
het voorwerp moet leiden. — Behalve buigende krachten, kunnen
ook uitrekkende, drnkkende of wringende krachten werken,
maar daarop blÿft dezelfde redeneering van toepassing.
De kracht, die noodig is om de grens der veerkracht te bereiken,
is zeer verschillend, zelfs voor stukken hout van dezelfde
houtsoort. Het watergehalte oofent er een enormen invloed op
nit, met dien verstände, dat luchtdroog hout veel veerkraehtiger
is, dan vochtig, pas geveld hout. Verder is uit den aard der
zaak de elasticiteit in de draadrichting veel grooter, dan die in
radiale of tangentiale richting. De laatste is de kleinste der drie.
Evenals bÿ het soortelÿk gewicht, zÿn de omstandigheden,'
waaronder de boom opgroeide, en zÿn ouderdom, van veel invloed,
terwÿl ook voor de verschillende deelen van den boom
de veerkracht aanmerkelÿk verschilt.
Hoe gelÿkmatiger de bouw van het hout is, en hoe rechter
de draad, des te grooter zal de veerkracht zÿn.
Zware houtsoorten zÿn meestal zeer elastisch, doch ook onder
de lichte houtsoorten zÿn er vele, die in dit opzicht een hooge
plaats innemen. Men kan dus niet uitsluitend door vergelÿking
der soortelÿke gewichten van verschillende houtsoorten tot
eene grootere of geringere elasticiteit van de eene houtsoort
boven de andere besluiten.
V a sth e id . Onder vastheid • van het hout verstaat men den
weerstand, dien het biedt aan krachten, die de vezels van elkaar
trachten te scheiden. Werd de grens der veerkracht overschreden,
zoodra blÿ vende vorm verandering intrad, de grens
der vastheid is bereikt op het oogenblik dat het liout breekt.
De kiachten die dit veroorzaken, kunnen op verschillende wÿzen
weiken, en al naar dien openbaart zieh ook een verschillend
weerstandsvermogen. Bÿ uitrekking werkt de absolute vastheid,
bÿ samendrukking de terugwerkende, bÿ buiging do relatieve,
bÿ wringing de wringingsvastheid, en grijpen krachten een staaf
zoodanig aan dat afschuiving van een deel van het houtweefsel
moet plaats vinden, dan doet de afschuivingsvastheid zieh gelden.
De verschillende omstandigheden, die wÿ als van invloed
hebben leeren kennen op de veerkracht, zÿn ook op dezelfde
wÿze van invloed op de vastheid.
Wat het watergehalte betreft, valt hierbÿ nog op te merken,
dat luchtdroog hout ook vaster is dan pas geveld, maar dat,
indien men het kunstmatig nög verder droogt, de vastheid al
spoedig zeer vermindert. Het hout wordt dan bros.
Ook hier gaat, evenals wÿ bÿ de veerkracht zagen, wel zeer
dikwÿls een hooger soortelÿk gewicht samen met grootere
vastheid, doch is het geen regel.
Voor verschillende der indische houtsoorten zÿn in dit geschrift
gegevens opgenomen over de relatieve vastheid. Zÿ werden
ontleend aan het reeds genoemde werk van G a m b l e , en
wel door mededeeling van de waarde van het getai P. Dit
wordt berekend uit de volgende formule : P — -W X L
b X d^ waarin
W het gewicht voorstelt (in pounds), waarbÿ een horizontaal-
geplaatste, in twee punten vrÿ ondersteunde, in het midden
bezwaarde proef balk doorbreekt; L de afstand (in eng. voeten)
van beide steunpunten ; h = de breedte, en ci = de hoogte van
den proefbalk (in eng. dulmen).
Deze formule leidt tevens tot eene voor de practijk belangrÿke
opmerking, namelÿk dat de relatieve vastheid evenredig is met
de enkelvoudige breedte en met het quadraat van de hoogte
van den balk.
Wanneer men dus twee balken heeft, waarvan de doorsnede
gelÿk is, dan zal diegene den grootsten druk kunnen doorstaan,
die de grootste hoogte heeft. Maar dit is toch slechts ten deele
juist, want maakt men de breedte te gering ten opzichte van
de hoogte, dan zal de balk bÿ toename van den druk opzÿ
uitwÿken, en zoo natuurlÿk veel spoediger breken, want dan
wordt de hoogte breedte en omgekeerd. Men moet dus wel de
hoogte grooter nemen dan de breedte om voor eene bepaalde
doorsnede van balk de grootste vastheid te verkrÿgen, maar
mag daarbÿ zekere grens niet overschrÿden. Hetzelfde is het
geval bÿ houtwerken, die aan samendrukkende krachten weerstand
moeten bieden. Bÿvoorbeeld stÿlen die een afdak dragen.
Maakt men die te lang ten opzichte van him breedte en dikte,
dan zullen zÿ doorbuigen en breken bÿ een veel minderen druk
dan wanneer hun terugwerkende vastheid zelve te overwinnen
I: