
504. D. microphylla Bedd. (D. buxifolia (Blume) Hiern —
Leucoxylou hnxifolium Bl.). — Ki-merak S. Merakan J.
Kitamiang M. Riboe-riboe Sum. Java Z. I, Borneo, Sumatra,
V.- en A.-Indië, Malaka.
Hg. tot 37 M., doch meest veel kleiner. Stam zonder wortelljjsten,
meest krom en laag vertakt. Sohors glad, bijna zwart. Heeft een
eigenaardig voorkomen door de kleine, op B u xu s sernpervirens gelijkende
bladen. Van de zeer zeldzame Maba buxifolia Pers. o. m. te
ondersoheiden door de veel sterkere beharing der jonge takken en
jonge bladen. Zeldzame, altijdgroene, verstrooid groeiende boom. Het
hout als te klein en meest te krom, hoogst zelden gebruikt. Kernhout
zou zwart zijn en een inférieure soort e b b e n h o u t leveren. K. e» F.
S.g . 0.76. P. 643. G. S.g. 0.47; 0.74; 0.79; ? 1.03.
505.
506.
507.
508.
D. psendo-ebenum K.enT. — Kajoe-areng S. Java Z. I.
Hg. 30 M. Stam nogal recht. Schors zwart, bros, met overlangsche
barsten. Het kernhout van een boom van 60 cM, diam, was sleohts
10 cM. dik, gitzwart, en geleek in uiterlijk op echt ebbenhout uit de
Molukken. Het overige hout van den boom was vuil-roodachtig -wit,
zonder zwarte plekken, terwijl de zwarte kern op vele punten door
dit witachtige hout was ingevreten. Volgens getuigenis van inlanders
Í3 dit de eenige echte, op Java inbeemsche, ebbenhoutsoort. Het kernhout
voor wapengevesten gezocht. Daardoor deze zeldzame boom op
Java bijna geheel uitgeroeid. Deze soort e b b e n h o u t is te inférieur
om de cultuur aan te bevelen. K . en F.
D. trúncala Z. et M. (D. laxa T. et B .). - Perèlèk S. Loe-
toengan of Boedengan J. Java Z. I en II.
Hg. 10—15 M. Stam recht, laag vertakt, zonder wortelljjsten. Sohors
donkergrauw. Zeldzame verstrooid groeiende boom. K. en V. S.g. 0.71.
D. ntilis K. et V. — Maitem Tl. Kajoe-maitem Tl. Maitem-
leos Tl. Waled, Kajoe-waled Tt. Kajoe-itam Ml. Kajoe-mo-
jondi Pk. Watoe-linei Rt. Kajoe-woeling Tw. Kajoe-itam-
betoel M. E b b e n h o u t . Celebes.
Hg. 40 M. Stam zuilvormig, met kleine wortelljjsten, hoog vertakt.
Sohors bros, zwart, in overlangsche stukken afschilferend. Spint niet
breed. Kernhout zwart of zwartbruin met lichtere strepen. Eene uitstekende
houtsoort, die jarenlang aan den invloed van regen, zon en
grond kan blootgesteld zjjn zonder te rotten. Daar het schaarsch
wordt, alleen nog voor meubels gebruikt. Hoe zwarter het hout is,
hoe moeieljjker het zich laat bewerken. Dit is de beste e b b e n h o u t soort
van de Minahasa. K .
M a k a s a r - e b b e n h o u t . Onder dezen naam komt volgens
Stone en Wilhelm in den handel een soort voor, waarvan
de wetenschappelÿke naam onbekend is. Handelsartikelen
van dien naam zÿn afkomstig uit Br.-Indië, Burma, het
Mal.-schiereiland, de Mal.-Archipel en West-Indië. Kleur
van het kernhout zwart met bruine strepen. Behoort tot
de minder waardevolle soorten.
509. Overige monsters;
Diospyros Melanoxylon Boxb. Monster uit den Plantentuin.
Britsch-Indië, Ceylon. S.g. 0.96. — Onder den onzekeren
naam Maba Ebeuus R.Br. zÿn verschillende monsters
e b b e n h o u t voorhanden, met inl. namen Arang, Lilin,
Aram-moeda, en Aram-toewa, afkomstig van Celebes, Ceram
en de Molukken. S.g. 0.98; 1.04; 1.21; 1.25. — Arang-
arang. Banka. Goed timmerhout. G. S.g. 0.98; 1.09. —
Erang-erang. Celebes. Timmerhout. C. S. g. 1.14. — Itam.
Menado. S. g. 1.02. ■— Kajoe-arang. Menado, Borneo. S. g.
0.50. — Kasoemoek. Sum. Goed werkhout. v. H. — Ki-bima.
Sum. O.-K. S. g. 1.14. — Ki-tjalong. Sum. O.-K. S. g. 1.08.
— ? Kledang. Banka, Riouw. Voor huisbouw. C. S.g. 1.00.
— ? Lolang-papoea. Ternate. S.g. 0.78. — Loleso. Batjan.
— Poligotoe. Halmaheira.
S t y r a c a c e a e . K.enV. 7; B. II. 1.
Houtkenmerken. S ty ra x Benzoin Dryand. : Hout lichtbruin, matig
zwaar, doch vrjj zacht, met tameljjk groote poriën, twee en drie stuks
te zamen gerangschikt, en smalle, roode, vrij ver uiteenliggende
mergstralen. B.
510. Styrax Benzoin Dryand. — Menjan S. Kemajam, Menjan
Sum. Kamian, Koemajen, Kajoe-Umoetan M. Kamanjang
Mak. B en z o e -b o om . W.-Java. Z. I., Sumatra, Malaka,
? Siam.
Hg. 18 M. stam meest recht, rolrond, zonder wortelljjsten, laag vertakt.
Schors grauwgrjjs, vrjj glad, met overlangsche barsten, bros, dun,
met bruinachtig sap, dat tot aromatische gomhars opdroogt. Bladen
enkelvoudig, langwerpig, lang toegespitst, grijskleurig. De vruchten
gelijken veel op djativruchten. Een altijdgroene, op Jav a zeldzame,
min of meer gezellig groeiende boom, die in altijdgroen oerwoud voorkomt.
Het hout wordt niet gebruikt, daar de hars te veel waarde
heeft. De door inkappingen uit de schors gevloeide gomhars heet
B e n z o ë en dient voor medicijn en wierook. Uit Sumatra heeft een