Deze gem. bevat hct stadje B a t e n b u r g , de buursch. L i e n d e
cn de geh. II o e f , H am en L a a k . Zij beslaat eene . oppervlakte
van 729 bund., 52 y. r . , 20 v. e il., telt 100 h. en ongeveer 650
inw., die meest m landbouw en katoenweven hnn bestaan viiiden en
onder welke men 530 11. K., 110 II er v. en 5 Hoogd. Israelilen telt.
De R. K. hebben in deze gem. eene paröchie , die tot het vicar. yan
bet voorm. bisd. Roermonde, dek yan Bruten, belioort, en door eenen
Pasloor bediend wordt. De Herv., die hier mede eene kerk hebben ,
beliooren tot de gem. yan Batenburg-en-Niftrik en de Israeliten tot de
gem. van Nijmegen.
De gem. B atenburg is eene hcerl. en wel een der oudste van Gel-
derland. De Heeren van B atenrurg zijn in de Jaarboeken bekend , omtrent
de jaren 1162, 1180 en 1190; doch in het jaar 1272 is deze heerl.,
door huwelyk van J oanna van B atenburg met W illem van B ron khorst ,
aan eenen tak van het geslacht der B bonkhorsten gekomen , welke
zieh van toen af van B ronkhorst en B atenburg sehreel’. Nadat G ys-
bert van B ronkhorst, Heer van Batenburg, in het jaar 1325 ongetrouwd
cn zonder hinderen overleden was , werd de heerlijklieid met geweld in
liezit genomen, door K arel , Ilertog van Gelder, die haar echter
den 7 Maart 1534 verkocht aan H er man yan B ronkhorst , waardoor
zij weder aan dat aanzienlijke geslacht kwam, waaruit vier afslamme-
lingen zieh, gedurende den Spaansclien oorlog , als manmoedige
voorstanders en verdedigers van Nederlauds onafhankelijkheid, hebben
doen kennen; namelijk : de gebroeders W il l em , K a r e l , D irk en G ys-
brecht van B ronkhorst en B atenburg, vermoedelijk alle vier onderteeke-
naars van het verbond der Edelen , hoewel men zulks niet uitdrnkkelijk
gemeld vindt van den eerste , die , als Overste van het krijgsvolk en
Bevelhebber van het leger tot ontzet van Haarlem, in het jaar
1573, bij die mislukte onderneming , sneuvelde. K arel werd in het jaar
1°80 door eenen Spanjaard te Keulen vermoord. D irk en G ysbrecht , werden
op last van A lba den 1 Junij 1568 openlijk te Brussel onthalsd.
De heerlijklieid B atenburg kwam in bet jaar 1641 aan het graaflijke
lniis van H oorne , doordien J ohanna van B ronkhorst en B atenburg, die
ze destijds van hären vader erfde, in 1630 gehuwd was met J ohan
Graai van H oorne , Heer van Kessel, wiens kleindochter I sabelle J ustine
de heerlijkheid B atenburg, door haar huwelijk met K arel F rederik
GraafvAN B entheim- S t e in fo r th , in het Graailijk huis van B entheim- S teinforth
overbragt, w aarin het tot op den huidigen dag gebleven i s ,
zijnde thans een eigendom van A l ix , Vorst van B entheim en S teinfo
r th .
Het stadje B atenburg , bij de Latijnen B atenburgum of A rx B atavorum
gcheeten , ligt 3 | u. O. ten Z. van Nijmegen , 2£ u. Z. ten O. van
Druten , 7£ u. Z. W . van Arnhem , omtrent J n. W. len N. van Bavestein,
aan de regteroever der Maas; 51° 48' 59" N. B., 23° 17'
45" O.L. . |
Het is een overoud stadje, en wordt door sommigen voor de Oudste
stad der Batavieren gehouden terwijl anderen, met meer grond, deze
■eer aan Nijmegen willen toeschrijven. Men had er vroeger twee poor-
ten, die in het jaar 1440 op St. Bonifaciusdag , in de maand Junij,
het laalst zijn gesloten, volgens .een besluit van G ijsbert van B ronck-
,hörst , Heer van Batenburg en Anholdt ; de A p p e l t e r n s c h e
p o o r t , die het längste bestaan heeft en waarvan bij lioog wate
r, als de aarde is los gespoeld, de fondainenten nog zigtbaar
*lJ" > en de .M a a s p o o r t , waarvan men de juiste plaats. niet weet
OT) te geven. Voorts was de stad gebeel met breede grachten omge-
ven welke, zOo als ook die van het kasteel, door middel eenernog
gedeeltelijk aanwezige boog en een onderaardsch kanaal, met het ri-
vierwater in verband stonden, ten einde daardoor, bij eene verdeji-
I L altiid overvloed van water in de grachten te kunnen hebben.
