
lioofdzakclijk uit tripalmitine en vrij ))almitinezuur, naast een weinig
tristearine en trimyristine. Het dient voor kaarsonf'abrioatio.
Soortelijk gewicbt bjj 15“ 0.995, Smeltpunt 40“—48“, Verzeepingsgetal
20G—217, Joodgetal 2 — 11, Keichort-Meissl-getal 0.5, Smeltpunt der
vetzuren 47.5“, Vriospunt der vetzuren 46“.
In het mnsenni: Vrucliten van versclnllonde species.
Fam. Myristicaceao.
Myristicii fra g ra iis Houtt.
Op de Molukken inbeemsolie, + 12 — 16 M. liooge boom. Do zaden, de
bekende muskaatnoten, liebben een bardo zaadbuid. Do zaadkern bevat
28—42 “/o muskaatnotenvet of notenzeep. Do inlanders scboidon bet vet
op de volgende wijze af. Nadat do nog niet volkomen rijpe noten eerst
oen zweeting gedurende drie maanden liebbon ondergaan, worden zij
fijn gostampt, aan den damp van kokend water blootgesteld on dan in
bamboezakken uitgeperst. Het verkregen vet wordt in cylindrisclie stuk-
koii van 25 cM. lang on 6—7 oM. breed in palinbladen vorpakt.
Ill Europa worden voor do vetboroiding do gebrokon on beschadigde
noten gcnoiiien ; liet vot wordt in reobtboekigo stukken van D/î pond, in
bladtin vorpakt, in don liaiidel gobracbt.
Het vet beeft do vastlieid van talk, is donkergeel tot roodbruin van
kleur, on hooft oen aangenamen reuk; koudo alcobol lost er ongeveer
de helft van op; hot bevnt 8 à 10 “/o van eon aetherisobe olie. Het
bestaat voor ongeveer do helft uit trimyristine, en bevat veel trioleïne.
Het wordt gobruikt in de apotheek.
Soortelijk gewioht bij 15“ 0.945 — 0.996, Smeltpunt 38“—51“, Verzeepingsgetal
154—161, Joodgotal 40—86, in Zeiss’ refraotometer 67 bij
40“, Smeltpunt dor vetzuren 42.5", Vriespunt der vetzuren 40".
Ook do zaadrok vau den muskaatnoot, do foelio, bevat (behalve eene
vluchtige olie) ruim 20 “/„ vot. Hot vet uit Bombay-foelio (van M. mala-
barica) wijkt belangrijk af van dat uit do Molukscbe (van M. fragrans),
liet bovat meer vast vet, waardoor hot smeltpunt liooger is.
Do volgende getallen zijn bepaald nà verdrijviiig der vluchtige olie
dio in bet vet is opg’olost; dio voor liet vet uit Bombay-foelie staan
tussolien baakjcs
Siiieltpunt 25"—26“ (31“), Verzeepingsgetal 169 —173 (190), Joodgetal
76—81 (52), in Zeiss’ rcfractometer bij 40" 77—85 (49).
In het musenm: Vrucliten, zaden, kornon, foelie, olie en vet. Zie
voorts den beschr. catalogus „Specerijon.”
Myristica spec. div.
Versciiillende andere O.-Ind. soorten van dit geslaoht hebben vet-
leverende zaden.
ill. (jigas Warb, eon boom van Sumatra. De zaadkern bevat 60 “/o van
een licbtgeel, vast vot. Smeltpunt 39“.
M. llorsfietilla Bl., oen op Jav a soms gekwoekte boom, waarvan de
zaadkernen ocn vast, bruinrood vet leveren, dat als liet volgende
wordt gebruikt.
M. Ir y a Gaertn., een boom, over oen groot deel van den Ind.-arcbipel
verspreid, goeft oen hard, donkerbruin of rood, reukeloos vet, smeltpunt
39“ ; bet bestaat uit 13‘/2“/o vloeibare on 86V2 “/o vaste vetten. Op
Coylon wordt dit vet als geneesmiddel bij liuidziekten aangewend, in
j L
Ned.-Indië maakt men er wel kaarsen van ; het is bekend als narahanvet.
