
;
>1
i i'
;
de aanwezigheid van diamanten. De diamanten komen op
Borneo meestal in octaedrische vormen voor, soms met af-
geronde kanten en hoeken; en ook als 48 vlak; dikwijls is
echter geen kristalvorm waar te nemen, zoodat het slechts
kleine rolsteentjes zijn.
Heeft men zich overtuigd, dat de diamanten ergens voorkomen
en dus blauw korund aanwezig is, dat gaat men volgens
den mijningenieur van Schelle op de volgende wijze
te werk:
De diamanten worden evenals het goud verkregen door
spooling, echter met eenige wijziging met het oog op het
geringe spec. gew. van diamant. Het spoelwater wordt verzameld
in een reservoir en door een kanaal naar de aange-
legde mijnputten geleid; dewijl echter het reservoir niet zeer
groot en in den droogen tijd spoedig uitgeput is, wordt de
mijn terrasvormig uitgewerkt, zoodat men in het natte jaargetijde,
bij overvloed van water, het alluvium wegspoelt, om,
als de watervoorraad minder wordt, steeds te kunnen voort-
gaan met de uitwerking van het diamant-houdend diluvium.
Laatstbedoelde grond wordt dan los gewerkt en in het spoel-
kanaal geworpen, dat te Sikeh op Borneo’s Westkust uit
vier goten bestaat, elk met een niveau-verschil van 0.3 M. Bij
het wasschen wordt de massa goed omgewerkt evenals bij
het goudwasschen plaats h e e ft; alleen worden stroom en
verval minder sterk gemaakt en wordt de massa meer tegen
den stroom in naar de bovenzijde der goot gewerkt, om het
wegspoelen der kleinste diamanten te voorkomen. Heeft zich
een genoegzame hoeveelheid rolsteenen en gruis in de goten
opgehoopt en is het fijne zand en de slib daaruit verwijderd,
dan wordt de toevoer van water nog verminderd, waarna de
groote steenen met een schepvork worden verwijderd en het
overblijvende op platte schoteis, doelangs genaamd, wordt
geschept.
Deze doelangs zijn veel vlakker dan die, welke bij het
goudwasschen worden gebruikt, en hebben soms 1 M. middellijn.
Zij worden in een schuddende en draaiende beweging
gebracht, zoodat de grauwe rolsteenen boven komen te liggen,
welke dan met de band worden verwijderd. De wasscher be-
kijkt dan het overblij vende en is in staat elk diamantje, hoe
klein ook, daarin te ontdekken, dat dan met de hand of met
een pincet wordt weggenomen.
Het is moeilijk den prijs van een diamant te bepalen;
deze toch hangt af zoowel van de helderheid als van het gewicht
en de kleur. Het gewicht wordt bepaald in karaten
(1 karaat = t Í b K.G. of 0,205 G r a m ) ; dat de prijs bij stee-
4o Jo
nen van meer dan één karaat (volgens den oud-Indischen
regel) zou klimmen in reden van de Vierkanten van het gewicht,
is niet volkomen juist.
Uit de volgende tabel van den mijningenieur van Schelle
kan men over de prijzen van eenige diamanten van Borneo’s
Westkust een denkbeeld verkrijgen:
No.
Gewicht
in
karaten.
Prijs naar den
oud-Indischen
regel.
Prijs naar de
formule
van Yerbeek.
Prijs,
gevraagd aan
de mijn.
Prijs uit de
tweede hand in
Pontianak.
1 0,346 f 11,50 f 15,50
<2 0,44 » 11,50 y> 15,50
3 0,766 )) 35,— » 4 7 , -
4 1,634 f 1 6 0 , - f 118.— » 92,— » 125,—
5 4,5 » 1215,— » 585,— » 253,— » 345,—
6 5 ,— » 1 5 0 0 , - » 700,— » ^ 345,— » 4 6 9 , -
7 8,75 » 4590,— » 1880,— » 1150,— » 1564,—
De grootste steen, die in de laatste jaren op Borneo werd
gevonden, is die welke in 1868 te Tjempaka in de diamantgraverij
en van Boretti is aangetroffen. Deze steen woog on-
geslepen 25 karaat, geslepen I 8V2
karaat en is geslepen