Het thans nog aanwezige stuk muur, de K a 11 e n t o r e n genaamd
diendetot verbinding van twee dMr te zamen vloeijendc grachten , en ook
voornamelijk, om den aanval van de zijde van Burgharen afte weeren.
Voor omtrent 50 jaren bestond bij dezen toren eene natuurlij. e fou-
tein die overvloedig en zuiver drinkwater opleverde, waarby men
vroeger een drinkscliaaltje vond, dat met een ljzeren kettmgje aan
eenen paal was vastgemaakt, en ten geneve van e l e i z i ers
diende, die, hier voorbij körnende, hunnen dorst wenschten te les-
SC Het stadje was weleer veel gooter dan thans. Een geweldige brand ,
in de 14de of 15de eeuw, moet het grootste gedeelte verwoest hebben,
dat nooit weder is opgebouwd geworden. Gedurende den Spaan-
schen oorlog geraakte het, bij het beschieten van de stad en het kasteel,
weder in brand, waardoor andermaal vele liuizen m asch gelegd werden
, en de omvang, wat de bebouwing aangaat, nog aanmerkelijk
verminderde. , , , -e.■ ,
B atenburg werd ointrent het jaar 1000 met stadsvnjheden begiftigd ,
maar is echter nooit nevens de Geldersche steden op de yergadenngen
beschreven geweest, het bezat ook het regt van munten. Ihansbestaat
het geheele plaatsje uit eene kruisstraat, die zieh v.an den Maasdyk
binnenwaarts nitstrekt. , , ,
Men telt er ongeveer 500 inw., en heeft er eene oude kerk met
eenen lagen toren , die tot de Herv. gem. van Batenburg-en-Ni(tnk be-
hoort. De B. K. kerk, die den H. \ ictor tot patroon keett is
mede een geschikt gebouw. De hier bestaande school telt gemiddeld
80 leerlingen. Weleer stond hier een zeer prächtig slot, dat voor het
oudste en schoonste van geheel Gelderland gehouden wordt. ( le het
volgende art.) . c
Het wapen van B atenburg is een rood schild, beladen met een St.
Andrieskruis , dat vergezeld is van vier droogscheerders scharen, alles
van goud ; het schild gedekt met eene gouden kroon.
BATENBURG (SLOT TE) , voorm. k a st., in het Land van Maas
en Waal, prov. Gelderland, in het stadje Batenburg, dat zieh
voormaals door oudheid , bouworde en pracht onderscheidde.
Het bestond uit een rondeel met vijf zware, ronde torens , waarvan
er een, tegen over de poort staande , boven alles uitstak en leeds op
eenigen afstand gezien werd. In den zuidelijken dezer torens was het
zoogenaamde bidkamertje, waarvan de murenen het gewelf met azuur-
blaauw geverwd waren, met bijbelspreuken , in gouden letters ; in
het gewelf stond: God is mijn Horen , Bat en Borgh. Het slot was van
buiten door eene wijde en diepe gracht omgeven. Men kwam over de gracht,
die met eenen hoogen aarden wal omringd was , längs eene steenen brug ,
rüstende op drie bogen , in liet, slot. Boven de poort voor deze brug ,
was vroeger een steen geplaatst, waarop in oud-gothische letters te lezen
stond , dat het slot, in het jaar 327 onzer tijdrekening, op de funda-
menten van den tempel van M ars V ic t o r , gebouwd was. Deze steen is
door eenen der regerende Vorsten van Bentheim daar uitgenomen en ,
even als de vier stukken geschul, met het opschrift: God is mijn