
I
■h
J'
.■i'.
i- '
0
)'■
ÎJÏ' ;
!■! '
C. S.g. 0.81. Nördlinger. 0.66; 0.67; 0.70; 0.72; 0.76; 0.77; 0.80;
?0.81; 0.86. — Dj.-soengoe. Ilout donker kastanjebruin van k leu re n
zeer vast van weefsel. De hardste en sterksto soort, die voor do deugdzaamste
wordt gehouden, en tevens het meest algemeen is. C. S. g.
0.74. Nördlinger. 0.54 ; 0.61 ; 0 65 ; 0.67 ; 0.69 ; 0.70 ; 0.73 ; 0.75 ; 0.78. —
Dj.-lernen. (Madioen). S. g. 0.69 ; 0.73. — Dj -iveroet. Bruinachtig geel,
eenigszins glanzig, glad bout. C. S.g. 0.80. Nördlinger. 0.67; 0.72.
— Dj.-woengxvang. (Kembang). S. g. 0.60.
571. Yitex celebica Koord. — Masarawet-sela Tl. Saoe-masara-
wet Tl. Saoe-rendai Tl. Saoe-poeti Tl. Masarawet Tl. Saoe
Tl. Saoe-sela Tl. Bimoewas Tt. Woeles Rt. Woelas-watoe Rt.
Basal Tw. Boengis Tw. Papakelan Tw. Celebes, Mai.-Archipel,
Br.-Indië.
Hout voor huisbouw zeer gezocht, om duurzaamheid en sohoonheld
geroemd, vau even goede hoedanigheid als van den javaansohen laban,
d. i. den verwanten Vitex pubescens, maar in veel grooter afmetingen
te krijgen. K.
572. Y. lietei’opliylla Roxb. - Ki-bangbaraS. LabanS. Laban-
semoet J. Laban-koening J. Kajoe-semoet J. Tileng J. Keti-
leng J. Semoet J. Katileng Mad. Java Z. I. II, Assam, Bengalen.
Hg. 30 M. Stam reeht, hoog vertakt, met hoog oploopende gleuven,
soms met kleine wortellijsten. Schors bros, donkergrauw, niet ruw,
met overlangsche barsten. In jong loof is de geheele kroon fraai p u rperbruin.
In bloei eigenaardig door de talrijke, violetaohtige, staande
pluimen. Bladen meest drietallig, blaadjes gesteeld. Ben altijdgroene,
verstrooid groeiende boom, die in de vochtige, lagere bergstreken voorkomt,
en ook in djatibosch op niet te droge plaatsen. Voor wegenbe-
plantingen en in reboisaties aan te bevelen. K . en V.
573. Y. littoralis Decne. (Y. timorieusis Walp.). — Timor,
Philippijnen.
In de Philippijnen heet hij Molave en heeft daar een wit, uiterst
duurzaam en goed te bewerken hout, dat zeer gezocht is. Hot wordt
gebruikt voor huis- en scheepsbouw. Algemeen is het daar erkend als
de „Queen of the Philippine Woods”. S.g. 0.60—0.93. Ph. W. 0.62 ; 0.71.
574. Y. moluccana Bl. — Titi Molukken.
Hooge boom. Voor lichte, inlandsche vaartuigen en voor schrijf-
borden op de soholen gebruikt. C. S. g. 0.56.
Houtkenmerken. Vitex pubescens V ahl: Hout roodachtigbruin of
olijfbruin, zeer hard, dicht. Jaarringen geteekend door een meer of
minder duidelijke lijn, en door een breeden ring van harder hout aan
den huitenkant. Poriën klein tot matig groot, sohaarsch, gelijkmatig
verdeeld. Mergstralen smal en zeer smal, talrijk, op gelijke onderlinge
afstanden. Q.
575. Y. pubescens Yahl - Laban -J. S. / / e r a s S. Leban of Alaban
Sumatra. Kajoe-arak M. Java Z. I. II, geheel tropisch Azië.
Hg. 20 M. Stam meest nogal krom, laag vertakt, diep gesleufd en
ot zonder, ot met kleine wortellijsten. Schors bros, donkergrijs of o-rauw
en niet zeer ruw, maar meestal in dunne reepen afschilferend, en met
yele, overlangsche, vrij diepe barsten. Bladen meestal vijftallig blaadjes
zittend, bloempluimen eindelingsch, talrijk, zeer dicht, met kleine,
violette bloemen. Vruchten klein, sappig, zwart. Een nagenoeg geheel
lootverliezende, soms min of meer gezellig groeiende, algemeen voorkomende
boom, die bij voorkeur op periodiek drogen grond groeit
yooral in de djatiwouden. Het hout wordt, om de duurzaamheid en
hjnheid van draad, vooral voor ploegen, klein huisraad, en huisbouw
gezocht. Het is evenwel sleohts in kleine afmetingen te krijgen. De
schors bevat eene kleurstof voor groen verven. Cultuur sterk aan te
bevelen om het fraaie hout, de geringe eischen nan den grond, en de
waarschijnlijkheid, dat oultuur tusschen djati mogelijk zal zijn. K. en V.
..D.®' deugdzaambeid betreft, bijna gelijk te stellen met
djati. In Tegal komen groote exemplaren van deze boomsoort voor,
waaruit flinke balken zouden kunnen verkregen worden. Ploutv. v
Schravendÿh.
Komt ln de Lampongs zoowel op hooge als lage gronden veel voor
en IS zeer gewild voor huisbouw. In het water wordt het hout zoo
hard als steen, zoodat het uitstekend voor beschoei'ing en waterwer-
ken te benutten zoude zijn, daar het nooit door den paalworm wordt
aangetast. Ind. Gids 1885. In Malaka heet hij Lehan-tandolc, leb a n -
hitam of Halban, goed bruikbaar voor gebouwen, booten, ploegen
wagenwielen enz. R. Kleur als van notenhout. Zeer ha”d en warrio-
lästig te bewerken. Sculpt. S.g . 0.72—0.82. R. 0.82—0.93. G. 0.61°-’
? 0.68; 0.71 ; 0.75 ; 0.78 ; 0.79 ; 0.85 ; 0.91 ; 0.92 ; ? 0.93 ; 0.94 ; 0.99 ; l.Oo’.
576. Y. piiuctata Schauer - ? Gofasa-tando, Kajoe-fasoe of Fasal
Eenige eilanden in het Z.O. van den Molukschen Archipel.
De boom heeft den omvang van onze iepen. Het hout is vast, doch
eenigszins warrig. Om zijne duurzaamheid maken de inlanders daarvan
veel gebruik voor hunne orembais (een soort van vaartuigen). Ook is
het geschikt voor huisbouw. v. E . S. g. 0.90.
577. Overige monsters;
Petraea volubilis Linn. Trop. Amerika. Op Java gekweekt.
Fraaie klimheester. - Yitex Cofassus Ruw. ? Gofasa, Ka-
tonding. Mak. Celebes. Molukken. S. g. 0.74; 1.08. — Alaban.
Mandh. Alaban-koenjit. M. Yitex sp. Sumatra. Voor huis-
en scheepsbouw, suikermolens enz.; de bast tot geelverven.
G. S.g. 0.80; 0.86; 1.00. - Alaban-boengoer. Borneo.
Hout hard, bestand tegen witte mieren, duurzaam in den
grond. Om de hardheid vindt het alleen toepassing voor
Stelen van dissels en roeispanen. Hit de schors maakt men