
vijf provinciën 874 bronnen zijn, is de quantiteit die zij opleveren
slechts een klein deel van de dagelijksche consumtie.
Nederlandsch Oost-Indië. — Een schrijven d.d. 14 Juli 1863
van den Hoofd ingenieur Chef van het mijnwezen de Croot
aan den Gouverneur-Generaal behelst het volgende over
het voorkomen van petroleum in onze bezittingen ÿ.
„De residentiën in Nederlandsch Indië waar aardolie aangetroffen
wordt, zijn, voor zoover mij bekend is, Semarang,
Soerabaja, Madura en Palembang.
„De residentie Semarang verdient eene eerste plaats ; de
aardoliebronnen komen voor in Grobogan en we l in de omstreken
van Poerwodadi en Goeboek (het heilige vuur Merapie
Staat hiermede waarschijnlijk in verband) en in het regent-
schap Kendal bij Limbangan, Selokaton en Pelantoengan.
De hoeveelheid schijnt in Semarang nog al aanzienlijk te zijn.
De eerstgenoemde vindplaatsen zijn van belang ten opzichte
van hare ligging met het oog op den toekomstigen aanleg
van een spoorweg door die streek.
„De laatstgenoemde vindplaatsen liggen op een afstand
van ± 26 à 30 palen van Semarang en evenals de vorige
in het tertiaire terrein, dat zich ten Noorden van het vulkanische
gebergte uitstrekt.
„De residentie Semarang biedt waarschijnlijk de beste
gelegenheid aan eene eerste aardboring uit te voeren.
„De vindplaatsen in de residentie Soerabaja zijn niet m e t
juistheid op te geven.
„In de residentie Madura komen geringe bronnen voor in
de afdeelingen Madura, Pamakassan en Sumanap, waaruit
1) E. H. von Baumliauer, Verslagen Koninklijke Akademie van Weten-
schappen, Afd. Natuurkunde, 2e Beeks, Deel III.
q In 1891 werd aan de H.H. F. C. Etty en A. Stoll vergunning verleend
tot het doen van mijnbouwkundige opsporingen, speciaal naar bronnen van
aardolie enz. in de districten Poerwodadi en Kradenan van de afdeeling
Grobogan.
aard-olie wordt gewonnen, hoewel in niet belangrijke hoeveelheid.
„In de residentie Palembang komen vier aardoliebronnen
voor, bij Bali Boekit in de Banjoe Asin, waar de aardolie
in geringe hoeveelheid in eene leemlaag voorkomt.
„Ook komen in die residentie nog een paar bronnen voor
in de nabijheid van het riviertje Lalang, een zijtak van de
Lingi, die bij Goenong Megang, in de Lematang valt.”
Eene missive van Dr. Junghuhn d.d. 30 Aug. 1863 bericht
nog van aardoliebronnen in de nabijheid van Ipo tusschen
Moko-Moko en Benkoelen op de Westkust van Sumatra, die
rijker zouden zijn dan eenige andere van dien aard op Java
en ook van olie in de residentie Cheribon op Java. De brief
eindigt met den raad aan den Minister van Kolonien om in
onze O.-Indische bezittingen niet naar bergolie te laten zoeken,
maar liever in de vlakte van Grobogan in de residentie
Semarang een boorgat op zout te laten maken.
Nog vinden wij in 1865 gewag gemaakt van drie petro-
leumbronnen in de afdeeling Lematang Ilir op Sumatra door
den Heer J. S. G. Gramberg fl, op ongeveer 4 palen afstands
van Karang Radja; voorts vermeldt hij nog de aanwezigheid
van eene bron beneden Moeara Enim en w e l in het district
Benakat, eene in de afdeeling Moesie Ihr en nog vier andere
op eenigen afstand van Balie-Boekit.
Hieruit bemerkt men, dat reeds sedert 30 jaar de aandacht
op de petroleum in Ned. O.-Indië is gevestigd; eerst in
1873 werd van Regeeringswege het eerste onderzoek in gesteld.
Gaan wij thans meer in bijzonderheden een en ander na:
a. Java. — Het eerst bepaalde zich het onderzoek van Regeeringswege
tot dat in het district Madja in Cheribon in 1873,
hetwelk door den mijningenieur P. van Dijk werd verricht.
Dit onderzoek werd gevolgd door dat van den mijningenieur
*) Natuurkundig Tjjdsohrift van N.-I-, Deel 28, pag. 467.