
'ill'
in 1876 gegeven. Het alluvium bestaat daar uit eeu dikke
kleilaag, waarin zich cinnaber met veel magneetijzer bevindt.
De oorspronkelijke vindplaats van het cinnaber is volgens Fennema
in het lei gelegen ; over welke uitgestrektheid het lei aldaar
cinnaber bevat, is moeilijk te bepalen.
De productie in onze bezittingen is niet noemenswaard,
toch levert Dorneo jaarlijks eene tamelijk groote hoeveelheid,
maar dit is grootendeels afkomstig van Serawak, dat niet
onder Nederlandsch Destuur bestaat. In Mexicaansche dollars
uitgedrukt bedroeg de uitvoer van daar in de jaren :
1873 86355 dollars. 1883 40300 dollars.
1882 15250 » 1884 3550 »
EXPLOITATIE OP SUMATRA’S WESTKUST.
Men begint met het maken eener waterleiding, waarmede
het water uit een riviertje wordt afgeleid. In de kwikhoudende
klei wordt dan een groote kom uitgegraven, in welker midden
een dam wordt aangelegd. Op een punt in den dam, gewoonlijk
aan den rand der kom, is een goot aangebracht, door
welke het water afloopt en door een leiding weder in het
riviertje komt; aan het bovengedeelte dier leiding geeft men
een sterke helling, zoodat men daar een krachtigen stroom
veilu’ijgt. Nu wordt de klei aan den rand der kom los gemaakt
en goed dooreen gewerkt, zoodat het voorbij stroomende
W'ater de fijne en lichtere stof wegspoelt. Het dan overblijvende
zand wordt op doelangs, zijnde ronde, platte, houten schotels
uitgewasschen, totdat de laatste kleideeltjes zijn weggespoeld,
zoodat er ten laatste magneetijzerzand met cinnaber achterblijft.
Dit mengsel wordt in een kleinen bak overgebracht
en, als er een genoegzame hoeveelheid is verzameld, nogmaals
uitgewasschen om het grootste deel van het magneetijzer te
verwijderen.
I
UITSMELTING.
Volgens Fennema geschiedt de uitsmelting op de volgende
wijze: Het mengsel van cinnaber en magneetijzer wordt fijn
gestampt en in een aarden pot, die voorzien is van een deksel
en met klei dichtgesmeerd, boven een houtvuur gegloeid. Voor
een bepaalde hoeveelheid erts gebruikt de inlander ook een
bepaalde hoeveelheid hout; is het hout verbrand, dan weet
hij, dat het procès is afgeloopen. Het cinnaber, door de Maleiers
L in k em genaamd, is een verbinding van kwik met zwavel;
nu verbindt zich een deel van het ijzer met de zwavel van
het cinnaber tot zwavelijzer en tevens ontstaan er zwavelzure
zouten van het ijzer. Het kwdk wordt dus vrijgemaakt; men
laat dan den pot afkoelen, giet het kwik uit en w'ascht dit
met water af. De hoeveelheid bedraagt ongeveer 50 pct. van
den inhoud van den pot; hetgeen achterblijft en voornamelijk
uit zwavelijzer en ijzeroxyde bestaat wordt als verfstof g e bruikt.
Onder elkaar verhandelen de Maleiers het kwik tegen f 1
de thail, d.i., f 25 per K. G.; tegen dien prijs kunnen zij
slechts een matig dagloon verdienen. De heer Fennema con-
troleerde de onkosten der productie en stelde deze op f 20
per K. G. zonder nog iets voor kosten van toezicht en uitsmelting
te herekenen; daaruit blijkt dus, dat de prijs van
f 25 slechts een geringe winst geeft. Gaat men nu de markt-
prijzen van het kw'ik na, dan is het duidelijk, dat eene ontginning
dezer kwikmij nen, zelfs met gebruik van Europeesche
waschhaarden, niet dan met groote verliezen kan plaats grijpen.
Vóór 1849 toch was de prijs tamelijk constant ^ 18 per
ijzeren flesch van 34 à 36 K. G., of ± f 6 per K. G., in
1869 f 2, in 1870 f 3. Daarna was de prijs weder stijgende,