
Ciirapn iiioluccensis Ijam. C. procoi’a DC.
De eerste is een hooge boom, voorkomende aan de stranden van Ned.-
en Eng.-Indië, mot kogolvormigo vruchten van 6—9 cM. middellijn;
do viorlioekige, afgeplatto zadon liobben con dunne bruine zaadhuid. De
kernen bovatton 40—50 "/o vast vet. De tweede, uit West-Afrika, versoliilt
daarin vnn do eerste, dat de vrucliton grooter zijn, 10—15 cM. en de
zaden rijker aan vet, tot 60—70 “/o. Do scbil maakt ongeveer '% van
bet gewiclit van liot zaad uit. Do boomen geven twee oogsten per jaar.
Hot vot wordt door do inlanders door uitkoken of uitpersen afgesclioideii,
in liet laatste geval versoliilt liet smeltpunt on do vordere eigenschappen
van liet verkregen vot stork, naarmato warm of koud geporst wordt.
Hot gewone Carapavet is oon vast wit vot met stork bitteren smaak,.
die door borliaald kokon met water weggenomen kan worden; de renk
is zwak ziiurnebtig on eenigszins aromatisch. Hot vet bestaat vooriia-
rnelijk nit tristearine on tripalmitine naast trioleïuo (en wanrscliijnlijk
triliiioleïiio). De verhoudingen vorscliillon zeer naar de boroidingswjjze.
In Marseille wordt dit vet gewonnen uit Senogambiscli zaad, en drnagt
dan don naam van Touloucouma.
Soortelijk gowicbt bij 15" 0.912—0.922, Smeltpunt 10"—31“, Yeizee-
piiigsgütal 190—196, Joodgetal 43—72, Reioliert-Meissl-getal 0.44—2.2,,
Smoltpunt der vetzuren 31"—56".
ln het iiiuseu»! : Vruchten, zadon, vet.
Dysoxylinu iilliaceiiin Bl.
Boom uit Ned. O.-I., waarvan do znden een bittoro, alVoeronde, vette-
olie bevatten.
Iloyiiea smuatrana Miq.
Boom uit Ned. O.-I. ; de znadmantol bevat 48 “/o vette olio.
Melia Azadirachta L.
Boom vnn Nod.- on Eng.-Indië. Het zaad bovat ongeveer de helft van
zijn gowiebt aan olie; in Indië als Imha-, in Europa ook als Mari/nsa-
olie bekend. Bij gewone temperatuur vloeibaar, wordt zij bij geringe
afkoeling vast. Zij is donkergeel van kleur, met onaangenamen knof-
lookacbtigen reuk en bitteren smaak, niet drogend. Na lang staan scheidt
zieh eenig vast bezinksel af. De voornaamste bostaiiddeolon zijn trioleïne,.
tristearine en eon woinig trilaurine; verder is, in een onbekeiide ver-
bindiiigsvorm, 0.4 "/„ zwavel aanwezig. Do olie wordt als uitwendig geneesmiddel,
als lampolie on voor do zeepziederij gebruikt. De perskoek,
die 5 à ö'/s "/o stikstof en 4 à 1*/» "/o phosphorzuur bovat, dient als mest.
Een monster, dat bij 15" vast was, gaf do volgende cÿfers: Soortelijk
gewioht bij 16“ 0.9142, Verzeepingsgetal 196.9, ,loodgetal 69.6, in Zeiss’
refractoiiieter 52 bij 40", Vriespunt der vetzuren 42".
Ben ander monster had eon vriospunt van 7" à 10", Soortelijk gewioht
0.9Ï35 bij 15", Verzeepingsgetal 197.2.
Mclia Azedaracli L.
De z.g. Indische sering, op Jav a wel als seliaduwboom gebruikt. De-
droge, roode vrucbten, in don vorm op kleine olijven gelijkend, bevatten
een zeer barde kern, ongeveer 64 "/n van b a ar gowicbt bedrageiid. Deze-
bovat 5 - 6 zaden, samen 18 "/o van het kerngewiclit uitmakendo De-
83
zaden bevatten 40 "A van een licht groengele, onaangenaam sniakondo
olie, (lie bij —12" begint vast to worden. Deze mindi-olic wordt bij do
olaidinoproef niet vast, zjj is drogend.
