
9 9 n
Fam. Bignoniaceae.
Crescentia Cnjete L.
De kalebasboom, inheemach in Guyana, overgebraoht n a ar andere
^Yarme gedeelten van Amerika. De zaden zijn plat eivormig, ongevleuo
eld, in een wit leorachtig vruohtvleesoli gehuld. De zaadkernen bevatten
een vette olie, die hij gewone temperatuur vast, wit is, en in "West-Indie
als geneesmiddel gebruikt wordt.
In het museum : Vrucht, zaad en vet van Suriname.
Verschillende andere soorten, tot deze familie behoorende, hebben vet-
lioudende zaden.
Het zaad van Bantoxylon 'brasiliense K. Sebum, bevat ( en donkergele
olie, die bij g-ewone temperatuur kristallijn vast vet afscheidt. Verzeepingsgetal
196—198, Joodgetal 76.
Het zaad van Bignonia flava DC. geeft een roodbruine olie met
eigenaardigen reuk. Verzeepingsgetal 186, Joodgetal 94.
Het zaad van Pithecoctemuui echinaUm K. Schum. bevat een gele
olie, die bij gewone temperatuur kristalhjn vast vet afscheidt. Verzeepingsgetal
182—185, Joodgetal 51.
Deze drie soorten behooreu in Brazilië thuis.
Het zaad van Paulownia imperialis Sieh, uit Japan bevat ongeveer
22 “/n van een halfdrogende olie, daar bekend als Abura-toï.
Fam. Bixaceae.
Carpotroclie brasiliense Endl.
Een hooge boom uit Brazilië; de 8—12 oM. lange vruoht bevat zaden
die 69% olie bevatten; soortelijk gewicht 0.940.
Cochlospenuiim spec. div.
C. Gossypium DC., een boom, welks zaden, warm geperst, veel rood-
gekleurde olie geven.
C. insigne St. HU., uit Brazilie. Zaadkernen oliehoudend.
In het museum: Vruoht en zaad van Java.
Gynocartlia odorata R.Br.
Ben groote boom, voorkomende in Eng.- en Ned.-Indië, met kogel-
vormige vruchten, 8—12 cM. groot, waarin talrijko 2 cM. lange, 1 oM.
breede zaden. Deze bevatten ongesohild ongeveer 40 7o van een, al naar
de bereiding, bij tropische temperatuur vloeibaar of h a lf vast vet, smeltpunt
wisselend van 17"—42“, als chaulmoogra-olie bekend. Versch is
het reukeloos en smakeloos, maar ouder wordende, of uit oud zaad geperst,
is het bruinachtig en krjjgt een lijmachtigen reuk en smaak. Vet
en perskoek zijn vergiftig door blauwzuur, waarvan het zaad + 1 %
kan bevatten, afkomstig van de splitsing van een glycoside. Het vet
wordt door de inlanders gebruikt als geneesmiddel tegen huidziekten en
vindt tegenwoordig ook wol in Europa annwonding als zoodanig.
Ben onder denzelfden naam doorgaand vet levercn ook Gynocardia
P ra in ii, Ilydnocarpus WigMiana Bl., H. venenata, Oaertn, II. anthelmin-
tica Pierre, H. inebrians Valil, Taralctogenos K u r z ii King.
Soortelijk gewioht bij 25" 0.951, Smeltpunt 22"—28", Verzeepingsgetal
200—210, Joodgetal 91 — 103, Smeltpunt der vetzuren 44"—45», Vriespunt
der vetzuren + 40".
In het museum : Zaden.
Paiiginin edule Reinw.
Ben hooge boom, in den geheelen Archipel verspreid. De zaden zijn
meest driekantig, maar onderling zeer ongelijk van vorm. Zij hebben
een heutige schll; de kernen ervan bevatten ongeveer 50 % vet. Op Java
worden de zaden gedroogd, verwarmd en tusschen twee plnnken geperst;
de Boegineezen daarentegen overgieten de gedroogde en gestampte zaden
met warm water, zoodat de olie n a a r boven komt. Deze pitjoeng-olie is
niet drogend, reukeloos, en bij gewone temperatuur gedeeltelijk vast.
Evenals de perskoek is zij giftig door blauwzuur. Toch worden beide
voor spjjsdoeleinden gebruikt, evenwel niet dan na koking of roosting,
waarbij bet blauwzuur ontwijkt. De olie wordt ook als lampolie gebruikt.
Hiertoe beboort ook de simawoeng- of hepajang-olie, waarvan het
museum een d< stijds door de Sumatra-expeditie medegebraoht monster
bezit, dat dik vloeibaar, beider bruin van kleur bij doorvallend, groen-
aohtig bij opvallend lioht is, en dat voor 65 "/„ bestaat uit verbindingen
van vloeibare, voor 35 "/» uit die van vaste vetzuren.
Soortelijk gewicbt bij 15" 0.937, Verzeepingsgetal 178—183, Joodgetal
89—94, in Zeiss’ refraotometer 70—78 bij 40“, Smeltpunt der vetzuren 44.4".
In het Tiiuseum: Vrucbten, zaden en vet.
Fam. Burseraceae.
Caiiarium commune L.
Vrij hooge boom, in geheel Zuid-Azië voorkomend, veel aangeplant
in tuinen en längs wegen. De vruchten zijn driehoekige, 4—5 oM. lange
noten met barde schil, die 1 tot 3 eetbare zaden omsluit; deze bevatten
ruim 60 “/o bij gewone temperatuur vast vet, de kanari-oUe of
Makjansche olie. Op Ternate wordt de vruoht geschild en in de zon
gedroogd, dan in den rook geroostord en daarna ontbolsterd. De pitten
worden dan een paar dagen in water gelegd, van de^ schillen ontdaan,
gedroogd en uitgeperst. Het vet is week, bij tropische temperatuur
bijna geheel vloeibaar, geelachtig van kleur, heeft een aangenamen,
aan oaoao berinnerenden, zoeten smaak, en is lang houdbaar. Het bestaat
voor 49 "/„ uit vast vet en wel uit tristearine en trirayristine, ongeveer
in verhouding als 1 : 3; de ovorige 51 "/o is in hoofdzaak trioleine.
Kanari-olie dient als spijsolie, en wordt ook gebrand.
Soortelijk gewicbt bij 28" 0.906, Smeltpunt 20"-29", Verzeepingsgetal
197.8, Joodgetal 64.6, Smeltpunt der vetzuren 38"—41".
C. Mehenbethene en C. raicrooarpum "Willd. geven een overeenkomsiige
one. ,
In het museum: Vrucbten, zaden en olie uit Ned.-Indie, ook van de
verwante soorten.
Pam. Calycanthaceae.
Calycaiitlius glaucus Willd
Het geschilde zaad dezer in Amerika thuisbehoorende plant bevat
-b 47 "/o olie; het bevat bovendien een giftig alcaloïde, waarvan de ohe
'^^Soorte°y'irgêwioht 0.9058, Joodgetal 128.66, Smeltpunt der vetzuren 12.5".
S S H
■ if
¿1'
'D