
BILLITON.
G E S C H I E D E N I S .
In de vorige eeuw leefde de Billitonees ’ ) niet zoo zeer
verspreid over het geheele eiland als ten tijde van onze ves-
tiging het geval was. Toen bestonden er verscheidene groote
dorpen längs het strand, waarvan men de ligging nog kan
nasporen, daar men hier en daar meer of min verwilderde
vruchtboomen aantreft, door jonger bosch omsloten. De grootste
dier dorpen waren o. a. Soeloettoek, Bataroessa en Balok.
De inlanders genoten in dien tijd zekere welvaart en hielden
zich met verschillende bedrijven bezig. Vele vervaardigden
ijzeren gereedschappen, wapens en vooral spijkers uit het
magneetijzererts, dat op vele plaatsen daar voorkomt ; andere
bereidden een verfstof uit den tingi-bast, droogden visch en
maakten trassi uit een soort van zeegarnalen ; trassi met zout
is voor den inlander eene geliefde toespijs bij de rijst.
De spijkers waren een belangrijk handelsartikel, dat door
de strandbewoners bij de vreemdelingen werd ingeruild tegen
rijst en andere benoodigdheden.
Plunderingen van zeeroovers en knevelarijen van vreemdelingen,
meest van Lingga en Djohor afkomstig, die zich
in de hoofddorpen vestigden en minder navraag van spijkers,
door goedkoopen aanvoer uit Europa, deden den bloei dier
dorpen kwijnen, zoodat zij allengs ontvolkt raakten en ver-
" ) De oude naam van het eiland is Blitong, zooals die ook door de inhoor-
lingen wordt uitgesproken; in overeenstemming daarmede schrijft de Heer
Corn, de Groot Blitongeezen.
i
scheidene ontvolkt bleven, nadat een vreeselijke pokken-
epidemie allen landwaarts in en zoover mogelijk van elkaar
deed vluchten.
De Palembangers waren vroeger de voornaamste handelaren,
hetgeen niet te verwonderen is, want de eilanden Banka en
Billiton behoorden tot het gebied van den Koning van het
Palembangsche Rijk, met wien reeds in 1662 door de Neder-
landsche Oost-Indische Compagnie een contract van vrede en
vriendschap werd gesloten, welk contract in 1 6 7 8 ,1 6 7 9 ,1 6 8 4 ,
I6 9 I en 1722 werd vernieuwd. E e n laatste en nieuw contract
werd in I7 9 I gesloten. De verdeeling in districten was ook
door Palembangers geregeld, want deze had geheel op dezelfde
wijze plaats; het bestuur bestond uit hoofden, Ingebeis genoemd,
waarvan een den rang van Depatti verkreeg, en
werd door den sultan benoemd.
Allerlei vreemdelingen, voornamelijk van Palembang, Lingga
en Djohor afkomstig, vestigden zich op Billiton om van daar
uit zeeroof te plegen en er de geroofde goederen te bergen ;
daarenboven wisten de Palembangers, dikwijls ten onrechte.
uit naam van den sultan, belastingen te heffen in den vorm
van dammar, bindrotting enz. Andere vreemdelingen lokten
hunne roofgenooten om Billiton met hunne prauwen te be-
zoeken en wanneer er niet te rooven viel, dan verzamelden
zij agar-agar op zulk een ruwe wijze, dat de wortels werden
vermeld en het gewas niet meer kon aangroeien. Dit alles was
zeer ten nadeele van de Billitoneezen en vei'plichtte hen als het
ware aan het zeerooversbedrijf mede te doen. Op die wijze werd
Billiton een roofnest tot schrik van de omliggende eilanden.
Zoo was de toestand op Billiton, toen op 17 Mei I8 I 2 door
den generaal Gillispy met den sultan van Palembang Achmed
Nadjam Oedin een overeenkomst gesloten werd, waarbij
Billiton in vollen eigendom aan Engeland werd afgestaan.
Aan het Engelsch Bestuur gelukte het echter niet den zeeroof
te fnuiken, zoodat dit het spoedig aan den sultan van Palembang
overliet om Billiton te regeeren.