
Kloofbaarheid, Wanneer men in de richting van den draad
een wig in het hout drijft, splÿt dit tamelÿk gemakkelÿk, doordat
de vezels zieh van elkaar laten scheiden. Dit is de eigenschap
der kloofbaarheid.
In ladiale richting is de kloofbaarheid grooter dan in de richting
der jaarringen. Hoe elastischer het hout is, des te kloof-
baarder. Ook het watergehalte heeft invloed. In den regel
geschiedt het klooven des te gemakkelijker, naarmate het hout
vochtiger is. Rechtheid van draad is natuurlÿk bevorderlijk.
Imbibitievermogen. De wanden der houtcellen bezitten het
vermögen om water op te nemen, resp. af te staan, en nemen
daarbÿ in volume resp. toe en af. Is de boom pas geveld, dan
is het hout zeer vochtig. Is het verwerkt en längeren tÿd aan
de lucht blootgesteld geweest, dan heeft het een zeer groot
deel van zÿn vocht verloren. Tegelijk is het dan ook meer of
minder gekrompen. Blÿft het dan aan de lucht blootgesteld,
dan zal het met het veränderen der luchtvochtigheid nu eens
wat uitzetten, dan weer wat krimpen.
In de verschillende richtingen is het krimpen verschillend
sterk. In de draadrichting is h e t ’t geringst, in radiale richting
aanzienhjk, en in tangentiale richting het grootst.
In het algemeen kan men aannemen, dat zware houtsoorten
van dichten bouw meer zullen krimpen, dan lichte, en dat
loofhout meer krimpt dan naaldhout. Maar op dezen regel zijn
zeer vele uitzonderingen. Evenwel is men zeker, dat Uj eenzelfde
houtsoort het zwaarste hout het meest krimpt.
Wanneer het hout in verschillende richting verschillend snel
krimpt, zal er gevaar zijn voor het ontstaan van scheuren.
Scheuren, die in een stam ontstaan in de richting der mergstralen,
noemt men hartscheuren, in de richting der jaar-
nngen, nnkelscheuren. Onregelmatige krimping komt altijd voor
want m tangentiale richting krimpt het hout sterker dan in'
radiale, en verder bevatten de buitenste houtlagen bij het vellen
van den boom meer vocht dan de binnenste. Maar zoo onregelmatige
krimping, dat scheuren ontstaan, komt, behalve uit
onregelmatigheden in de houtstructuur, vooral voort uit onregelmatige
uitdrooging. Van hoog belang is het daarom, om
na de veiling der boomen alles te voorkomen, wat onregelmatige
uitdrooging kan veroorzaken. Want scheuren verminderen de
waarde van het hout aanmerkelÿk. Ontschorsen direct na de
veiling is dus ten zeerste af te raden. Aan den anderen kant
mag men het hout ook niet te lang in de schors laten liggen,
daar het anders gevaar loopt van verstikking, zooals bÿ de
bespreking der duurzaamheid zal blijken.
Een bÿzondere maatregel om scheuren van het hout te voorkomen,
wordt toegepast bÿ de djati. De boom wordt nl. vóór de
veiling gedood, door den bast en het spint aan den voet van den
stam in een ring door te kappen. Men noemt dat „doodringen”
of „cerneeren.” De boom sterft daardoor spoedig, en het hout
droogt geleidelijk op stam uit en is na de veiling veel minder
aan scheuren onderhevig, en ook duurzamer. Aile djati-hout
in de gouvernementsbosschen op Java, moet twee jaar geringd
hebben gestaan vóór de veiling.
Het meest treedt de vormverandering door krimping op,
wanneer de stam in de lengte verdeeld is. Is een stam midden
door het hart in de lengte doorgezaagd, dan zullen de helften
in tangentiale richting sterker krimpen dan in radiale, en
buitendien de vochtige buitenlagen sterker dan het drogere hart,
en daardoor zal de zaagvlakte, die eerst een plat vlak vormde,
convex worden. Planken, die niet precies uit het midden van
den stam zÿn gezaagd, zullen om dezelfde reden krom trekken,
en de convexe kant zal zieh aan de hartzÿde bevinden.
Duurzaamheid. Dit is wel een der allerhelangrÿkste, zoo niet
de belangrÿkste, eigenschap voor eene houtsoort. Yooral in de
tropen, waar het bederf zooveel sneller optreedt als in de ge-
matigde luchtstreek, is de eerste vraag, die men aan een houtsoort
stelt: is zÿ duurzaam? Al heeft eene houtsoort nog zooveel
goede eigenschappen, als zÿ niet duurzaam is, is zij voor de
meeste doeleinden ongeschikt. Aan zÿne groote duurzaamheid,
naast betrekkelÿke lichtheid, heeft het djatihout het in de
eerste plaats te danken, dat het in de tropen zoo hoog geschat
wordt. Maar,ook in de gematigde luchtstreek is deze eigenschap
van groot belang.
Het bederf van hout wordt doorgaans veroorzaakt door