Soortelijk gewicbt bij 15“ 0.9253, Vriespunt -1 2 » à -1 8 " , Smeltpunt +
f .: yeraeepmgsgetal 191.5, Joodgetal 135.6, in Zeiss’ refraotometer 65Ä
bij 40 , Smeltpunt dor vetzuren 22", Vriespunt der vetzuren 19".
In hei mnseum : Vruchten.
Tricliilia emetica Valil.
Boom uit Afrika. De kleine bruine noton bebben een dunne schil, die
slechts 12 /„ van liet gewiclit uitmaakt. De keriien bevatten 68 "/„ van oon
geelachtig, smakeloos vet, welks reuk aan dien van oacaovot borinnert.
Smeltpunt 35"—42", Verzeepingsgetal 200.1—221, Joodgotal 4 4 .8 - 46.1
Smeltpunt der vetzuren 51"—55“, Vriespunt dor vetzuren 47"—48".
Pam. Moringaceae.
Morinpi pteryg'osperma Gaertn.
Slanko, in Zuid-Azië inlioemscbc, + 6—10 M. hooge boom; in 1784
n a ar West-Indië overgebraclit. De vriiobten zijn geelachtige hauwen van
30—40 cM. lengte, 2—2Vs oM. breodte, 3 kloppig; zjj bevatten 18—22
bpna kogelriinde zadon mot grooto vleugels. De zaadhuid bedraagt + V»
van liet gowioht der zaden. Do zaadkornon bovntten 36—50 "/„ behen- of
ben-olie. Deze olie is zeer weinig gekleurd, reukeloos, zwak zoet van
smaak ; de bij 2do, warme persing verkregen olie is donkerder van kleur,
bitter en soborp. Bij gewone temperatuur scheidt zicli vast vet uit de
olie af. Do vetzuren vnn deze olie zijn bebenzuur, oliezuur, myristine-
pnlmitine- en stearinezuur. ’
Behalve uit de zaden van Moringn pterygosperma wordt ook behenolie
verkregen van de verwante soort M. aptera Gaertn.
Do olie heet geschikt voor spijsolie. Het bjj 7“ vloeibaar blijvende
gedeelte word als smeorolie voor uurwerken hoog gesohat; do olie vend
ook toepassing bij entiourage. Tegenwoordig komt deze olie zelden in
den linndel.
De door persing verkregen olie uit den handel geeft de volgende
cijfers; Soortelijk gowicbt bij 15" 0.916—0.920, Vriospunt 0“, Verzeepingsgetal
185, Jo(3dgetal 110—112, in Zeiss’ refraotometer 59—60 bij 40“.
Een monstor olio uit Jamaica, waarschijnlijk geëxtraheord (of uitge-
kookt) en dus ook al hot vaste vet bevattende, was bij gewone tempera
tuur vast. Soortelijk gewicbt bij 15“ 0.913, Smeltpunt 25", Verzeepingsgetal
187.7, Joodgetal 72.2, in Zeiss’ refraotometer 50 bij 40".
In het museum : Vruchten, zaden on vet.
Myrica spec. div.
Fam. Myricaoeae.
Struiken met besvorniigo vruchten, die uitwendig met een dun laagje
was zijn bedekt. Door uitkokon dezor vruchten met water verkrijgt men
20—25 “/o van het gewiclit orvnn aan myrten-was, ten onrecbte oen was
genoemd. Het is een vast vet, groen gekleurd door bladgroon (clilorophyll),
met zwak balsemaohtigen reuk en smaak. De klour verbleekt door
jarenlang liggen aan do lucht, maar alleen oppervlakkig. Het vet bestaat
k'J
j--'H
KL .M
i
: *lvX
;♦ -1
'■If I itK