
huisbouw gebezigd; laat zich gemakkelijk bewerken en
draaien, en goed spijkeren. S. g. 0.66. K. 0.56. — M.-
santoe. Sumatra. Voor planken. G. S.g. 0.48, — M.-semat.
Borneo. — M.-sesar. Banka. Voor stÿlen en planken. C.
S. g. 1.02. — M.-siaboe. Sumatra. Voor planken. G. S. g.
0.48. — M-siboele. Sum. Voor snÿwerk en meubelen. v. H.
M.-sikoedjoer. Sumatra. Voor huisstijlen. C. S.g. 0.54. —
M.-sir ai. Sumatra, Billiton. Goed hout, vooral voor vaartuigen.
BU. — M.-süapong. Sumatra. Voor'huisstÿlen en
planken. G. S. g. 0.59. — M.-soengau. Banka. Timmerhout.
G. S.g. 0.45. — M.-soesoen. Sumatra. Voor planken en
muurplaten. C. S. g. 0.50. — M.-soewoe. Banka. Timmerhout.
C. S. g. 0.77. — M.-talang. Sumatra, Voor planken
en dakribben. G. S. g. 0.65. ~ M.-taloe-laki. Sumatra’s W. K.
— M.-taloer. Sumatra. Voor scheepsbouw en meubelen. G.
S.g. 0.43. — M.-tanaJi. Banka. Zeer goed, duurzaam timmerhout.
C. S. g. 0.64. — M.-tandoe. Sumatra. Voor onderliggers
van padischuren. G. S.g. 0.44. — M.-tandoek. Sumatra,
Banka. Voor masten en huisbouw. Duurzaam, zeer
gezocht voor onderliggers van rÿstschuren. C. S. g. 0.55. -
M.-tang. Banka. Voor vaatwerk. G. — M.-tangkoel. —
M.-taroen. Litsea sp. Weinig duurzaam. S. g. 0.58. St. —
M.-telor. Banka. Voor huisbouw C. S. g. 0.38. - M.-tembaga.
•Sum. 0. K. S. g. 0.70. — M.-tindak. Borneo. Hout voor
huis- en scheepsbouw. Jent. — M.-tinganan. Sumatra.
Geschikt voor muurplaten. G. S. g. 0.60. — M.-tjaboe.
Banka. Voor prauwen. C. S. g. 0.57. — M.-tjapo. Sumatra.
Voor onderliggers van padischuren. G. S.g. 0.34. - M.-
tjengal. Sumatra. Voor prauwen en huisbouw. C. S. g.
0.65. — M.-toendai. Banka. Goed timmerhout. G. S. g. 0.47.
— M.-tompah. Banka. Voor vlotten. G. S. g. 0.51. — ? Ma-
laoer-batoe. Ceram. — ? Malaoer-telor. Geram. — ? Malim-
malim. Sum. Goed timmerbout. v. H. — Marsihong. Borneo.
Goed timmerhout. G. S. g. 0.71. — Njampoe-sekar. Java.
— Gelin-baning. I J z e r h o u t . Borneo. — Gelin-batoeng.
I j z e r h o u t . Borneo. — Gelin-paja. I J z e r b o u t . Borneo.
— Gelin-tandoek. I J z e r b o u t . Borneo. — Gelin-waloet.
1
I J z e r b o u t . Borneo. — Gengalin. I J z e r b o u t . — Polasan.
Menado. S. g. 0.41. - Siki. Litsea sp. Molukken. Een zware
boom. Het bout is vast van weefsel met gestrekten draad,
en bruinachtig van kleur; het laat zich gemakkelijk bewerken
; dient den inboorling voor huisbouw, en vooral
tot bet maken van prauwen. S. g. 0.88. St. 0.56. —
? Tekem. I J z e r b o u t . Borneo. — Jemboän. Tt. Wakan.
Tl. WoUan. Tt. Ceiebes. Goed timmerbout. G. S. g. 0.54.
— Timbor. Menado. S. g. 0.51. — Warotan Tl. Aripoengoe-
sela Tl. Werang Tt. Intjaro Tt. Merang Tb. Indang M.
Celebes. Bouw en timmerbout. Voldoet aan alle eischen,
is zeer gewild. K. S.g. 0.51; 0.64. — Woeroe-telik. Litsea
sp. Java. Schoone, rechtopschietende, booge boom, doch
slank en daardoor zelden van breede afmetingen. Het hout
is licbt, met grove vezel. Het wordt voor buisbouw en
gereedschappen gebezigd, en beeft bij de inlanders slechts
weinig naam. v. M. S. g. 0.42.
642.
P r o t e a c e a e . K.enV. 5 ; B. III. 1.
Houtkenmerken. Oreviliea robusta A . Cunn. : Hout hard, lioht roodaohtig
bruin, spint grijsaohtig wit. Poriën matig groot, schaarsch, in
gekromde dwarsstreepjes gegroepeerd, die verbonden zijn tot concentrische
handen van bleeker weefsel. Deze handen worden onderbroken
door de mergstralen, en wijken uit, waar ze deze raken. Mergstralen
breed en zeer breed, op radiale doorsnede met fraaien glans. Soms
eenige smalle stralen tusschen de breede. (?.
Grevillea robusta A. Cunn. - S i lk y oak. Australië. Te
Buitenzorg gekweekt; voor schaduwboom {_! / aanbevolen.
Het veerkraohtige, duurzame hout wordt gebruikt voor duigen van
vealtiec inl a. Wf r .•
Sohors ruw. Hout hard, lioht roodachtig bruin, spint grijsaohtig wit.
Wellicht geschikt voor meubelhout. S. g. 0.58—0.72. G.
643. Helicia serrata Bl. (Benn., K. Br.). - Bareubeuj S. Kendoeng
S. Soms verwisseld met Sariawan S. (Zie lsi°. 513);
? Kendoeng-peutjang S. ? Ki-koekoeran S. J ava Z. I. II, Ambon.
Hg. 30 M. Stam meest recht en ongeveer rolrond, zonder diepe gleuven,
soms met smalle wortellijsten, laag vertakt. Sohors bros en hard,
grauw, met fijne barsten. Een altijdgroene, verstrooid groeiende boom, die