
allerhando gesneden bloemwerk, flguren en fljne Instrumenten. In hat
Cheribonsche bedienen vele Javanen zieh ervan tot versiering hunner
huizen. Het is duurzaam, en wordt langzamerhand donkerder van
kleur. De vruchten en bladen worden gegeten, en de bladen ook als
geneesmiddel aangewend. C.
533. Overige monsters:
Chilocarpns deusiflorus BI. Sumatra. Heester met krui--
penden stengel. — Landolphia madagascarieusis B. et H.
Plantentuin. Klimplant. — Leuconotis engeniifolia DC.
Penang. Heester. — Melodinus laevigatus Bl. Mal.-Archi-
pel. Klimplant. - Parsonsia Minahassae Koord. (Helignie
Minahassae T. e tB .). Klimplant. - Parsonsia sp. (Helignie
buruensis T, et B.). Java. Heester. — Vallaris Pergnlana
Bnrni.f. Mal.-Archipel. Klimplant. - Willughbeia sp. Salak
M. Plantentuin. Heester. - Bantam. Sum. Goed werkhout.
De vruchten leveren olie. v. E. - Bariava. Tondano.
- Djelindan. Borneo. - Djilitri. (Alstonia sp.). Banka.
Goed timmerhout. C. S.g. 0.51. - ? Kajoe-got. Java. -
Kemhajoe. Borneo. — Laboeèh. Sum. Timmerhout. Bast
levert getah. v .E. — Lahoe. (Alstonia sp.). Sumatra. Levert
getah. G. S.g. 0.47. — Mawerot. Menado. — Poelanten-batoe.
(Alstonia sp.). Borneo. Voor doodkisten en prauwen gebruikt.
C. S.g. 0.87. - Poelawi. Sumatra. - ? Pole. Timor.
Brandhout. C. S. g. 0.78. - Si-baso. Sum. Voor huisbouw.
H. - Tolor-kartas. (Alstonia sp.). Celebes. Voor huisbouw.
C. S. g. 0.29; 0.34. — Totondong. ' (Alstonia sp.).
Celebes. Yoor huisbouw. G. S.g. 0.72; 0.73.
A s c l e p ia d a c e a e . B . II. 2.
534. De volgende monsters:
Cryptostegia grandiflora B. Br. (Trop.-Afrika). Plantentuin.
— 2 Sarcolobus sp. Kajoe-alakantong. Java. Windende
heester. — Klot-kambing. Menado.
L o g a n ia o e a e . K.enV. 9; B. II. 2.
Houtkenmerken. Loganiaceae: De soorten van deze familie verschillen
in houtstructuur zeer. G.
535. Fagraea elliptica Boxb. (F. speciosa Bl.). — Ki-tandoe S.
W.-Java Z. I. II, Molukken, ? Malaka.
Hg. 25 M. Zeldzaam, verstrooid groeiend, in altijdgroen oerwoud
op vruchtbaren grond. Bessen oranje. Hout soms voor kleine houtwerken
hij huisbouw. K . en V.
In Malaka Temhusu-bukit, T.-tembaga, T.-talang, T.-pajah geheeten.
Een grooter boom, dan de volgende soort. (Bloemen grooter en
bessen geel.) Het hout gelijkt er op, maar is vaster, harsachtig, met
sterken geur, en toont geen concentrische lijnen. Bijzonder duurzaam
en hoog geschat. Woudboom. S. g. 0.55. B. Sculpt. (Van de „overige
monsters” (539) behooren waarschijnlijk eenige hiertoe).
Houtkenmerken. Fagraea fra grans Roxb.: Hout lioht bruin, hard,
dicht. Poriën (of intercellulaire kanalen) groot, zeer schaarsch, vaak
als door overlangsche schotten verdeeld, en gevuld met eene wdtte
stof. Talrijke, bleeke, concentrische handen wisselen af met ongeveer
even breede handen van vaster weefsel, waarin de smalle, talrijke
mergstralen duidelijk zichtbaar zijn. Op overlangsche doorsnede ziet
men de mergstralen als vele smalle verticale lijntjes. G.
536. F. fragrans Boxb. (F. peregrlna BL). — Tembesoe-renah,
Kajoe-radja Sum. Temeroe Bk. Sumatra, Borneo, Y.-Indië,
Andamanen, Malaka, ? Philippijnen.
Op Jav a uitsluitend gekweekt. Het hout wordt in Zuid-Sumatra
om de duurzaamheid en bijzonder fijne structuur hooggeschat voor
meubels en huisbouw. Voor cultuur om het hout, althans in W.-Java,
ter proefneming aanbevolen. K . en V.
Boom van ongeveer 15 M. hoogte en 60 cM. middellijn, die, zooals
de naam renali aanduidt, in lage en vochtige bosschen voorkomt, en
niet dan schaars, hoewel gezellig groeiend, wordt aangetroffen. (Met
het oog op de beschrijving in Ridley mag het twijfelaohtig worden
genoemd, dat deze boom op zeer vochtige gronden goed zou groeien.)
Onder het Bultans-hestuur behoorde dit hout tot het zoogenoemde
kajoe-radja (vorstelijk hout), waarvan niemand zonder bijzondere
machtiging van wege den rijksbestuurder mocht kappen. Om de
uitroeing tegen te gaan, is deze verordening in stand gebleven. In
sommige streken wordt die boom in de doesoens (dorpen) regelmatig
aangekweekt. Tot het vellen wordt de toestemming van den Neder-
landsehen ambtenaar vereischt, en geldt de regel, dat voor een
gevelden boom een nieuwe moet worden aangeplant, en dat het hout
alleen mag gekapt worden met bestemming voor huisbouw. Deze
regel geldt voor alle iem&esoe-soorten. In de boven-Rawas komt hi)
niet meer voor. De gezellige groei is een aanbeveling tot aanpianting
in het groot. v. H.
Het hout, dat wegens de meerdere duurzaamheid boven alle overige