708 BR E.
Vroeger was de daaraan palende hof, het V a l k e n b e r g , door
eene brug met het kasteel V e rb ü n d e n , m a a r deze is sedert een aantal
jaren afgebroken (1).
BREDAL of B re d a a l , naam, die sommigen, hoewel verkeerdclijk,
wel eens aan de stad B re d a , in de bar. Breda, prov. Noord-Braband,
geven. Zie Br$da.
BREDAMME, d. op het eil. Walcheren, prov. Zeeland. Zie Bnis-
DAMME.
BREDASCHE GAT, naam, dien de schippers gewoonlijk geven aan
den mond van de Roodevaart, die \ u. W. van Moerdijk, prov.
¡Noord-Braband, in het Hollandsdiep, uitloopt.
BREDASCHE HEIDE, algemeene naam der onderscheidene heide-
velden in de bar. van Breda, prov. Noord-Braband, ten 0 ., Z. en W.
van Breda zieh uitstrekkende.
Het is eene voortzetting der zandige heide, die zieh door Pruissen ,
Westphalen, j a , van de Oostzee tot aan de Schelde uitstrekt, en
somtijds van zandige heuvelen vergezeld gaat. Door de vlijt der bewo-
ners van de omliggende dorpen, is reeds een groot gedeelte dezer
heide in vruchtbaar bouwland herschapen , en hiermede wordt van tijd
tot lijd nog voortgegaan.
BREDASCHEPOLDER , pold. in de heerl. Zevenbergen, proy. Noord-
Braband, arr. Breda, kant. en gem. Zevenbergen; palende N. aan
den Blokpolder en de Streepen, 0 . aan de Streepen, Z. aan Elderens-
land en den Gelderschenpolder, W. aan den Pelgrim.
Deze pold. bgslaat eene oppervlakte van 112 band. 12 v. r ., wordt
door de sluis aan den Moerdijk van het overtollige water ontlast. Het
zomerpeil is omtrent 9 palm. onder A. P. Het dijksbestuur bestaat
uit eenen Heemraad en eenen Penningmeester. dtüt 6h Z ¿eiW.ty.-
BREDE, d. in Hunsingo, prov. Groningen. Zie Breede (2).
BREDELAAR, buurs. in de Over-Beluwe, prov. Gelderland, kw.
en 6 j u. 0. ten N. van T ie l, distr., arr. en 1^ u. N. van Nijmegen
, k a n t., gem. en § u. ten 0 . van jEist, tot het dorp ¡Bist behoo-
rende ; met 4 h. en 30 inw.
BREDERO (HIJIS TE) of Hms te Brederode , voorm. oud kast. in
de Meijerij van ’s Hertogenbosch, prov. Noord-Braband, gem. en 7
min. Z. van Boxtel.
Het is reeds in de vorige eeuw afgebroken, zoodat er thans niets
meer van te zien is.
BREDERODE o f Breederoede , voorm. b a lj., p rov. Noord-llolland,
welks belen d in g en n ie t ju is t bep aa ld k u n n e n worden , doordien velen
d e r d a arto e behoorende am b a ch ten zeer v e r u i t . e lk an d er v e rsp reid
(1) Yan het kasteel van Breda en de daartoe behoorende gebouwen, zoo in ziinen
voormaligen al3 tegenwoordigen toestand, vin d t men meer omstandige besclirvjvin-
g en , dan ons bestek hier gedoogde te .geven, in den A lm a n a k d e r K o n i n k -
l i j k e M i l i t a i r e Ak a d e mi e , voor het ja a r i 83o, bl. ö3- i i 3 , en in de ten
ja re i 83o , door den Boekhandelaar Sterk, te B re d a , nitgegeven: G c s c h i e d
k u n d i g e B e s c h r i j v i n g v a n h e t v e r m a a r d e K a s t e e l v a n B r e d a
t h a n s i n g e r i g t t o t e e n e M i l i t a i r e H o o g e s c h o o l , a l s m e d e v a n de
G r o o t e K e r k aldaar. bl. y -35.
