
:|
. ft!
De totale productie van lichtpetroleum door de Dordtsche
Maatschappij nam jaarlijks toe; zij bedroeg in
1891 ....................... 79.179 kisten
1892 247.839 „
1893 ....................... 276.062 „
1894 ....................... 452.728 „
1895 ....................... 779.239 „
1896 ....................... 1.250.000 „
terwijl de oppervlakte harer geconcedeerde terreinen, welke
bij den aanvang der exploitatie ruim 20.000 bouws groot
was, nu bedraagt de oppervlakte:
Op .Java en Madoera. . . + 460.000 bouws.
„ B o r n e o .........................± 40 000' „
„ S um a tra........................ + 65.000 „
Totaal . . . . ± 565.000 „
Thans zijn er reeds 9 ontginningen op Java; 5 liggen in
de residentie Soerabaia, namelijk de reeds genoemde mijn-
concessien Djabakotta, de Twaalf Dessa’s, Lidah Koelon,
benevens Goenoeg Sahari en Dadoengan, die aan Chineezen
behooren.
In de res. Semarang worden twe e ontginningen aangetroffen,
namelijk de mijnconcessie Klantong-Sodjomerto in
de afdeeiing Kental, groot 277 bouws, en de Grobogan concessie,
groot 388 bouws, in de afd. Grobogan. Van de eerste
waren Chineezen de houders, die echter hunne rechten
hebben ingebracht in een Mij. te Amsterdam, „de Java
petroleum Mij.” De Grobogan conc. werd in Nov. 1895 aan
de firma Mac. Neill & Co. verleend die haar in 1896 inbracht
in de te Amsterdam opgerichte „Ned. Ind. Petr. Mij.”
In de res. Rembang zijn twee ontginningen in werking,
namelijk Tinawoen, groot 30232 bouws en Panolan, groot
11.877 bouws, De eerste is verleend aan C. G. Riesz en de
firma Anemaet & Co. die hebben opgericht de „Mij.totexpL
der petr. conc. Tinawoen”, gevestigd te Soerabaia. De conc.
Panolan behoort aan de Dordtsche Mij., die daarmede goede
resultaten verkrijgt. Ook werd in 1897 nog opgericht de
Petroleum-Maatschappij Rembang, die in 1898 een spuitende
bron aanboorde, die men de Wilhelmina-bron heeit gedoopt.
Zij is gelegen in het district Ngawen en leverde een kolossale
quantiteit olie.
Madura Petroleum Exploitatie Maatschappij. — Maatschap-
pelijk kapitaal /1 0 0 .0 0 0 . De concession bestaan in de eerste
plaats uit tw e e complexen ter gezamenlijke grootte van
± 157.560 bouws in de afdeelingen Bangkallan en Soemenep
der resid. Madura. (1897).
b. Sumatra. — Do eerste mededeeling van het mijnwezen
vindt men in het jaarboek van 1876 en wel van den mijningenieur
C. J. van Schelle, die melding maakt van het vinden
eener zeer geringe hoeveelheid aardolie bij het dorp Kollok
op het voetpad van daar naar Telaweh, bij het Soengei Doe-
riankolenveld in de Padangsche Bovenlanden. De olie wordt
door Van Schelle beschouwd als te zijn ontstaan door ontleding
van dierlijke stoffen, o. a. merkbaar door de groote
hoeveelheid fossiele visschen, die men in de nabijheid der
bron aantreft.
Omstreeks denzelfden tijd werd door den mijningenieur
R. Everwijn de aanwezigheid eener aardoliebron bevestigd
in het rijkje Peiiak aan de Oostkust van Sumatra. Zij dient
daar hoofdzakelijk voor verlichting, waarvoor meestal een
rood Chineesch theepotje wordt gebruikt, door welks tuit
de pit wordt gestoken. De hoeveelheid verzamelde olie bedroeg
in 1876 ongeveer 140 Liter per etmaal.
Volgens berichten van September 1886 waren in het landschap
Langkat (residentie Sumatra’s Oostkust) nieuwe boringen
naar petroleum in voorbereiding en zulks in het belang
der uitvoering van de in 1883 door het inlandsch Bestuur
van Langkat, onder goedkeuring van den resident, aan den