
■
■iA ?1 ' (
zeit en met betrekking tot het goud in de laatste jaren sterk.
IS achteruit gegaan; van 1871 tot 1888 heeftdeachteruitgang
in w'aarde plaats gehad in de verhouding van 100 tot 71.
Tevens blijkt daaruit hoe gering de waarde is van onze
zilveren munt vergeleken met de marktprijs van het zilver.
Een voorbeeld moge dit ophelderen.
Een ons standaard zilver is gelijk aan 31.103 Gram met.
0.925 zuiver zilver, dat is 28.77 Gram zuiver zilver. De handelsprijs
was dus in 1871 /1 0 6 en in 1888 ruim /'75 per K. G.
Nu wegen 100 Nederlandsche guldens juist 1 K. G., waarvan
het gehalte is 0.945; men zou dus 105,-V.j^ Nederlandsche
guldens moeten nemen om 1 K. G. zuiver zilver te bezitten;
dit geeft dus een verschil van meer dan f8G met de werkelijke
waarde in 1888. Op elk K. G. zuiver zilver zou ons
Rijk dus meer dan / 3 0 verliezen, als onze munt als zilver
werd verkocht. In het laatste jaar is het verschil nog grooter..
K W I K .
M on ste r s in h e t M u s eum a a n w e z ig .
No. N a a m . V in d p l a a t s . B i j z o n d e r h e d e n .
1 Cinnaber. Derg Sombong, Padangsche
Dovenlan-
den, Sumatra’sWest-
kust.
Kleine roode
korrels.
2 Cinnaber met
magneetijzerzand.
Als No. 1.
GESCHIEDENIS.
In het rapport der .speciale Commissie van 1850 ’) vindt
men over het kwik slechts vermeld, dat het schijnt gevonden te
worden bij Poeloe Karl en Tanah laut, als mede in het Kaming-
ling-gebergte op Dorneo. Men treft het ook, doch in zeer
geringe hoeveelheid aan bij de rivier Detoeng in de W. afdeeling
van Dorneo, het daar gevonden erts bevatte 89.5 pCt.
zuiver zwavelkwik ; in diezelfde afdeeling heeft men het bij de
beek Sekire, doch het wordt aldaar niet geëxploiteerd.
Op Sumatra’s Westkust wordt het aangetroffen bij den berg
Sombong Q en eene uitvoerige beschrijving van het voorkomen
aldaar, exploitatie enz. werd door den mijningenieur Fennema
*) Nat. Tijdschr. N. I., 2e jaarg. bl. 103.
D Jaarboek Mijnwezen 1876, bl. 58.