(2) Alle de elders wel eens Bre gespelde woorden► die bier niet gevonden worden
, zoeke men op Bree»
B R fi. 709
lagen. De meestc dezer ambachten paalden ten N. aan den regtsban
van het balj. van Blois. Deze en d ie , welke meer zuidwaarts gelegen
waren, hadden 0. het Wijkermeer, het JJ en eenige landen onder het
balj. van Kennemerland. Z. werd het balj. van Brederode, met de
Vogelenzang, bepaald aan het balj. van Rijnland of liever aan Noord-
wijkerhout en Hillegom, als Rijnlandsgevolg. W. had het de Noord-
zee, zoowel ten aanzien der gezegde landen, als ten opzigte van de
ambachten Schoor l en Kamp, die zeer ver van alle de andere afge-
scheiden , in het Noordelijkste gedeelte van Kennemerland lagen.
Het balj. van Brederode was een uitgeStrekt regtsgebied, dat in zieh
bevatte de dorpen en ambachtsheerlijkheden , over welke de Heeren van
het oud adellijke geslaòht van Brederode, in vroegere tijden, het hooge
reglsgebied bezeten hadden, die daardoor bevoegd waren tot het aan-
stellen van eenen Baljuw , welke in hunnen naam het regt oèfende ;
doch dit regt is later aan de grafelijkheidsdomeinen of de Staten van
Holland en West-Friesland vervallen.
Deze heerl., alzoo eene der baljuwschappen van Holland gewordéh*,
bevatte de ambachten : Zandvoor t , Tet rode, A lb re c h tsb e rg -én -
Vogelenzang, Haar lemmer l iede , Noord-Schalkwi jk, Scboo-
t e n , Zuid- en Noord-Akendam, H o f a m b a c h t , V e l z e n ,
S c h o o r l en Camp. Van deze ambachten werden Schoo-rl en
Camp alleen onder de Kennemervolgers gerekend ; namelijk tot die
plaatsen, welke 00k Kennèmerregten verkregen hadden. Alle de ove-
rige plaatsen , onder dit halj. behoorende, werden noch tot het èigén-
iijke Kennemerland, | noch tot het Kenriemergevolg. gerekend. Het
balj. van Brederode besloeg alzoo het gedeelte van het kant. H a a rlem,
dat ten N. van die stad gelegen is ; en het Zuidelijke gedeelte
van de gem. Schoor l -Groet -en-Camp , tot het kant. Alkmaar
behoorende. Voorheen hadden daartoe mede behoord de dorpen Sloten
en Sloterdi jk ; doch deze zijn ," in het jaar 1331 , door Heer R einodt
van Brederode , benevens het dorp Amstelveen, aan de stad Amsterdam
verkocht geworden.
De hoöge vierschaar van Brederode werd gespannen door den Baljuw
en zeven Leenmannen, aan welke een Secretaris was toegevoegd.
De Baljuw van Brederode was 00k Stadhouder van de leenen, en de
Leenmannen waren dezelfde, als die van de hooge vierschaar; zoo als
00k de Secretaris van deze , Griffier van de leenkamer was. Vroeger
was de Baljuw 00k Houtvester over de wildernissen in het balj.; doch
sedert het jaar 1749 zijn die ambachten varieen gescheiden* In het
begin der vorige eeuw waren de houtvestcrijen dezer landen in verval
geraakt ; doch in het jaar 1716 wèrd door Raden en Rèntmeesters der
grafelijkheidsdomeinen, op bevel der Staten van Holland, gelast, dat
de Houtvester en vijf Meesterknapen het jagtgerigt van Brederode
uitmakén , èn deze Meesterknapen dit ambt hun leVen lang behouden
zoudèh. Tot deze waardiglieid moesten er beurtelings drie uit Haarlem
en twee uit Amstèrdam, of drie uit Amsterdam'1 en twee uit
Haarlem in dit collegie zitten. Het werd door denzelfden Secretaris
als die van het balj. bediend. Ook had dit collegie eenen Advokaat van
de wildernissen. De vergadering van het b a lj., de houtvesterij en de
leenkamer werden, gehouden te Haarlem, op het Stadhuis of het Prinsenhof.
De Bode van Brederode nam de zaken waar van- alle de drie collegieni
BREDERÒDE, heerl. in Holland, die zoo verspreid lag, dat men
daarvan de belendingen niet kan opgeven , aangézien daartoe , behalve het
balj. van Brederode, in Noord-Holland (zie het vorige art.), üog groote