
tallen jaren geleden dreigde, bij het steeds toenemend ver-
bruik, het gevaar dat er gebrek aan de onmisbare grondstof
zou komen. Gelukkig heeft men sedert dien niet alleen
vele andere caoutchouc-leverende gewassen ontdekt en uit-
gestrekte nieuwe terreinen met reeds bekende soorten
ontsloten, maar ook een begin gemaakt met het zorgvuldig
aankweeken van de voornaamste caoutchouc-boomen : plantages
aangelegd, waar deze onder de gün stigste voorwaar-
den worden ontwikkeld, en afgetapt op rationeele wijze.
Het duurt echter een zestal jaren, vóórdat een caoutchouc
plantage (van Hevea) rentegevend wordt, vóór dien
tijd kan men de boomen niet aftappen. De gekweekte
caoutchouc oefent dan ook nog geen grooten invloed uit
op de wereldmarkt, doch zal dat weldra doen. Tropisch
Oost-Azië (Eng. en Ned. Indië) is het groote toekomstge-
bied der kultuur van Hevea,
Op de geaardheid van het handelsprodukt oefent natuurlijk
de wijze van inzameling en verwerking van het
sap grooten invloed uit. Bij te diepe sneden worden soms hars-
kanalen getroffen en vermengt zieh hun inhoud met het
melksap. Door onvoorzichtig aftappen en slordig verzamelen
komen verder gemakkelijk stukjes schors, aarde, zand, in de
melk en zoo in de later daaruit stremmende massa ; zij geven
dus aanleiding tot eene verontreiniging van de handels-
waar, die dikwijls door de op winstbejag uit zijnde in boorlingen
opzettelijk wordt vermeerderd. In de eerste
tijden van den caoutchouc-handel, toen het artikel meer
nog als kuriositeit werd beschouwd, gaven de inboorlingen
verschillende vormen aan het materiaal en kwamen er
allerlei figuren en nabootsingen van diervormen op de
markt. Sedert de navraag echter zoo buitengewoon ge-
stegen is, gaven zij zieh niet meer die moeite en scherpten
lie ver hun verstand om middelen te vinden, aan de fak-
torijen voor zooveel mogelijk geld of ruilwaren een zoo
geringsoortig mogelijk produkt te leveren. Zij verzwaarden
de stukken met zand en steenen en vervalschten het sap
met dat van andere boomsoorten.
In Brazilie, nu nog het voornaamste produktieland (de helft
van aile op de markt körnende caoutchouc), verkrijgt men
nu de stof op de volgende wijze. De verzamelaars, sering-
ueros, begeven zieh ’s morgens in de vroegte aan het werk in
de bosschen, zoeken de Hevea- en andere caoutchouc-boomen
uit, maken den grond rondom den stam wat schoon en
geven dan met bizonder gevormde bijltjes of messen in-
kervingen in de schors. Onder elke insnijding wordt met
klei een blikken bekertje vastgemaakt. Het sap, dat uit de
wonde te voorschijn komt, stroomt door zijne dikvloei-
baaiheid meestal niet rijkelijk uit, maar druipt langzaam
in het bekertje. Elke snede levert ongeveer 30 c.c. melk.
Den volgenden dag wordt een nieuwe reeks inkervingen
gemaakt, op onderling gelijke hoogte, maar beneden die
van den vorigen dag. Na een zeker aantal dagen kan men
weer, van boven af, opnieuw beginnen ; naar hun omvang
en ouderdom verdragen de boomen dit meer of minder
goed. De inhoud der bekertjes wordt verzameld en in
grootere vaten getransporteerd, om zoo spoedig mogelijk
verwerkt te worden. De door het stremmen aan den boom
klevende stukjes worden ook bijeengegaard en geven een
uit den aard der zaak meer verontreinigd produkt. Op
andere plaatsen in Z.-Amerika laat men het sap uit de
wenden vloeien in een om den stam gewikkeld gootje,
van een liaan of ook van leem gemaakt, waarlangs het
dan in een kalebas of een ander vat geleid wordt. Een
goede Hevea-boom levert gedurende den oogsttijd tot 10
liter sap, waaruit ongeveer 8 K.G. handelscaoutchouc
gewonnen worden.
^ Slingerplanten, vooral uit de familie der Apocynaceae,
die veel in Afrika groeien, leveren ook veel caoutchouc;
zij worden in stukken gekapt en deze laat men uitlekken,
waarbij echter do inhoud niet volledig wordt verkregen.
... -f •
' ■ 4 ’ '