
406. E. sp. (S. qnadrialatiini Sliq.). - iliomftoHpan M. Molukken.
409.
Hooge boom. Voor materialen van huizen, prauwen enz. C. S. ff.
0.61 ; 0.63. ®
407. E. sp. (S. varüfolinui 3Iiq.). - Samak Banka, Billiton.
Hooge boom. De hast dient tot lederbereiding. v. Bees. Het hout is
voor houtskool geschikt. C. Hout soms voor stijlon. Een aftreksel van
den b is t gebruikt voor het insmeren van netten en vischlijnen, prau wen
enz. BU. S. g. 0.93.
408. Lcptosperimnn flavesceiis Sin. (L. aniboiuense Bl.). - Kajoe-
papoea, Hoerong Ambon. Molukken. Australië.
Heester. Bij uitnemendlieid geschikt voor wandelstokken. C. S.g. 0.99.
Houtkenmerken. Melaleuca Leucadenät-on L .: Hout roodachtig bruin,
hard. Poriën matig groot, schaarsch, golvende strepen vormend op
verticale doorsnede. Mergstralen zeer smal, buitengewoon talrijk. G.
(Volgens Slone poriën soms in schuinsche lijntjes op dwarse doorsnede.)
Melaleuca Leiicadendron L. (M. Cajeputi Roxb. - BI. minor
Sm.). — Kajoe-poeüh Mal. Gelam, Gelam-poetih Borneo.
Poetih-baiva in de Molukken. Kajoe-poeüh, Kilam
of Ilam op Ambon. Badjoeli Tern. Baroe-gelam Mak. Java
gekweekt, Karimon-djawa-eiL, Molukken, Celebes, Australie,
Malaka, Tenasserim.
Een boom met stork in lange repen afsohilferende sohors, meestal
eenigszins gedraaiden stam, en karakteristieken kajoe-poeiih-oiie-reuk
van de fijn gewreven bladeren. Op Jav a wordt hij sporadisch door
Europeanen gekweekt; uitbreiding der oultunr is aan te bevelen. Het
hout kan als timmerhout gebruikt worden, en de vruohtjes bekJeeden
oen plaats onder de indische drogerijen. Het hoofdproduot is de olie
die gedestilleerd wordt uit de bladeren, takken en vruchten, en diè
geneeskrachtige eigenschappen heeft. K . en V. Zie verder K . en V 6
p. 181 — 182, en Dr. M. Greshoff, Nutt. Ind. Planten.
In de Minahasa gekweekt, doch slechts sporadisch. K.
Op Borneo is het galam bekend als een zware, soliede houtsoort, die
slechts in dunne lange stammen voorkomt. Het gebruik is daardoor
beperkt tot palen, en als vloerbalken voor inlandsche woningen. Ver-
der voor goedkoope besohoeiïngen, werkloodsen, noodbruggen enz.
In d . Gids 1883.
In Malaka heet hij Gelam. Men heeft getracht er daar ook olie uit
^ Winnen, doch dit product bevici niet aan de Europeesohe markt
Hij groeit er tamelijk snel, zelfs in water. Hij tiert op de randen der
rijstvelden_ en wordt als schaduwboom geplant längs wegen dwars
door de rijstvelden. Het hout wordt gebruikt voor bouwwerken, palen
?To6 ‘ 6-4C 0.61; 0.71; 0.79; 0.81; 0.87;
Houtkenmerken. JNania vera Miq.: De dwarse doorsnede vertoont
een zwart-bruin veld met witte stippen. Met de loupe zijn de mergstralen
moeielijk, en in de stippen de poriën niet of moeilijk zichtbaar.
Blits.
410. Nania vera Miq. (Metrosideros A-era (Rnmi>h.) Niedenzu.). —
Nani M. Kajoe-bisi op Ambon. Hate-besi Tern. Kajoe-besi
Tb. Tioes Tt, Tl. Makilimbong Tl. U z er h o u t . Molukken.
Celebes. Op Java gekweekt te Buitenzorg.
Het zeer duurzame hout dient in Celebes en de Molukken voor
huis- eil bruggenbouw. Met het oog daarop ia proefneming met cultuur
op Jav a aan te bevelen. Het hout is donkerbruin, vast van
weefsel, niet moeielijk te bewerken, en bestand tegen den paalworm.
K .e n V . S.g. ?0.65; ? 0.78 ; 1.06; 1.07; 1.09; 1.11; 1.18; 1.33; 1.36.
411. Planclionia A’alida Bl. (P. sundsiica Miq. — P, undulata
Binneiid.) — Poetat S. J. Poetat-rèsèk J. Poetat-keho J.
Penggoeng J. Boetat Mad. Java Z. I. II.
Woudreus. Hg. 50 M. Stam zuilvormig, met ondiepe gleuven, zonder
knoesten, bijna zonder, of met zeer kleine wortellijsten, hoog vertakt.
Schors dik, fraai, donkergrauw, met veel diepe en breede overlangsche
barsten. Loof even vöor het afvallen fraai rood gekleurd. Deze loofverliezende
boom groeit verstrooid, bij voorkeur in altijdgroen oerwoud,
doch ook in loofverliezend bosoh. Het hout is voor huisbouw
gezocht en plaatselijk in kolossale afmetingen te krijgen. Cultuur in
djatibosschen op plaatsen, waar het voor djati te vochtig is, doch niet
iu stilstaand water, aan te bevelen om het hout. K . en V. S. g. 0.65.
Houtkenmerken. Psidium Guajava L .: Hout lichtbruin, dicht. Poriën
zeer klein, m in . of meer verbonden door dwarsbanden van zaohter
weefsel en ook gerangschikt in dikwijls afgedeelde rijen. Mergstralen
vrij breed, talrijk. B.
412. Psidium GuajaA'a L. — Djamhoe-kloetoek J. Djamboe-hidji
J. Gojawas M. Kojawas Tt. ? Djamboe-aroeng, Gojavas op
Ambon, (in Malaka Guava.) In tropisch Amerika inheemseh.
Gekweekt in den Mal. Archipel.
Een lage boom (Hg. 10 M.). Stam meest krom, laag vertakt, zonder-
wortellijsten. Schors karakteristiek, zeer glad, lioht bruinachtig. Gekweekt
om de vruchten. De jonge bladeren zijn een beproefde medicijn
tegen diarrhoea. K . en V.
Het hout dient uitsluitend voor hechten van beitels, waartoe het
even geschikt is als het palmhout (Buxus) in Europa. Bij proeven in
Nederland met dit hout genomen, werd het als een fijne houtsoort,
geschikt voor meubelen, alleszins geprezen, doch lästig in het bewerken
gevonden. v .M . S.g . 0.75. B. 0.55; 0.59; 0.78.
413. Rliodamuia cinerea Jack (2 R. triiiervia Bl.). — Ki-beusi