
K. PI. W. Koorders. Plantk. woordenboek.
Kd. Koorders. Eenvoudige determinatie-tabellen voor
de boomsoorten der djatibosschen.
M., ML, Mai. Maleiscb.
v.M. Bescbrÿving uit den catalogus der houtverz.
II van V. Musschenbroek.
Mad. Madoereesch.
Mak. Makasaarsch of Makasar.
Mand., Mandh. Mandhelingscb (op Sumatra).
Men. Menado.
Miq. Miquel. Flora.
Mol. Molukken.
Mst. Beschrijving volgens monsters, die niet behooren
tot de collecties van G., v.H., v.M., St., T.,
Gout, Jent. en Bll.
Pal. Palembang.
Ph. W. Important Philippine Woods.
R- Ridley. De Maleische Timmerhoutsoorten.
Rt. Rataban-taal en Bentenansch (Minahasa).
S. Soendaneesch.
Sculpt. Zie noot op blz. 4.
St. de Sturler.
Sum. Sumatra.
Sum. O.-k. Sumatra’s Oostkust.
Sum. W.-k. Sumatra’s Westkust.
T. Teysmann.
Tb. Tomboeloe-taal (Minabasa).
Tern. Ternate.
Tim. Timoreesch.
Tl. Tooelooer-taal (Minahasa).
Tond. Tondano.
Ts., Tons. Tonsea-taal (Minahasa).
Tt. Tontemboan, of Tompakewa-taal (Minahasa).
Tw. Tonsawang-taal (Minahasa).
W. Wilhelm. Hölzer.
Mededeelingen betreffende het Zeewezen.
Z. I. II. III. IV. Zie noot op blz. 2.
ALGEMEEN REGISTER. 4
Abang, 817. Acrocarpus
Abia, 817. fraxinifolius, 330.
Aboe, 257. Aetinodapbne
Abroma glomerata, 590 , sphaerocarpa, 591.
angusta, 116; denticulata, 117. Adem-ati, 620.
Acacia Adenanthera, 331, 351.
arabica, 325; caesia, 351 ; campyla- microsperma, 331; pavonina, 332.
cantba, 328 ; Catechu, 326 ; concinAdenocrepis
na, 351; holosericea, 351; intsia. javanica, 664.
351; leucophloea, 327; pluricapi- Adina
tata, 351 ; rugata, 351 ; Suma, 328 ; polycephala, 451.
tenerrima, 351; tomentosa, 329. Adinandra, 72, 85.
Acalypha dumosa, 72; glabra, 72; stylosa, 72.
stipulacea, 651. Advooaat-hoom, 637.
Acanthaceae, blz. 186. Aegiceras
Acer floridum, 477 ; majus, 477.
laurinum, 2 3 8 ; niveum, 238. Aegle
Aceraceae, blz. 76. Marmelos, 170.
Acha, 297. Afe, 457.
Achras Afi-afi, 559.
Sapota, 479. Afo, 614.
’) Bij het gebruik van dit register merke men op, dat de
javaansche a-klank is weergegeven door de letter a. Waar in een
javaansch woord in een open lettergreep aan het eind van een
woord een a voorkomt, wordt die uitgesproken als ä, bijv. mimba,
spreek uit mimba. Ook wordt a als ä uitgesproken in de voor-
laatste (open) lettergreep, mits de laatste op a uitgaat, bij v. sana,
spreek uit sana; echter djati en laban uit te spreken, zooals het
wordt gescbreven. In vierlettergrepige, niet-afgeleide, woorden kan
in de beide eerste lettergrepen de d-klank ook voorkomen, daar deze
woorden door den Javaan als twee woorden worden uitgesproken,
bijv. nagasari, spreek oit naga-sari. In sommige geschriften geeft
men de a-klank weer door de letter o; in Filet’s woordenboek is
dit meestal het geval, en daar zal men bijv. als javaansche naam
vinden sono.