
In het grootbedrijf zijn dergelijke persen geheel verdrongen
door de hydraulische persen, in 1795 door Joseph Bramah
uitgevonden. Het natuurkundig beginsel dezer persen zullen
wij hier niet bespreken, alleen opmerken, dat, zooals de naam
aangeeft, de druk wordt overgebracht en uitgeoefend op
de pers door eene vloeistof, in de meeste gevallen water, in
sommige ook olie. Met deze persen is het mogelijk met
grooter druk te werken, en dus de olie beter en vollediger
uit te persen; ook geven zij een grooter nuttig effect van
den uitgeoefenden arbeid.
Er zijn verschillende soorten van hydraulische persen:
a. Piatenpersen of pakpersen. Het oliezaadmeel wordt,
in zakken of doeken verpakt, afwisselend met metalen
platen in de pers opgestapeld, en zoo geperst.
De onderste persplaat is meestal wat grooter, en voorzien
van een opstaande rand en een tuit, waarlangs de uitgeperste
olie afloopt. Naast deze persen zijn soms machines in ge bruik,
die het meel in de persdoeken pakken, en zorgen
voor een koek van gelijkmatige dikte en zwaarte ; dikwijls
ook nog voorpersen, die het ingepakte meel in elkaar persen,
ten einde in de eigenlijke pers meer te kunnen bergen.
Zulke persen worden gemaakt in verschillende afmetingen,
het aantal koeken loopt tot ± 25, de hoeveelheid meel per
pers tot ± 150 K.G.
b. Volpersen. Bij deze persen wordt het meel gebracht
in een meestal cylindrische ruimte. Hydraulisch wordt dan
op het meel een groote drukking uitgeoefend, door een in
den cylindrischen wand ju ist sluitende plunjer. De wand is
voorzien van fijne openingen of sleuven, en laat daardoor
de uitgeperste olie afloopen. Daar, door den grooten druk,
het meel dicht op elkaar pakt, kan de olie uit het midden-
gedeelte bezwaarlijk haar weg naar de buitenwanden vinden.
Om daaraan te gemoet te komen, heeft men de massa
door tusschenliggende ijzeren platen en doeken in een
aantal even dikke lagen verdeeld; de olie dringt längs de
vezels der doeken naar buiten.
Tot dit type behooren de nieuwste groote oliepersen. In
deze persen is de cylindrische ruimte, die met het gemalen
zaad gevuld wordt, een los stuk, dat aldus is ingericht : de
persruimte is omgeven door zware stalen staven, die ju ist
tegen elkaar staan, als beschrij vende lijnen van de cylinder-
vormige ruimte. Zij worden bijeen gehenden door 2 of 3
zware stalen ringen. Daar de staven op de doorsnede recht-
hoekig zijn (en niet trapezium-vormig), blijven ertusschen
over de geheele lengte, wigvormige spleten open waardoor
de uitgeperste olie haar uitweg vindt. Dit stuk wordt in een
afzonderlijke pers van lichter maaksel geplaatst, waar het
gevuld, en de inhoud aan een voorpersing onderworpen
wordt, dan overgebracht in de eigenlijke pers, waar het
meel aan den hoogsten druk wordt blootgesteld. Is aile
olie uitgeperst, dan wordt deze cylinder weer in de voor-
pers teruggebracht, die voorzien is van eene inrichting
om de persruimte, waarin de massa sterk vastgeklemd
zit, weer gemakkelijk te ledigen. Voor deze overplaatsing
is een zeer vernuftige mechanische inrichting aangebracht.
Met één dergelijke voorpers kan men dan twee of meer
groote persen bedienen; hoeveel hangt af van den duur
der bewerking in voor- en hoofdpers.
De waterdrukking, op de plunjer van zulke persen uitgeoefend,
is zeer hoog, tot 450 atmosferen toe. Heeft een
dergelijke plunjer een diameter van b.v. 60 c. M. dan is de
druk op het meel uitgeoefend 1,300,000 K.G.
Voor zaden, die betrekkelijk weinig olie bevatten (b.v.
lijnzaad of katoenzaad), kan men op één voorpers twee
hoofdpersen gebruiken. Met zulk een stel laat zieh dan per
etmaal 18,000—20,000 K.G. zaad verwerken.
c. Trogpersen. Een aantal ondiepe troggen is boven
elkaar opgestapeld, de bodem van elk draagt een verdikt