
590.
200
voorkomende, typische i/oeroe-soorten gelijken en daarbij
bladeren bezitten, die aan de onderzijde (evenals bij vele
Lauraceae) dof-blauwachtig grjjs van kleur zijn.
Evenals op Sumatra hebben in Z. W. Banten een twee-
tal Lauraceae-sooTten ook den algemeenen naam Medang
S. te weten Medang-kapas S. en Medang-hatoe S.
Van vele, maar op verre na niet van de meeste Lauraceae
is het hout duurzaam en voor huisbouw of meubels geschikt.
K. PI. W.
In Malaka is van de meeste soorten dezer familie het
hout van goede qualiteit, behalve van het geslacht Gin-
namomum. Het hout heeft nagenoeg altijd een gele tint,
in versehen staat dikwijls eon helder gele kleur. De naain
Medang wordt gegeven aan een groot aantal Lauraceae,
hoewel enkele houtsoorten van andere families ook zoo
worden genoemd. R.
Ook op Sumatra hebben zeer vele Lauraceae een samengestelden
naam, waarvan het eerste lid hetzelfde is, nl.
Madang of Medang. Evenwel worden ook houtsoorten van
andere families soms met dien naam bestempeld. De meeste
der onder de rubriek „overige monsters” opgenomen Me-
dang-sooxiexi, zullen dus wel tot deze familie behooren,
maar niet alle.
Houtkenmerken. Lauraceae: Hout licht gekleurd, zaoht tot matig
hard, fijn, zonder kernhout, weinig aan splijten onderhevig. Poriën
klein of matig groot, gelijkmatig verspreid, soms schaarsch. Mergstralen
smal éénvormig en op onderling gelijke afstanden. Jaarringen
meest duidelijk. (Hernandia wijkt in bouw zeer af.) G.
Actinodaphne glomerata Nees - Hoeroe-dapoeng S. H.-
meuhmal S. ? E.-pajoeng S. H.-kimeong S. ? Modan-koenjit
Sum. W.- en M.-Java Z. I. II, Sumatra.
Hg. 14 M. Stam nogal recht, laag vertakt. Door de groote, van
onderen blauwgrijze, schermvormig geplaatste bladeren kenbaar. Verstrooid
groeiend in oerwoud op vulkanischen grond en ook op kalk-
grond. Timmerhout. K ,e n V , Scuîpt, S.g. 0.44.
591. A. sphaerocarpa Nees — Woeroe J. Hoeroe, H.-Mris, H.-
lentjir S. ? Hoeroe-pajoeng S. ? Madang-perawas Sum.’w.-
en M.-Java Z. I.
593.
Hoogte meest niet meer dan 15 M. Stam recht. Bloemen vuilwit.
Rijpe vruoht oranjerood. Verstrooid groeiend in heterogeen oerhosch
op vulkanischen grond. Voor huisbouw. K . en V. Sculpt. S. g. 0.38 ;
?0.48; 0.82.
592. Alseodaphne excelsa Bl. (Phoehe excelsa Nees). — Hoe-
roe-leueur S. Ki-djeroek S. Gelam S. ?Ki-talesS. ? Madang-
seloewang Bk. Java Z. II.
Hg. 30. M. Stam recht, soms met wortellijsten, hoog vertakt. Schors
zaoht, grauw, met onregelmatige barsten, van binnen kleverig. Zeldzame
boom in heterogeen oerhosch. Gebruik onbekend. K .en V. S. g. 0.61.
595.
Houtkenmerken. Cinnamomum : Hout zaoht, weinig onderhevig aan
splijten en trekken. Poriën verschillend van grootte, meest matig
groot, nogal schaarsch, en omringd door los weefsel, duidelijk zichtbaar
op overlangsche doorsnede. Mergstralen eenvormig en op onderling
gelijke afstanden. Bladeren, hast en hout der meeste soorten
aromatisch. G.
Ciuuamomnm Barmanni Bl. (C. Kiamis Nees). - Kiamis
S. Sintok S. Manis-djangan J. Koelü-manis M. ? Rawali
Borneo. Java Z. II, Mal.-Archipel, China.
Hg. 15 M. Stam zuilvormig, rolrond, zonder wortellijsten. Sohors
donkergrijs, met sterken kaneelreuk. Jonge bladeren bleek rose. Bloemen
vuilwit. Typisch door de fraaie, dichte, ronde, donkergroene
kroon en zuilvormigen stam. Verstrooid groeiend in altijdgroen oer-
bosoh, ook in periodiek droge streken. Hout voor huisbouw, sohors
als specerij en voor medicijn. Soms längs wegen aangeplant. K. en V.
Kleur lichtbruin, hout zeer los, warrig van nerf, aromatisch. Sculpt.
S.g. 0.71; 0.80.
594. C. (Laurus) Campliora L. K am fe r boom. China en Japan.
De kamfer wordt verkregen door stam, stengels en wortels met
water te koken, waarbij men de, met de waterdamp overgaande, vaste
kamfer wint, met de vloeibare kamferolie. ? Wellicht voor bergcultuur
op Java geschikt. Zie voor kamferproductie: Dr. M. Oreshoff, in Teysmannia
1, 278. Zie voor de Sumatraansohe kamfer no. 89.
S. ff. 0.62. G.
596.
C. Cassia Bl. (C. aromaticum Nees). — Kajoe-manis-tjina.
C h in e e s c h e K a n e e l.
Dit China op Jav a ingevoerde boomsoort. Sohors in den handel als
Cassia-Tcaneel of Cassia vera (Cortex Cinnamomi Cassiaé). Zie het bij
Myristica fra g ra n s (no. 583) geoiteerd werkje van Dr. van Gorkom
over N.-Ind. specerijen.
C. Culilawau Nees — Koelit-laban M. Salakar Amb. Tedjo
Ceram. Molukken. Leverde oudtijds de Cortex Gulilawan
van den handel. S.g. 0.71.
m m