
394. E. javauica Lam. (E. auiplexicaulis Roxb. — Jambosa alba
Rumpb.). — Djamboe-tersana-idjoe J. Djamboe-samarang
b J. Djamboe-klampok J. Op Java gekweekt en verwilderd.
Maleische-Archipel, Andamanen, Nicobaren.
Hg. 16 M. stam nogal krom, zonder wortellijsten, laaa- vertakt
T r a u T T I 'o - o f ‘ D® w d t ' d k tL h Z Z en zijn zeer gezocht. Het meest gelijken ze op ri-trriutr's.is.®“'”''"- •' <■“ £
395. E. Klampok K. euV. (Jambosa Klampok Miq.). - iRam-
pok J. Java. Uiterst zeldzaam. K.en V. S.g. ?0.43.
396. E. laxiflora K. et Y. (Syzygium laxiflorum DC.). - Kòpò S.
Kopo-lalaj S. Soms Ki-tembaga S. ? Ki-badak S. ? Koepa-
desa J. Vooral W.-Java Z. II. III.
r u i , « . ï . £ a , ± “ f t . Q o ï i “ " "■
397. E. lineata Duthie (Jambosa lineata DC.). - 'Ki-siretcm S.
Petag S. Nagasan J. W.- en M-.Iava Z. I. II, Borneo,
Sumatra. ’
" ’®‘..J®“'’®" “ et steltwortels. Verstrooid groeiend niet zeld
c am in altijdgroene bergwouden. Hout soms voor bouwhout Sohors
398.
baar. K . en V.
E. malaccensis L. (Jambosa domestica Rumpli. — j . pm..
puiea Wight.) — Djamboe-bol M. S. Djamboe-periokal S
Djamboe-tersana J. DJamboe-dersana J. Gora Amb. Loetoen
Bah. Njamboe Banda. Op Java alleen gekweekt. Z. T II-
Malaka. ' ’
w eT iT g 0.41; âT u kT o ï Î r V f Z ’® ®" a 7 9 afmetingen. S.g . 0 . 5 0 . R. 0 . 6 1 G.
399. E. malaccensis L. var. - Djanboe-dApa, D.-c/ipo. Verscheidenheid
van de vorige, met donkerpaarse vruchten. Java,
Sumatra.
Hout tamelijk hard en vrij fijn, geschikt voor huisbouw en draaiwerk.
V . H. S. g-, 0.57.
400. E. opercnlata Roxb. (Syzygium iiodosnm Miq. — S. costatnm
Miq.) — Salam S. Salam-banen S. Salam-badak Sum. Java
Z. II, Tropisch-Azië.
Hg. 20 M. Stam recht, rolrond, hoog vertakt. Sohors bros, dun,
grauw, met fljiie, overlangsche barsten. Een niet algemeene boom van
de altijdgroene bergwouden. Hot hout wordt soms voor huisbouw gebruikt.
K . en V.
De hast levert een goede looistof voor lederbereiding. S. g. 0.81. Si.
0.6 9 -0 .8 2 . G. 0.86; 0.90.
401. E. polyantha Wight (E. Incidnla 3Iiq.). — Salam Mal. J. S.
Manting J. Java Z. I. II, Burma.
Hg. 25 M. Stam kort, laag vertakt, met sterk kronkelende, dikke
takken, zonder wortellijsten, en beneden mot enkele ondiepe gleuven.
Schors donkergrauw en iets afschilferend. Spint vuil-vleesohkleurig-wit.
Bloemen in zeer groot aantal, vooral zijdelings aan de dünnere, ontbladerde
takken, wit, zoet riekend, en het inwendige van de loofkroon
als het ware geheel wit kleurend. Vruchten donkerpurper. Jonge
bladeren met aangenamen, aromatischen geur, bij de wildgroeiende
exemplaren eenigszins bitter. Bladeren soms gekarteld. Een nogal algemeene,
verst'ooid groeiende boom, die voorkomt op periodiek droge
gronden, zoowel in altijdgroene als in loofverliezende bosschen. Het
hout wordt zelden benut. De jonge bladeren in de inlandsche keuken,
evenals bij ons de laurierbladeren. Om die reden wordt deze boom
gekweekt. K .e n V . Hout roodachtig, tamelijk los; mooi zaoht hout om
te bewerken. Sculpt. S. g. 0.58 ; 0.62 ; 0.82.
402. E. sp. (Jambosa biixifolia 3Iiq.). — Nasi, Kajoe-nasi-nasi
Banka, Sumatra,
Lage boom. Hout z e ;r zacht en fijn van weefsel, geschikt tôt timmerhout.
V . H. S. g. 0.56.
403. E. sp. (J. tetraptera Miq.). — Mentras. Banka.
Lage boom. Oeschikt timmerhout. C. S. g. 0.97.
404. E. sp. (Syzygium avene Miq.).
M. Sumatra.
Ganggo of Gonggo-laboe
Hout hard, sterk, donkerrood; voor allerlei timmerwerk, staanders,
gereedschappen enz. uitmuntend geschikt. C. S. g. 0.62.
405. E. sp. (S. euneuron Miq.). — Langgandjei M. Sumatra.
Een fijne, harde, duurzame houtsoort, veel gebruikt bij het bouwen
van huizen. v. H.