
C. üoridiis L.
Het zivad bevat een liebt gele olio.
Soortelijk gewicht bij 20" 0.9171, Verzeepingsgetal 188.5,,Joodgetal 132,7,
Smeltpunt der vetzuren l(i".
In het mnsenni: Zaden on olie.
Fam. Capparidaceae.
Cleome viscosa L. [Syn. Polanisia viscosa DC.)
Een ln O.-Ind. inlieomscli, ook in W.-Ind. ingevoerd kruld, 2—3 voet
hoog, in liet Soond. Djoekoelc-prosot geheeten. Do zaden zijn Jdein,
nieiwormig; zij worden bij wijze van mosterd gebruikt, on bevatten + 9 "/o
eener dunne, licht oUjfgroene, zaobt smakende olie.
Soortelijk gewicbt bij 15" 0.908.
Fam. Oapi'ifoliaceae.
Sambnciis racemosa L.
De bessen van deze vliersoort bevatten in het vruchtvleesch een gcel-
roode, niet drogende olie, die door uitkoken kan worden verkregen en
in sommige streken (b.v. Stiermarken) als geneesmiddel en als spijsolie
wordt gebruikt. Deze olie riekt bij verwarmen duidelijk naar vlier, en
zct reeds bij 15" vast vet af. De vetzuren zijn voor 21 "/o vast en voor
79 "/o vloeibaar (voor + Vs oliezuur, verder linolzuur, oxyzuren).
Soortelijk gewicht bij 15" 0.9171, Verzeepingsgetal 196.8, Joodgetal 89.5,
Hehnergetal 95.0, Smeltpunt der vetzuren 43".
In, het innsextni: Zaden.
Viburnum coriaccum Bl.
Een boom, in Eng.- en Ned. O.-Ind. voorkomend. Do zaden leveren
een olie, die in Nepal wol als lamp- en spijsolie gebruikt wordt.
Fam. Caryophyllaceae.
Spcrg-ula arvensis L.
Het zaad van de spurrie bevat 11 "/o van een stroogele olie, die aan-
genaam van smaak is en zwak droogt.
Verzeepingsgetal 183.8, Joodgetal 117.5.
In het museum: Zaden.
Fam. Celastraceae.
Cclastrus paniculatus Willd.
Een struik, in Bngelsob-Indië algemeen. De zaden leveren een donkerroode,
stinkende olle, die bij gewone temperatuur gedeeltelijk vast is. Op
Ceylon is zij bekend als duhudu-olie, en wordt als geneesmiddel gebruikt.
Euonyimis curopacus L.
De zaden van de kardinaalsmuts bevatten 30 of 45 "/o van een dikvloeibare,
roodbruine olie, die bitter smaakt en n a ar raapolie riekt.
Soortelijk gewioht 0.938, Vriespunt —15". De vetzuren hebben een
soortelijk gewicbt bij 20" van 0.912, een vriespunt van 22"—23", een
joodgetal van 110.6 en een zuurgetal van 198.5.
In het museum : Zaden.
Fam. Combretaceae.
Tcrminalia Bcllcrica Roxb.
Het zaad levert + 30 olie, die zieh scheidt in een lichtgroen vloeibaar
en een wit halfvast gedeelte.
In het museum: Zaden.
T. Catappa L.
In geheel Indië aangeplante boom, ook naar andere warme landen
overgebracht. De steenvrucht is éénzadig. De zaadkern bevat 50—55 "/o
van een vast, wit vet, dat voor 46 "/o uit tristearine en tripalmitine bestaat,
de rest is in hoofdzaak trioleïne. Bij koude persing geeft het zaad
een lichtgele olie, die reukeloos is en n a ar amandelolie smaakt, en bij
afkoeling tot 5» vast vet begint af te zetten. Het soortelijk gewioht
dezer olie bij 15" is 0.918. Deze katapan-olie kan als spijsolie dienen.
In het museum: Vruchten en zaden.
T. Chcbula Willd.
Boom uit de bergstreken van Ned.- en Eng.-lndie. De zaden bevatten
minder olie, dan die van T. Catappa. Chebula-oUe is kleurloos en wordt
als geneesmiddel gebruikt.
In het m u s eum : Zaden.
De vruchten der Terminalia’s (myrobalanen) komen in groote hoeveelheden
als looimiddel n a ar Europa, vooral uit Engelsoh-Indie.
Fam. Compositae.
Arctium spec. div. [Syn. Lappa.)
Verschillende soorten van dit geslaoht hebben oliehoudende zaden.
Het meest bekend is A . majus Bernh. Het zaad is ongeveer even groot
als lijnzaad; 1 H.L. weegt 64 K.G. De schil is zeer hard en maakt
+ 46'"/o van het gewioht uit. De kern bevat 15—30 "/o olie, die in reuk
en smaak aan lijnolie herinnert, en ook goed droogt.
Soortelijk gewicbt bij 17“ 0.9255, Verzeepingsgetal 196.6, Joodgetal 153.6.
I n het museum: Vruchten.
Carthamiis tinctorius Jj.
De saffloer is een distelachtig kruid, in Europa (vooral in Rusland),
in Egypte en in Indië gekweekt om de kleurstof, die uit de bloerabladen
kan verkregen worden. In Engelsoh-Indië wordt een variëteit bepaaldelpk
voor de oliewinning gekweekt. Het witte zaad heeft een harde schil,
die ongeveer Vs van bet zaadgewioht uitmaakt. Geschild zaad bevat
30—35 "/o van een lichtgele, dunvloeibare, drogende olie, saffloer-olie.
Deze olie bestaat voor ongeveer 10“/„ uit tripalmitine en tristearine en
ono-eveer 90"/„ trioleïne en trilinoleïne. De perskoek dient als veevoeder
en als mest; de olie als spijs- en als lampolie.
Soortelijk gewicbt bij 15“ 0.925—0.928, Verzeepingsgetal 186—194, Joodgetal
130—150, Hehnergetal 95.4, in Zeiss’ refraotometer 65 bij 40",
Vriespunt der vetzuren 16".
In het museum: Zaden.
C. oxyacantba Bieb.
De gesohilde zaden geven 25 "/o van een heldergele, dunne, voor de