
m
schikt voor timmerhout. v. H. ~ M.-boenga. Banka, Sumatra.
Voor vlothout gebruikt. G. S. g. 0.44. - M.-kalip-
boenga. Palembang. - M.-kalip-bringin. Pal. - M.-koening.
Sum. - M.-koenjit. Sumatra. Zacht, grof. De boom levert
hars. V. H. — M.-pajah. Banka, Palembang. Voor masten
en huisbouw. G. S. g. 0.35. - M.-rambei. Palembang. -
M.-sambang. Sumatra. Hout licht en zacht, niet duurzaam.
De boom levert hars. v.H. - Merawan. Riouw.
— Merawang Daj. Sumatra. Voor huisbouw. v. H. —
Mlekaras. Sumatra. In onderscheidene streken van Palembang.
Het hout heeft alleen waarde voor vlotten. S.g.
0.43. St. - Ngarawan-boewi. (Hopea sp.). Sumatra. Een
zeer bruikbare houtsoort, fijn en vast van weefsel, hard
en deugdzaam en gemakkelijk te bewerken. Veel gebruikt
voor huisbouw. v. H. - N.-djangkang. Sumatra. Grof en
zacht van vezel. v. H. — N.-lilin. Sumatra. Timmerhout.
V. H. — N.-timah. Sumatra. Plarde en duurzame houtsoort.
fijn en vast van vezel, zeer geschikt voor werkhout. v. H.
- Ngrawan-batoe. Palembang. - N.-tima. Palembang. -
Penalar-koening. Sum. S.g. 0.58. - Fiatar. Sum. S.g. 0.69;
0.86. — ? Rasak. Borneo. Sterk, maar weinig veerkrachtig.
G. S.g. ?0.44; 0.78. - ? Rasak-damar. - ? R.-goening.
Borneo. Groote boom, levert uitstekend, zeer zwaar timmerhout,
maar niet geheel bestand tegen witte mieren.
Bevat een mooie harssoort, mata-koetjing genaamd, die
wordt uitgevoerd. Deze hars wordt wel, gemengd met azÿn.
als stoppend medicijn gebezigd. Gout. - ? B.-pantaï m!
R.-âataï Daj. Borneo. Middelmatig hooge boom met kleine,
langwerpige bladen. Groeit in lage streken. Hout fijn!
Gebruikt voor planken, bint- en latwerk. Jent. - ? Resak
Sumatra. Banka, Billiton. S.g. 0.79. - ? R.-djamei. Borneo.
- ? R.-kajoe-api. Borneo. - ?R.-padang. Banka. Goed
timmerhout. G. S.g. 0.91. - ? R.-sianten. Banka. Goed
timmerhout. G. S.g. 1.06. - ? R.-tembaga. Borneo. -
? Roesak. Banka. S. g. 1.03. - Sasak. (Hopea sp.). Banka.
De schors dient tot dakbedekking. G. S. g. 0.47. — Seng-
koeivan. Tondano. - Seraja. (Hopea sp.). Riouw. ? Banka.
Voor huisbouw. G. S.g. ? 0.56; 0.61. — Seranti-limo-manis
(Hopea sp.). Sumatra. Voor staanders enz. bÿ den huis
bouw en voor meubelen. G. S.g. 0.97. — Singkawang
Borneo. - S.-betina. Palembang. — S.-lanang. Palembang
— Soeranti of Meranti. (Hopea sp.). Sumatra. Voor plan
ken. G. S. g. 0.59. — Tampoerah M. Daj. Borneo. Hooge
boom met groote bladeren; groeit in hooge en lage streken.
Het licht roodbruine hout wordt voor planken en sirappen
veel gebruikt. Jent. — Tengkawang-madjau. Borneo. —
T.-rambei. Borneo. — T.-toengkoel. Borneo. — Tindjau-
batoe. Sumatra. Sculpt. — Tjenga. Sum. S.g. 0.67. —
Tjengal. (Dipterocarpus sp.). Sum. Banka. Dit hout is
iets barder en ook fijner dan het volgende. Het wordt
gebruikt voor prauwen, prauwplanken en kleine huisbal-
ken. De boom levert hars op, die te Palembang verkocht
wordt. v.H. S.g. 0.70; 0.72. — Tjengal-itam. (Dipterocarpus
sp.). Sumatra. Een niet harde houtsoort, die niet
fijn van nerf is, maar zieh goed bewerken laat. De boom
levert hars op voor den handel. v. H. — Tjengol, Banglei.
Sumatra. Voor huisbouw. G. S. g. 0.41.
M a l v a c e a e . K.enV. 2; B. I. 1.
Houtkenmerken. Malvaceae: Hout meest zacht. Soms met smal,
donker gekleurd kernhout. Poriën matig groot tot groot. Mergstralen
smal of matig breed. Enkele soorten hebben flauwe concentrische
lijnen. (?.
Id. van Bomhax malabaricum DC.: Hout wit als het pas gekapt
is, langzamerhand donker wordend, zeer zacht, weinig duurzaam;
geen kernhout; geen jaarringen. Poriën zeer sohaarsch, zeer groot,
vaak ovaal of in afdeelingen verdeeld. Mergstralen smal tot breed,
talrijk, niet opvallend. Poriën op overlangsche doorsnede duidelijk zichtbaar,
evenals de glans der mergstralen op radiale doorsnede. O.
104. Bombax malabaricum DC. — Randoe-alas J. Dangdeur-
leuweung S. Dangdeur S. Dangdeur-gede S. Koemama Tt.
Makapok Tl. Java Z. I. II, Sumatra, Celebes, Voor-Indie,
Ceylon, Burma.
3
■ ; ■
L ■