
Tb. Ts. Kelembahoean-kete Tl. Paliasa Mak. Kaoewasa Mak.
Katimaän Bali. Kinar Amb. Ngaro Tern. Pali Bg. Het
gevlamde hout heet Pelet S. J. Mad. Java Z. I, Sumatra,
Celebes, V.- en A.-Indi6, Ceylon, Philippijnen, Cost-trop.-
Afrika.
Hg. 20 M. Stam nogal recht, kort, laag vertakt, met veel knoesten,
talrijke ondiepe gleuven, en verbreeden stamvoet. Schors zeer taai,
grauwgrijs, met overlangsche barsten. Ben in Oost- en Middeu-Java
algemeene boom, die in stam, kroon en bladeren bedriegelijk op de
linde gelijkt, en, niet gezellig groeiend, voorkomt in loofverliezende
Dossohen. Het hout van verreweg de meeste boomen is wit, en dit
wordt met gebruikt, daar het van te kleine afmetingen is. Voor snii-
werk zou het evenwel geschikt zijn. Enkele boomen hebben zwart
p v lam d hout en dit wordt evenals eenige andere zwart gevlamde
noutsoorten pèlèt genoemd, en Staat in hoog aanzien. Het zoeken n a a r
K a “ Oost-Banjoewangi en Bali een afzonderlijk
Dedrpt. Het wordt zeer duur betaald, en gebruikt voor handvatten en
schedeu van krissen, lansstelen en kleine doozen. Niet onwaarsohijnlük
zijn de vlekken in het hout een ziekteversohijnsel, veroorzaakt door
een zwamsoort. Cultuur aan te bevelen om het hout. Ook geschikt
voor sierboom längs plelnen en wegen om de fraai rose bloempluimen.
Waarsohijnlpk ook bruikbaar voor reboisatie m .h .o . op irrigatie. Als
snelle groeier ook aan te bevelen tot het spoedig verkrijgen van
sohaduw om woningen. K . en V.
Zie ook D f. M. Oreshoff, Nutt. Ind. Planten.
In de Minahasa is het gebruik van het pèlèt onbekend. Het hout
beteeken'is'^“/ f bo"'ven gebruikt, is echter van weinig
De waarde van het pèlèt hangt af van het voorkomen der vlammen,
naarmate die bij de bewerking tot krissen, dwarshouts, zuiver krinff-
vormig zijn. Volgens Teysmann (Nat. Tijdschr. XI, 177) wordt voor
^ n e , naar vereisohte geteekende, krisscheede wel eens f2 0 0 betaald.
Naar een volksgeloof mag niemand den boom kappen, zonder vooraf
S'elilikigen droom daartoe opgewekt te zijn. S. g. 0.96. St.
0.59; 0.77.
123. Melocliia indica Hontt. (Visenia indica Miq.). - Bintinoe S.
Senoe J. Wisnoe J. Java Z. I. II. Mal.-Archipel, Ah- en
A.-Indië.
Hg. 15 M._ Stam recht, laag vertakt, zonder wortellijsten of gleuven,
nogal knoestig. Kroon zeer eigenaardig gnjsaohtig-groen en daardoor
reeds in de verte de aandacht trekkend. Sohors taai, aschgrijs, met
weimg barsten. Een zeer algemeen voorkomende, niet gezellig groeiende
boom, die vooral op onvruchtbare gronden, in loofverliezend bosoh,
voorkomt. Het hout bevat alleen spint, en wordt als te weinig duur-
zaa,m, te klein en te bros, niet gebruikt. Aan te bevelen voor reboisaties
van kale berghellingen om den snellen groei, de gemakkelijkheid
van natuurlijke vermenigvuldiging (door zaad) en om de geringe
eischen, die de boom aan grond en zeehoogte stelt; evenwel steeds
vermengd met langerlevende, schaduwverdragende soorten. Volgens
de ervaring van sommige koffieplanters minder geschikt voor schaduwboom
in koffietuinen. K .e n V.
Het hout is bruikbaar. Van den hast wordt touw geslagen. Hssk.
S.g. 0.41; 0.52; 0.87.
124. Pterocymbluin Yiridiflorxim T. et B. — Taloetoe Tl. Woe-
woes Rt. Celebes.
In de Minahasa nogal zeldzaam. Hout waardeloos. K . S.g. 0.23; 0.39.
Houtkenmerken. Pterospermum: Hout roodachtig, matig hard.
Poriën klein en matig groot, vaak in korte radiale lijntjes. Mergstralen
smal, dicht opeen. Soms komen concentrische lijnen voor. G.
125. Pterospermum acerifolium Willd. — Mal.-Archipel, V.- en
A.-Indië.
Groote boom. Sohors dun, grijs, glad. Spint wit, kernhout zacht tot
matig hard, rood. Hout voor planken. S.g. 0.70—0.82. G. 0.70.
126. P. celeMcum Miq. - Poejaan Pk. Kajoe-woeloe Tb. Woelo TL
Wajoe Rt. Kajoe-mea Tt. Kajoe-lawanan Tl. In de Minahasa
algemeen.
Een woudreus (Hg. 50 M.), die bruikbaar hout voor huisbouw levert,
voor balken en planken. K .
127. P. diversifolium Bl. — Tjerlang S. Balang J. Balang-
djawa J. Walang J. Wadang J. Laivanan of Wolo TL
Wolo-sela Tl. Kohokapon Rt. Bajoer M. Java Z. I, Celebes,
Molukken, Borneo, Malaka, Philippijnen.
Hg. 25 M. Stam nogal recht, nogal hoog _ vertakt, met hoog oploopende
gleuven, vele knoesten en zeer kleine wortellijsten. Schin’S
bros, grauw, ruw, afschilferend, met veel overlangsche barsten. Nabij
den stamvoet zijn meestal eenige stamloten, en deze, zoowel als de
jonge planten, dragen schildvormige, handvormig gelpbde, bladeren,
terwijl de gewone bladeren van dezen boom langwerpig en nagenoeg
gaafrandig zijn. Een algemeen voorkomende boom, die soms min ot
meer gezellig groeit en eenigszins ziltigen bodem verkiesf. Op anderen
grond evenwel ook voorkomend. Het hout wordt door de inlanders
om de sterkte en duurzaamheid geroemd, en veelvuldig voor huisbouw,
kleine bruggen, onderdeelen van vaartuigen, en yoor kano s g^ebezigd.
Voor roeiriemen en karreboomen wordt het geschikt geacht. Het
hout is zeer breed, bleek roodbruin en reukeloos. Dit hout verdient
meer de aandacht der europeesche industrie. Op Jav a is nog vrij veel
hout te krijgen, en ongetwijfeld op de buitenbezittingen ook. Cultuur
verdient aanbeveling om het deugdzame hout. K .e n V .
Het hout komt in aanzienlijke afmetingen voor. De vezel is eenigsMS
grof, doch lan g ; het hout is duurzaam, veerkrachtig en stark. Het
sohijnt vroeger een stapel-artikel voor afvoer n a ar de strandplaatsen
uitgemaakt te hebben, en is ook nu nog gezocht, doch schaars voor-
handen. Het wordt voor velerlei doeleinden gebruikt en zou door
zijne buigzaamheid en veerkracht voor verschillende toepassingen vatbaar
zijn, daar, waar vele andere houtsoorten te kort sohieten. v. M.