
ende boom, die voorkomt in altijdgroene heterogene oerwouden. Het
hout wordt, als duurzaam en sterk, soms voor huisbouw gebezigd.
Het vruchtraoes wordt veel gegeten om den aangenamen rinschen smaak.
In Jav a wellicht bruikbaar bij reboisatie m. h. o. op irrigatie. Wordt
oni de vruchten door inlanders in de res. Batavia geplant. K . en V.
Een goede sterke houtsoort, fijn van vezel, geschikt voor molenwerk
en huisbouw. De stamuitwassen boven den grond worden voor goud-
wasehsehotels, stelen_ van schoppen en andere werktuigen gebruikt.
Dat z. g. wortelhout is zeer sterk en fraai. v. H.
Verschillende soorten van dit waardevolle geslacht komen in Malaka
voor, en worden er aangeduid met den naam van k ra n ji. Door roe-
Keloozen uitkap in vroegere jaren is het zeldzaam geworden. Het is
zeer duurzaam en sferk. E. S.g. 0.86; 1.12; 1.15.
Houtkenmerken. Pahudia javanica Miq.: Spint vuii wit, nogal
breed, reukeloos, duurzaam. Mergstralen zeer smal, éénvormig, dicht
opeen gelegen. Poriën nogal groot, talrijk, gelijkmatig verspreid. Duidelijke,
doch zeer smalle, op jaarringen gelijkende, concentrische
lijnen. K. en V.
316. Pahudia javanica Miq. - Ki-djoelang S. ßjoelang J. W.-Java
Z. I.
Hg. 40 M., meestal veel kleiner. Stam nogal krom, laag vertakt,
bijna zonder worte iijsten, zonder of met ondiepe gleuven. Sohors taai,
donkergrauw. Peulen dik, met gitzwarte, door een rooden zaadrok
omgeven zaden. Len zeldzame, verstrooid groeiende boom, die voorkomt
in altijdgroen, heterogeen oerwoud. Het kernhout wordt om de
Haaie, offen brumroode kleur, den fljnen bouw en de duurzaamheid
vooral in de Preanger zeer gezocht voor wapengevesten, stokken enz.
Cultuur om het hout aan te bevelen. K . en V. Hout lichtbruin, vast,
doch zeer warrig van nerf. Sculpt. S.g . 0.70; 0.77.
317. Peltophorum dasyrachis Kurz (Caesalpiuia dasyrhacliis
Miq.) Sumatra, ?Java.
Te onderscheiden van P . ferrugineum Benth. door de langge-
vrachtén^7T*^en grootere, spits-laneetvormige, veelzadige
Houtkenmerken. Peltophorum ferrugineum .• Hout lioht roodachtig
bruin, zacht. Poriën matig groot, vaak als door overlangsche
schotten verdeeld, schaarsch, omringd (alléén of in groepen van telkens
twee of drie) door plekken los weefsel, die vaak in tangentiale
richting met elkaar verbonden zijn. Mergstralen zeer smal, zeer talrijk,
dicht opeen gelegen. G.
P. ferrug/ineum Benth. (Caesalpinia ferruginea Dcne.) —
Soga J. S. Kebesak Timor. Java Z. I, Mal.-Archipei, Malaka,
Ceylon, Andamanen, Singapore, Noord-Australiö.
Hg. 2o M. Stam, kroon en takken als A lb iz s ia stipulata (Sen-
gon). behors bros, grauw, glad, weinig afschilferend. Bloemen fraai
318
321.
geel en welriekend, kort gesteeld, tot pluimen vereenigd. Peulen
klein, langwerpig, rechtopstaand, zwart, niet openspringend, 1—4
zadig. Een loofverliezende boom, die, soms min of meer gezellig groeiend,
voorkomt op zandig strand, vooral in ijigroeiend bosch (geeultiveerd
ook in het binnenland). Het hout wordt als te weinig duurzaam
niet gebruikt. De schors levert een roodbruine verfstof injoga kain
genaamd) die onmisbaar is bij het verven van sarongs. Wordt gebezigd
in een mengsel met tingi-ha,%t (Ceriops Candolleana) en te-
geran-hoat (Cudrania amboinensis), en nog eenige, minder belangrijke
bestanddeelen. Op bijna elke groote markt in M.- en O.-Java is deze
hast te koop. Groote hoeveelheden van den hast komen uit de bosschen
van Besoeki en Probolinggo en gaan n a ar Soerabaja, van waaruit
hij n a ar alle deelen van den Archipel, vooral naar M.-Java, verzonden
wordt. TJit de aangonaam riekende bloemen zal waarsohijnlijk
eene, voor export geschikte, aetherische olie kunnen worden bereid.
Cultuur aan te bevelen om de schors. Ook geschikt als sierboom, en
missohien ook längs wegen. Wordt door inlanders in het klein aangeplant.
K .e n V.
In Malaka heet hij B atai of Alai. Het kernhout is rood, sterk, en
wordt gebruikt voor huizen en booten. R. S.g . 0.52; 0.54; 0.60;
0.69; 0.91.
319. Poinciana regia Bojer — Fl amme - b o y a n t . Vaderland
Mascarenen.
Algemeen, vooral in de heete laagvlakte van O.-Java, aangeplant
om de fraaie scharlaken bloemen. K .e n V.
320. Saraca declinata 3Ilq. (Jonesia declinata (Jack) Hassk.).
— Soka J. Kembang-dèdès S. M.- en W.-Java, in de lagere
bergstreken.
Hg. 15 M. Stam zeer krom, laag vertakt, zonder wortellijsten, bijna
zonder gleuven. Sohors dik, taai, donkergrauw tot zwart, met veel
overlangsche barsten. Bloemen in groote pluimen, fraai oranje. Een
altijdgroene, bijzonder zeldzame, verstrooid groeiende boom, die voorkomt
in loofverliezend en in altijdgroen oerwoud. Hout als te klein,
krom en weinig duurzaam niet gebruikt. Cultuur als sierboom aan
te bevelen. Voor wegenbeplanting en reboisatie ongeschikt. K .e n V.
S.g. 0.73.
S. indica Linn. (S. minor Miq. 1 Jonesia minor Zoll, et
Mor. ? Saraca Zollingeriana Miq.) — Soka J. Kembang-
dèdès S. M.-Java Z. I, (?) Sumatra, V.-Indië, Ceylon, Malaka.
Hg. 16 M. Stam zeer krom, laag vertakt, zonder wortellijsten, bijna
zonder gleuven; schors taai, donkergrauw, met veel overlangsche
barsten. (Dicht gedrungen bloeiwijzen van kleine oranje bloemen, van
welke vele direct uit de dikke takken ontspruiten) ; 2—3-jukkige grof-
gevinde bladeren. Verstrooid groeiend, nogal algemeen in djatibos-
sohen. Hout te klein, krom en weinig duurzaam. Alleen als sierboom
aan te bevelen. K .e n V.
In Engelsch-Indië is dit een der belangrijkste heilige boomen van
de Boeddhisten en Hindoos (de h a r t e l u s t - b o o m uit de Mahabha