
.4r's±+rS5frÄ s.l'îlr“
326. A. Catechu WilM. Inheemseh in Br.-Indië en Burma. Door
s Lands Plantentuin op Java ingevoerd.
&®oul‘iveerd. Levert de bruine C a t e c h u
T I! î '“®®'’ geplant te worden. K .e n V.
f ' ‘‘■•■f'**® 'S het een zeer belangrijke boom, deels om het hout
erhs^ f h verkregen. Schors donker
Het hnnî ?! a ’“ S'® strepen afschilferend.
Het hout is duurzaam, zeer hard, rood en wordt niet door witte
Tnz f ’‘'«O'’ “ Olenwerk, landbouwwerktuigen
enz Zie verder G. pag. 2 9 6 -2 9 8 , alwaar ook over de cultuur dezeft
soort gegevens te vinden zijn. S.g. 0.77—1.22. P. 7 79—915. G
327. A. leucophloea WilM. Püang J. S. Pèlang Mad. Java Z I
Timor, West-Br.-Indië, Ceylon, Burma. ’
Hg. 30 M stam gedoornd, red it, hoog vertakt, zuiver rolrond
zonder woi%llijsten. Schors lichtgeel of licht geelgrijs en glad aan
ïa n en de takken, veelal zwart en ruw afschilferend
aan het stamonderemde. (Jonge bladen onbehaard). Een loofverlie-
ende boom, die in M.- en O.-Java algemeen is en soms gezellig groeit
® P /“ ''™®h‘l'aren, periodiek zeer drogen grond in loofwoud
oft n ® !f f",' '‘''•“ olilParen grond in altijdgroen oerduurzaam
d n o f 0 'g®“ grond. Het hout wordt, a l! sterk en
• f inlanders geschat voor huis- en bruggenbouw.
kend l i r - g-oede eigenschappen slechts in weinige sireken be-
“ ®"b®Hout, dat in groote atoetingen voor-
n!!^ ^™''® Iroeveelheden verkregen kunw
f d t f t f ■ f ' ' g®^®Wen boom eenige maanden in weer en
wind te laten liggen, zou het hout volgens sommige kappers no«-
De sd io rT fo ftdT “ 1 f f “ l(®f «G '^«rden. Kernhout roodachtig.
o fto te ft a l e e r l o o i e r i j e n op Jav a met succès gebezigd.
Groote hoeveelheden van deze schors kunnen nog verzameld w o rdL
“ f rie »Chors Teysmannia dl. lY . Cultuur
Îoofbast toenemende vraag op Jav a naar
looiba^t. Wellicht geschikt voor wegenbeplanting in de diatibosschen
en eingesprengt” in djaticultures. K .e n V. ajatiDossohen
Het, purperroode kernhout is een uitnemend houwmateriaal maar
Î S e t l t eu ^^®‘ ^*‘8^®^® ®P“ t wordt weldra door iftseoten
a a n p ta s t en dient zorgvuldig te worden verwijderd om spoedige ver-
rottmg te voorkomen. De hast wordt in Br.-Indië gebruikt bij het
®""-’ daar hij door zijn
looistof de eiwitbestanddeelen van het sap neerslaat. De jonge peulen
0.69 ;T sO P. 861 ®g !^ r j !
328. A. Suma Kurz (A. campy laçant ha Höchst.). - Ahessynië
te Buitenzorg gekweekt. S. g. 0.76. ’
329. A. tomentosa WilM. Klampis J. S. Klampès Mad. Java
Z. I. In V.-Indie en Ceylon zeldzaam.
Hg. 15 M. Stam ongedoornd, nogal krom, kort, regelmatig en herhaaldelijk
vorksgewijze vertakt, zonder wortellÿsten. Dikkere takken
ongedoornd, schulnopwaarts gericht. Uiterste twÿgen zeer talrÿk,
gedoornd, dun, min of meer opstaande en in horizontale platte vlak-
ken samenkomend. De kroon bestaat daardoor uit een aantal platte
lagen. Sohors zeer taai, grauw, nogal ruw, met veel overlangsche
barsten, sterk afschilferend. Bladeren buitengewoon fijn gevind.
(Jonge bladen zÿdeachtig behaard). Een loofverliezende boom, die
in M.- en O.-Java zeer algemeen is, veelal gezellig groeit, en voorkomt
op onvruchtbaren. periodiek zeer drogen grond, in loofverliezende
bosschen. Ook op gronden, die een tÿd lang drassig zÿn.
Nooit op vruchtbaren grond in altijdgroen oerwoud. Het hout wordt,
als te weinig duurzaam, door de inlanders alleen voor brandhout gebezigd.
Daarvoor is het echter gezocht. De sohois wordt gebruikt als
medicÿn voor paarden, en de versehe bladeren om meubels van on-
gedierte te zuiveren. Cultuur is aan te bevelen ter voorziening in
brandhout. In Madioen is dit hout geplant op de sawahdÿkjes, en
daarbÿ werd opgemerkt, dat de rÿst noch van de schaduw, noch van
de wortels te lijden had. K .e n V. S.g. 0.55; 0.57.
Houtkenmerken. Acrocarpus fra x in ifo liu s Wight: Hout matig hard,
spint wit, kernhout Jioht rood. Poriën matig groot tot zeer groot, vaak
ovaal en verdeeld in 2 tot 5 afdeelingen ; èf afzonderlÿk gelegen ôf
vereenigd in nauwe, afgebroken, min of meer concentrisch zieh uit-
breidende plekken van los weefsel, duidelÿk op overlangsche doorsnede.
Mergstralen smal en matig breed, nogal schaarsch, golvend. G.
330. Acrocarpus fraxiuifolius Wight (Mezoneuron grande
Miq.). — Dclimas J. Madang-pari Sum. Java Z. I. II,
Sumatra, Achter-Indië.
Woudreus. Hg. 50 M. Stam zuilvormig, zonder knoesten of gleuven.
Met kleine wortellÿsten. Hoog vertakt. Schors dun, taai, donkergrauw,
nogal ruw. Een zeldzame, verstrooid groeiende boom, die
voorkomt in altÿdgroen, heterogeen oerwoud. Volgens de Javanen
zou het hout niet duurzaam zÿn. In Br.-Indlë wordt het gebruikt
voor theekisten, huisbouw en meubels. Volgens goed timmerhout.
Wellicht geschikt als schaduwboom in koffietuinen. Missohien
ook in gemengde herbossohingen van kale berghellingen bruikbaar.
K. en V. S. g. 0.62. G. 0.57 ; ? 1.02.
331. Adenanihera microsperma T. et B. — Segawe J. Segawèh
J. Beuj Mad. Java Z. I, Celebes.
Hg. 30 M. Stam rond, meest zonder gleuven, zonder wortellÿsten,
laag vertakt, dikwÿls zeer dik (tot 2 M. diameter). Schors nogal
hard, dik, donkergrauw. De boom doet denken aan Weroe J.
(A lb izzia proceru), maar onderscheidt zieh daarvan door veel dikker
en koiter stam, door de kurketrekkervormig gedraaide peulen,
de scharlaken zaden enz. Een loofverliezende, algemeene boom, die
verstrooid groeiend op allerlei soort gronden voorkomt, maar het
meest in periodiek droge streken. Het hout wordt door de inlanders
m m m » m m