
De proeven, in 1878 en 1881 genomen, om de Europeesche bij op Java
in te voeren, zÿn mislukt.
Europeesche en Noord-Amerikaansohe was afkomstig van Apis melli-
fera L. is in den regel lioht- of donkergeel van kleur, aangenaam
honigachtig van reuk, bÿna smakeloos, kleeft bÿ het kauwen niet aan
de tanden, is op ’t gevoel niet vettig, in de koude broos, bÿ iets hooger
temperatuur taai en smeit bÿ 62" à 65"; gesmolten vormt het een
heldere olieachtige vloeistof. Het bevat altÿd stuifmeelkorrels.
Bÿenwas bestaat in hoofdzaak uit een mengsel van cerotinezuur en
myrioine (d. i. palmitinezure myricylester) in verhouding van ongeveer
14 : 86; daarnaast 13 à 17 "/o koolwaterstoffen.
Europeescb was: Soortelijk gewioht bÿ 15" 0.959—0.969; Smeltpunt
62"—65“, Zuurgetal 18—21, Verzeepingsgetal 90—99, .loodgetal 8—11,
Onverzeepbare bestanddeelen (myricylalcohol en koolwaterstoffen) 48—53“/o.
Ghedda-was: Smeltpunt 60“—68“, Zuurgetal 4 — 10, Verzeepingsgetal
75—130, Joodgetal 5—12.
Een monster was van St. Eustatius: Soortelÿk gewioht 0.9556, Smeltpunt
63.8“, Zuurgetal 17.6, Verzeepingsgetal 91.0.
Coccus ceriferus Fabr. {Syn. C. pela Westw.)
Inseotenwas of Chlneescbe was is een afscbeidingsproduct van dit insect,
bet wordt uitsluitend in China en hoofdzakelÿk in het district Chiating
verkregen. Dit geschiedt op de volgende wÿze.
Het insect beboort thuis in het Chienchang-dal, dat dicht bezet is
met altÿdgroene boomen (Ligustrum spec.)-, in Maart en April bedekken
deze zieh met sohubben, waaronder ’t vol kleine bruine insecten
is. Deze produeeeren daar geen was, maar de Chineezen brengen deze
sohubben met de insecten en hun eieren, netjes in papier verpakt, des
nachts over n a ar het 200 mijl N.-O. gelegen district Chiating; overdag
is het te warm en zouden de insecten er uit kruipen. Deze inseotenoogst
valt meestal in het einde van April. In Chiating is een groote vlakte
dicht bedekt met den zoogenaamden witte wasboom {Fraxinus spec.).
Aan de takken daarvan worden de sohubben nu opgehangen. De insecten
kruipen er uit, verspreiden zieh over den boom en beginnen de was-
vorming. Na 3 maanden, wanneer de takken met een waslaag van
ongeveer 6 mM. dik zÿn bedekt, begint de inzameling van het was. Men
neemt eerst met de hand zooveel mogelÿk was weg, dat ter zuivering
in heet water omgesmolten wordt. Daarna worden de takken afgesneden
en in kokend water geworpen om het verdere was te winnen ; dit geeft
een donkerder product. Daar hierbÿ de insecten sterven, moeten jaarlijks
nieuwe uit het Chienohang-dal aangevoerd worden.
Chineesche was is een witte krlstallÿne massa, die in China en Japan
gebruikt wordt als kaarsenmateriaal (tot het overtrekken van talkkaarsen)
en tot het appreteeren van papier en weefsels; het komt zelden naar
Europa.
Het bestaat grootendeels uit cerotinezure oerylester, naast palmitinezure
oerylester en vrÿe cerylalcohol.
Soortelÿk gewioht bÿ 15“ 0.926 (volgens een andere opgave 0.970),
Smeltpunt 81“—83", Verzeepingsgetal 80—93, Joodgetal 1.4, Onverzeepbare
bestanddeelen (cerylalcohol) 49.5 “/o.
i
Aanhangsel tot de Vetten.
Fam. Euphorbiaceae.
Ricinodendron africamim Muell.
West Afrikaansche boom. De zaden, gemiddeld 2 gram wegendo, hebben
een dikke schil, die + 7a van hun gewioht uitmaakt. De kern bevat
ruirn 50 "/o van een sterk drogende, weinig gekleurde olie, die
weinig vaste vetzuren leveren kan.
Soortelijk gewicbt bij 23“ 0.935, Smeltpunt der vetzuren 30“.
Fam. Guttiferae.
Allanblackia floribunda Oliver.
Boorn uit WesDAfrika. De groote vruchten bevatten 40 à 50 zaden,
eenigszins verschillend van vorm, meestal langwerpig. Hun gewicbt
bedraagt gemiddeld 4; 4 gr. De dunne schil bedraagt ongeveer 20 “/o van
het zaadgewioht. De zaadkern bestaat voor ongeveer 7s uit een zeer
vast, donkergeel vet, welks vetzuren in hoofdzaak stearinezuur en wat
oliezuur zijn. Het vet kan technisch 62 “/„ vaste vetzuren, smeltpunt
68" leveren.
Soortelljk gewioht bij 15" 0.9734, Smeltpunt 37“, Vriespunt 28", Vriespunt
der vetzuren 61".
Rutea frondosa Eoxb.
Fam. Leguminosae.
Zie blz. 76. De zaden bevatten + 17 “/o van een half vast vet. Soortelijk
gewicbt bij 15" 0.923. Vriespunt der vetzuren 46“.
Fam. Meliaceae.
Carapa giiyanensis Aubl.
De zaden van dezen boom uit Guyana en Brazilië hebben een zeer
dikke schil, die van het zaadgewicbt uitmaakt. De gedroogde zaadkernen
bevatten + 55 "/» vet, geheel overeenkoraende met het op blz. 82
beschreven Carapavet.
Fam. Myristicaceae.
Ochocoa gabonii Pierre.
Boom uit tropisch Afrika. De sterk afgeplatte zaden, die 7 ä 8 gram
wegen, hebben een schil die ongeveer Va van hun gewicbt uitmaakt. De
kernen bevatten ruim 60 “A van een vast, bruin vet, Smeltpunt 53“, Vriespunt
37"—42", Vriespunt der vetzuren 45".
'I:
n