waarde. De vruchten zijn eetbaar.
C. S.g. 1.02. - Ki-toeak Bali. Lage boom. Levert goed
timmerhout. G. — Mojo. Java. Alleen voor brandstof. G.