
eeuw V. Chr.) vermeldt het voorkomen en het verzamelen van
bitumen in de Is, een zijrivier van den Euphraat. Bij de
oude Egyptenaren vond de verdikte aardolie, het asphalt, veel
toepassing : lijken werden er mede gebalsemd, aarden potten
er mede geverfd en een goede mortel er uit gemaakt. Crieken-
land betrok het bitumen van het eiland Zante; Syrië en
Mésopotamie bezaten zelf daarvan groote hoeveelheden.
In 1811 bezocht Dr. Nicholaas Nugent West Indië en beschreef
bij zijnen terugkeer in Engeland de beroemde pekzee
van Trinidad, een half uur lang en even breed, dicht bij
den mond van den Orinoco. Het asphalt van Trinidad vormt
een grondstof voor de bestrating en de uitvoer bedroeg in
1894 100,000 ton.
De jaren 1840 tot 1850 waren belangrijk wegens het vinden
van petroleum in de meest verschillende deelen onzer
aarde door de vele wetenschappelijke reizigers. Gaan wij
meer in het bijzonder de landen na, waar thans petroleum
gevonden en verzameld wordt.
V I N D P L A A T S E N .
De Vereenigde Staten van Noord-Amerika. — De voornaamste
terreinen van Noord Amerika, die petroleum in belangrijke
hoeveelheden geleverd bebben ') en deels nog opleveren, zijn
die van Pennsylvanië en New-Tork, die van West-Canada
en van Ohio. Het oudste niveau, waaruit petroleum in belangrijke
hoeveelheden wordt gewonnen, is dat van den top
der Trenton-kalksteen van Ohio : een oud-siluriscbe, kristallijne
kalk, waarin de petroleum de openingen tusschen de
kristalvlakken opvult. Zij geeft sinds den aanvang van 1886
in het Noordwesten tot zeer belangrijke ontginningen, namelijk
die van het Limafleld en het Findlayfleld, aanleiding.
Hoewel onjuist wordt aan den petroleum voerenden kalksteen
in deze terreinen de naam gegeven van „oil sands” in
analogie met deze benaming in Pennsylvanië.
Daarop volgt de oud-devoniscbe „Gorniferous limestone,”
die in West-Canada de petroleum levert.
Weer jonger is de petroleum van Warren en Me. Kean
County (het groote Bradfordfield) op de Noordelijke grens
van Pennsylvanië gelegen, waar de oorsprong der olie ligt in
jong devonischen, dichten zandsteen en kleisteen der Cheming-
groep. Ongeveer 1000 voet hooger, doch vermoedelijk eveneens
nog in de jong-devonische lagen, ligt op betpetroleumvoerend
niveau, waaraan de geheele industrie haar ontstaan heeft te
danken, het „oil sands”, dat men door Venango, Clarion
Bultler tot in Washington county heeft kunnen vervolgen.
*) A. Sfoop, Rapport over de Petroleum-industrie in Noord-Amerika ;
Jaarboek Mijnwezen, 1888.