
784. Q. spicata Smith (2 Q. glaberrima BI.) - Masang Mad.
Pasang S. J. Triti J. Wrakas J. Java Z. I. II. I ll, Mal-
Archipel, Malaka, V.- en A.-Indië.
Nu eens een lage_, kromme, dan weer een slanke, hooge boom. In
stam, kroon, vertakking en schors sterk varieerend. Onderscheidt zich
van de andere javaansche eiken door het meestal in dichte trossen
bijoenzitten der vruchten. Komt niet voor op periodiek droge gronden,
en _ met m loofverliezend woud. Hout soms voor huisbouw. In reboisaties
m. h. o. op irrigatie ter proefneming aanbevolen, gemeng-d met
andere soorten. K . en V. > » &
Het hout is zeer hard, trekt weinig en is duurzaam. Bouwhout.
Ook voor houtskool. S.g . 0.88—1.01. G. 0.88.
785. Q. suiidiiica Bl. (Q. Korthalsii Bl. - Q. mappacca Korth.). -
Pasang J. S. Kasang Mad. Java Z. I. II.
Stam, kroon, en schors als Q. pruinosa. In altijdgroen oerwoud,
en liefst in vochtige streken. Hout soms voor huisbouw. Waarschijnlijk
bruikbaar bij reboisaties van kale berghellingen. K .e nV . S.g. 0.74 ; 0.93.
786. Q. Tcysmaunii Bl. — Pasang J. Kasang Mad. Pasang-
tangògò S. Tangògò S. Paning-paning Sumatra. Java
Z. I. II. III.
Hg. 30 M. Stam zuilvormig, soms met breede, lage wortellijsten,
maar steeds zonder steltwortels, hoog vertakt. Sohors hard, grauw
met overlangsche en dwarse barsten. Verstrooid groeiend, niet zeld?
zaam, in altijdg-roen oerwoud, op vochtigen grond. Hout voor huisbouw.
K . en V.
787. Q. sp. (Lithocarpus angustifolia Miq.). — Saga. Sumatra.
p it hout is hard en deugdzaam, vrij fijn van vezel, en wordt veel
gebruikt voor het bouwen van woningen. v .H .
788. Overige monsters:
Barang. Borneo. — Berangan. Billiton. Groote boom; de
bast wordt voor dakbedekking gebruikt, de vruchten (kleine
kastanjes), worden gegeten. BU. — ? Brang-bajan. Bil
liton. Groote boom, zonder nut. BU. — Brangan-babt
Sumatra. —. Brangan-landak. Sumatra. - Branganis
Banka. S.g. 0.60. — Brangkis. Borneo. - Kajoe-sawah
Sum. Van geringe waarde. C. S. g. 0.67. - Kebal-pahat
Borneo. — Pampaning. Borneo. Voor planken van besehet
ten van zolderingen. C. S. g. 0.94. - Pandjang-pandjang
Sum. W.-K. - Paning-paning, Paniïng-paniîng. Bergstre
ken Sumatra. Bereikt aanzienlijke afmetingen. Hard hout
fljn en vast van nerf, laat zich goed bewerken en spijkeren
I
is in zout water duurzaam, maar in zoet niet. Het wordt
voor prauwen en huisbouw gebruikt, en gelijkt veel op
Europeesch eikenhout. Z. S.g. 0.63; 0.67. — Paning-paning-
barangan. Sumatra. Zware woudboom, waarvan het hout
zeer fijn van vezel, hard en taai is. Het wordt gebruikt
voor huisbouw, voornamelijk voor lange dwarsbalken onder
den vloer. De smakelijke vruchten worden gegeten. v. H. —
Paning-paning-goendik. Sumatra. Dit hout is vrij taai, duurzaam
en fijn van draad. Men gebruikt het voor dwarsbalken.
V. H. — Paning-paning-sago. Sumatra’s W.-K.
Een hard, zwaar hout, gelijkmatig van vezel, licht grauwachtig
wit; voor stijlen en scheepsbouw zeer gezocht.
V. E. — Paning-paning-sirawas. S. g. 0.94. — Paning-
paning-tambinka. Sumatra. Een harde, grove houtsoort,
veel gebruikt voor huisbouw. De boom behoort tot de
grootste woudreuzen. v. H. — Pasang-pasang. (Qucrcus
sp.). Sumatra. Vrij goede houtsoort. G. S.g. 0.82. — Poeak.
(Qucrcns sp.). Borneo. Vrij goede houtsoort. G. S.g. 0.87.
— Easak-gadja. Sumatra. — Easak-hitam. Sumatra. Vrij
goede houtsoort. G. S.g. 0.57. — Easak-minjak. Sumatra. —
Easak-padi. Sum. W.-K. — Sipanoe-oedang. Sumatra. Goed
timmerhout. G. S. g. 0.99. — Sipanoe-poetih. Sumatra. Goed
timmerhout. G. S. g. 0.74. — ? Tanggoenan. Sum. Eijn
timmerhout. v. H.
C a s u a r i n a c b a b . K.enV. 10; B. III. 1.
Boomen en heesters, met bladorganen („naalden”), die
aan die der Equisetums herinneren; zij gelijken in uiterlijk
veel op onze naaldboomen.
Houtkenmerken. Casuarina equisetifolia Forst. : Hout roodachtig
bruin, zeer hard, onderhevig aan barsten en splijten. Poriën matig
groot, dikwijls als door overlangsche schotten verdeeld. Mergstralen
zeer smal, gelijkmatig, op onderling gelijke afstanden. Talrijke, golvende,
concentrische lijnen van zacht weefsel verbinden de mergstralen.
6 .
Volgens W. komt bij deze soort ook hout voor, dat behalve de fljne
mergstralen ook eenige zeer breede bevat. Hetzelfde werd opgemerkt
aan de monsters in het Kol. Museum. Wilhelm spreekt het vermoeden