
Het melksap is dikker dan caoutchouc-latex, en scheidt
gemakkelijk de balata af. Het bevat, evenals het getah-pertja-
melksap, gutta, alban, fluavil, bovendien nog andere harsen;
voorts koolhydraten en eiwitten.
De ruwe balata heeft eene samenstelling analoog aan die
van getah-pertja. De balata-gutta schijnt een koolwaterstof
van de formule C, oHig (?),
In eigenschappen staat de balata in tusschen caoutchouc
en getah-pertja; zij bezit grootere elasticiteit dan de laatste
en wordt bij verwarming week; is eveneens een slechte
geleider voor warmte en elektriciteit. In oplosbaarheid
komt zij overeen met getah-pertja, doch is bestendiger aan
de lucht.
De toepassingen van balata zijn niet talrijk; zij dient
als toevoegsel bij sommige caoutchouc- en getah-pertja-
mengsels, verder voornamelijk voor het maken van drijf-
riemen en schoenzolen. Veel ervan wordt in Noord-Amerika
verwerkt.
de Bibliotheek van het Koloniaal Mnsenm te
Haarlem, zijn aanwezig de navolgende geschrif-
ten over Caoutchouc, Hetah-pertja en Balata.
A d e i a n i , (A.). Over Gutta Percha en Caoutchouc. 1850.
B a u m h a u e b , (E. H. V.). Geber die Elementar-Zusammensetzung
der Gutta-Percha. 1860.
B e a t j v i s a g e , (G. E. C.). Contribution à l’étude des origines
botaniques de la „Gutta Percha”. 1881.
B e e k h o u t , (A. H.). Over de toekomst der caoutchouc-cultuur
in Oost-Indië. 1885. - Caoutchouc- en getah-pertja produ-,
ceerende planten in de Fransche koloniën. 1898. - Voor-
draclit over de rentabiliteit der caoutchouc-en getah-pertja-
cultuur. 1899. - Nogmaals de rentabiliteit der caoutchouc-
cultuur. 1900. - De gouvernements-caoutchouc aanplantin-
gen in Britsch-Indië. 1904. - Voordracht over de ervaringen
der laatste jaren en de vooruitzichten op het gebied der
caoutchouc-cultuur in de Nederl. overzeesche gewesten. 1906.
B e r n e l o t M o e n s , (J. C.). Getah-melaboeai. 1865.
B e r n a r d in , (M.). Classification de 100 Caoutchoucs et Gutta
Perchas, suivie de notes sur les sucs de Balata et de
Massaranduba. 1872.
B e r s c h , (Dr. J.). Cellulose, Celluloseprodukte und Kautschuksurrogate.
1904.
B l e e k r o d e , (Prof. S.). De Surinaamsche Getah-pertja. 1857.
B ö c k m a n n , (Dr. F r .). Das Celluloid, seine Rohmaterialien, Eigenschaften
und technische Verwendung. 1894.
B o s c h , (J.). Het caoutchouc-vraagstuk. Eene studie. 1900.
B urck, (Dr. W.). Rapport omtrent een onderzoek naar de getah-
pertja produceerende boomsoorten in de Padangsche boven-
landen. 1884. — Sur les Sapotacées des Indes Néerlandaises