
hout- en schorsdeeltjes, in water oplosbare zouten, en soms
veel vuil en rottend melksap.
Hiervoor worden de stukken eerst gedurende een paar
uur geweekt in bakken met warm water, waaraan soms
wat soda of kalk wordt toegevoegd. Daarna worden zij
aan kleinere stukken gesneden, en deze komen op de vöör-
waschwalsen, bestaande uit twe e naast elkaar geplaatste
gekaneleerde „hartguss” walsen, die met ongelijke snelheid
tegen elkaar in draaien. De lengte is gewoonlijk 75
cM., de middellijn tot 45 cM.; het aantal oniwentelingen
± 12 per min. voor de achterste, ± 6 voor de voorste
wals. Boven de walsen bevindt zieh een buis met gaatjes,
waaruit een krachtige straal water op de caoutchouc spuit ;
er onder is een bak van vertind ijzerblik met een zeef,
die het waschwater laat wegspoelen, de losse caoutchouc
deeltjes echter tegenhoudt. Op deze walsen wordt de caoutchouc
massa nu uit elkaar getrokken en gescheurd, terwijl
de krachtige waterstraal do oplosbare en de mechanische
verontreinigingen grootendeels wegspuit. Van hier
komt de caoutchouc nu op de gewone, nauwer gestelde,
maar overigens evenals de eerste gekonstrueerde wasch-
walsen, die hier meestal niet meer dan 25 cM. middellijn
hebben. De massa wordt hier aaneengekneed tot een samen-
hangenden lap, die na herhaald doorkneden en krachtig af-
spoelen naar den bij de papierfabrikatie bekenden „hollander”
gaat, die hier niet zoozeer het doel heeft, fijn te snÿden,
als wel slibbend uit te wasschen. Vooral voor ebonietfa-
brikatie is dit nawaaschen in den hollander zéér noodza-
kelijk, daar verontreinigingen zieh later op de oppervlakte
der artikelen onaangenaam kenbaar maken. Van den hollander
komt de massa op een paar waschwalsen, die ze
weer tot vellen samenkneedt. Deze worden nu gecentri-
fugeerd, om ze van het overtollige water te bevrijden,
daarna gedroogd.
2. Het drogen. Dit geschiedt öf op droogzolders hf in
vakuumapparaten. De eerste zijn goed geventileerde ruim-
fon die van het zonlicht zooveel mogelÿk afgesloten en
met stoom of warme lucht verwarmbaar moeten zijn- de
vakuumapparaten bestaan uit kasten van geperfore¡rde
platen voorzien, waarop de gewasschen vellen worden uitgespreid;
zij zÿn met stoombuizen verwarmbaar en kun-
nen door middel van een pomp luchtledig gemaakt worden.
Het drogen van de caoutchouc is een gewichtig punt in
e fabrikatie. Daar bÿ het verdampen van het vocht aan
de oppervlakte, deze inkrimpt, wordt het ingesloten water
bijna afgesloten en in het verdampen belemmerd, zoodat
het lang kan duren, vóórdat de massa geheel droog is
Volkomen droogte is echter noodzakelÿk, daar anders bÿ
het vulkaniseeren onbruikbare artikelen ontstaan. Aan den
andeien kant nu oxydeert ruwe caoutchouc gemakkelÿk
aan de lucht, vooral bÿ hooger temperatuur en bÿ een zoo
groot oppervlak als de gewasschen vellen bezitten; geoxy-
deerde caoutchouc is echter eveneens voor het fabrikaat ZZ f d r o o g p r o c e s is dus met voorzichtig-
eid te leiden; de vakuumdroogapparaten, die bÿ 50- 60°
0. werken, zÿn niet in aile gevallen te gebruiken, vooral
daar sommige caoutchouc-soorten zoo harsrijk zijn dat
by die temperatuur haar samenhaiig verliezen en bijna
smelten.
3. Het mengen. De gedroogde caoutchouc-vellen worden
oppervlak zooveel mogelÿk
beletten, op met stoom verwarmde walsen tot een dicht
stuk samengekneed. Bij die temperatuursverhooging wordt
üe massa plastisch, zoodat het aaneenkneden rnogeliik
wer . De geknede stukken worden bewaard, totdat men
ze noodig heeft. Nu volgt een gedeelte der fabrikatie, dat
in de fabrieken zorgvuldig geheim gehouden wordt, n.l. het
mengen. De samenstelling der recepten is in den regel een
u tvloeisel van jarenlange ervaring, en het spreekt van zelf,
de fabrikanten die niet prijs geven.
i; ■
■ (