M. inalaburica Lamk. geeft een vet, dat met bet vet uit M. gigas
en M. Mandarabaii voci overeenkomst vertoont. Het is geelachtig van
kleur, on bevat veel aetherische olio. In Eng.-Indië is liet bekend als
Poondey-oHe.
M. Mandat-ahan Miq., boom van Sumatra. De zaden bevatten een
vast vet, bekend als mandarahanvet, welke naam daar ook aan do
vetten van andere wilde Myristica’s gegeven wordt.
Ook in Wost-Iiidië vindt men verschillende vet leverende Myristica
soorten.
jIL Biciihyba Schott, en M. officinalis Mart., door sommige als één
soort beschouwd. Do zaden, in uiterlijken vorm gelijkend op muskaatnoten,
Iiebben oen dunne breekbare zwarte schil, die ongeveer 16 “/o van
het ziiadgewiclit uitmaakt. De zaadkern, die meestal iets meer dan 1 gr.
weegt, is roodachtig of geolwit van kleur. Zij bevnt ongeveer 70 “/o vast
vet bicuhyha- of ucuhuhauet. Met aether geextrabeord is het licbtgeel,
uitgeperst geelbruin van kleur; als liet niet geheel verseli is, is de
oppervlakte bedekt met een kristallijn beslag; gesmolten is de kleur
donkerbruin. Het vet ruikt sterk aromatiscli, cnoaoachtig, eii smaakt
talkiy, met zwakken specerijaclitigen nasmaak. Het smeltpunt wisselt
van 36“—44". Hot bevat ongeveer Vs “/o van een aetherische olie en daarbij
een kleine hoeveelheid van een bars. Het bestaat verder bijna uitsluitend
uit trimyrisline en trioleïne.
Smeltpunt 36“—44“, Verzeepingsgetal 219—220, Joodgetal 9.5, Smeltpunt
der vetzuren 43“—40“.
M. sebifera Juss., in Suriname bekend als hahoenhoedoe. De noten,
talkmusknatnoten, zijn als de gewone muskaatnoten, maar kleiner; de
zaadsohil is zwartachtig en zeer breekbaar; bet zaad bevat 40—4 5 “/o
van een gelig, talkachtig vet, bekend als Virola-vet. Versch riekt liet
eenigszins n a ar muskaatboter, maar liet wordt gemakkelijk rans. Het
smeltpunt is 45“, het soortelijk gewicbt bij 15“ 0.995. Ilet bestaat, be-
lialve uit trimyristine en trioleïne, nog uit een weinig liars en was, en
is dientengevolge niet geheel verzeopbaar.
H. siirinamensis Kolaiid. De zaden liebben een zeer breekbare, dunne
scbil, die ongeveer 16“/o van het zaadgewicbt uitmaakt. De lichtbruine,
harde kern bevat + 70 “A van een bruingeel vet, smeltpunt 45“, dat
veel overeenkomst vertoont met dat van M. Bicuhyba.
M. veneznelensis. De zaden, veel gelijkend op dio van de vorige soort,
zijn 15 mM. lang, + 1/2 gr. zwaar, de dunne schil is zwart gevlekt. De
zaadkern bovat 47 “A van een bruin, reukeloos vet, dat bijna geheel uit
trimyristine bestaat. Het smeltpunt der vetzuren is 53".
Fam. Myrtaceae.
Barringtoiiia speciosa Gaertn.
Strandboom van Jav a en do Molukken. De eivormige, bruine, 6 oM.
lange, zadon worden gozegd een olie te bevatten, die door de inlanders
gebruikt wordt om te branden. Bij een onlangs voltooid onderzoek van
bet zaad werd maar 3 “/o drogende olie gevonden.
Soortelijk gewicht bij 21“ 0.9188, Verzeepingsgetal 172,6, Joodgetal 134.1,
in Zeiss’ refraotometer 65 bij 25“.
In het museum: Vruchten cn zaden.
' ll"
ii!
•i;