
monsters van de nieuwe waar naar Europa. Hancock
kroeg er eonige in handen en vond, dat zy zwavel bevatten.
Na herhaalde proefnemingen slaagde hi,i er in, om
door dompelen van de caoutchouc in gesmolten zwavel
een produkt te verkrÿgen, dat zieh evenals het Ameri-
kaansche monster gedroeg. Hij liet zieh zÿne uitvinding,
die hÿ in overleg met zÿn vriend Brockedon „ vulkanisatie”
noerade (omdat de zwavel uit de vulkanen werd verkregen)
paten teeren in het jaar 1848, en nu gingen vele fabrieken
er toe over, aan caoutchouc-voorwerpen volgens deze methode
do zoo lang gezochto eigenschappen mee te deelen.
Goodyear was hiervan onkundig gebleven; eerst bÿ
toeval vernam hÿ den stand van zaken en haastte zieh
toen, in Frankrÿk en Engeland, vervolgens in Amerika,
op zÿne uitvinding patenten te nemen, die hem in 1844
werden uitgereikt. Volgens zijne methode werd de g e wenschte
„verandering” verkregen door mengen van de
caoutchouc (op mengwalsen) met zwavel, en verhitten op
1 2 0 -1 3 0 ° C. Later vond hij nog, dat bÿ längere inwerking
van zwavel op caoutchouc oen hard produkt ontstond, dat
elastisch, goed bewerk- en polÿstbaar was, en dat overeenkomst
vertoonde met hoorn, waarom hij het „verhoornde
caoutchouc” noemde. In 1852 werd hem op de vervaardiging'
van deze stof, die wÿ thans „eboniet”, in hetDuitsch
„Hartgummi” noemen, patent verleend.
De caoutchouc-industrie nam nu langzamerhand een hoogere
vlucht, maar aan Goodyear bracht dit niet veel
voordeel. In 1855 oogstte hÿ op de wereldtentoonstelling
te Parÿs wel veel bÿval met eene inzending, die op de
opkomende nijverheid betrekking had, hÿ verkreeg zelfs
het Legioen van Eer, maar een in zÿn nadeel afgeloopen
procès ruïneerde hem en hÿ kwam wegens schulden in de
gevangenis te Clichy. Den juU i86 0 is Goodyear te
New-York in het armhuis gestorven, na een leven vol te-
leurstollingen.
In 1856 werd aan Alexander P arkes een patent u itgereikt
over het vulkaniseeren van caoutchouc met behulp
van eene oplossing van chloorzwavel in zwaveikoolstof,
een procès, dat bij gewone temperatuur verloopt en daaroni
onder den naam van „koude vulkanisatie” bekend is.
In korte trekken is hier de opkomst van de caoutchouc-
industrie geschetst; de verdere ontdekkingen, die meer
van chemischen aard zÿn, worden later besproken in hot
hoofdstuk over do eigenschappen.
II. V O O R K O M E N EN IN Z AM E L IN G .
De ruwe handelscaoutchouc komt als zoodanig niet in
de natuur voor. Er heerschon vreemde begi'ippen omtrent
de lierkomst van deze stof: sommigen meenen, dat zÿ
wordt opgegraven, anderen, dat do caoutchoucballen aan
de boomen groeien.
Caoutchouc, getah-pertja en balata zÿn plantaardige Produkten,
die veel overeenkomst met elkaar vertoonen, en
die gewonnen worden uit het melkachtige sap, dat uit den
stam van sommige boomen vloeit, wanneer men dezen
aansnÿdt. Nu bevatten zeer veel planton melkaclitige sap-
pen, Eooals b.v. de ook bÿ ons iniieemsche wolfsmelk-soor-
ten (Ivuphorbia’s) ; do meeste echter hebben daarin zoo weinig
caoutchouc (enkele procenten), dat do inzameling niet loonen
zou. Hiervoor komen alleen in aanmerking d e in de tropen
groeiende gewassen, die een voldoenden rÿkdom aan melksap
bezitten. Het zÿn verschillende boomen, struiken en
shngerplanten (lianen), voornamelÿk behoorende tot vier
timilies, waarvan ik do belangrÿkste hier wil noemen. ')
1) Ontlüond mm: 1>. Rkintgen, Die Kiiutselmlcpllmizen.
i ! ’
m