in het begin dezer eeuw als een lastpost bescliouwd, welke, door
iijna opbrengst van pepex , ,de kosten niet dekken koq , om welke
redenen het, pp last van den Gouverneur-Generaal D aendels , den 29 <
Mei 1809, vertaten werd. De Koning smeekte den Engelschen iß
zljncn benarden toestand om hulp, en de Engelschman H are zockt
geheel B anjermasing tot eene winstgevende kolonie voor zieh te ma-
ken, daarin door K a f fee s gestijfd. Toen de Nederlanders in 1816
terugkeerden, kwam ook B anjermasing , met hetwelk zij nu meer
gemeenschap kanden houden , dan gedurende den Engelscken oorlog,
weder bij hen in aanmerking. Het land was deerlijk tot armoede
vervallen , die zieh zelfs tot de leden van het vorstelijk gezin uitstrek*
t e , terwijl de Vorst als despoot, en zelfs als tiran , met de grootste
Wreedheid regeerde; de hieruit ontstane gisting bragt op vele plaatsen
wanorde voort. De Hollandsche regering deed nu hare oude regten
gelden op dit door de natuur zoo begunstigde land, In 1817 werden
de oude kontrakten vernieuwd ; maar in den beginne werd di t , door
de aan regeringloosheid gewende inlanders, zeer kwalijk opgeno-
men. Onder de vroegere Commissarissen werden tweemaal onze vaar-
tuigen en eens eene sterkte, die eene kleine bezetting h ad , afgeloopen
en eenige Holländers , ook elders, vermoord. Eerst met de komst van
den Heer T obias , nadat de zaken op de Westkust gesekikt waren , veran-.
derde de omstandigheden ten goede. Hij was zoo gelukkig, of liever
*oo verständig, van, zonder geweld, alleen door overreding., te slagen.
Hy overtuigde den Vorst, dat zijn belang met dat der Nederlandscke
Kegering ten naanwste zamenhing , maar dat tevens het welzijn zijner
onderdanen grootelijks daarbij in aanmerking kwam ; dat alles, wathun
net bestaan verligten kon , ook op hem zelf günstig moest werken
door de meerdere opbrengst der belastingen , wanneer deze geregeld,
soo wel als verminderd werden. Hij schäfte ook den maatregel
Nfan talian , of verbod , op doodstraf, der onderlinge gemeenschap ,
benevens de wreede verminking der ledcmaten a f ; de belastingen
Verden gematigd, en, met toestemming der Vorßten, de koepokinen-
ting ingevoerd, en ofschoon de afstand van grondgebied aan de
Nederlandschc Kegering, volgens het verdrag van 1787, vernieuwd en
zplfs nog vermeerderd werd (het waren thans zoo, wel strand-als uitge-
breidp binnenlandsche gewesten , die , benevens het, Zuidooslelijke
schiereiland van Borneo, Tana-Laut, te zamen drie vierden de*
Hijks, afgestaan werden), zoo schrijft men nogtans van onze zijde van
aulk eene tevredenheid des Sultans, dat hij door een plegtig gezant-
schap naar Batavia, van zynen kant overi die schikkingen zijne dank-
baarheid beluigde. Voor, peper en koflij werd een landelük belastings-
stelsel van tvvee vijfden der inkomsten in de getoeenschappelyk he-
stuurde landen ingevoerd , de andere voortbrengselen bij den uitvoer
aan tekere regten ondey worpen, maar de binnenlandsche handel geheel
Vrijgesteld. Jn sominige, gewesten werd voor de rijst een tiende,
elders een hoofdgeld , uitgcschßeyon. Het goud- en diamaqtgraven , te
voren een uitsluitend voorregt van het Vorstelijk geslacht, werd
than s, door de; Regering aan jeder vergund. De Kijksbesluurder of
Grootvizier van den Vorst moest ook den eed aan de Hollandsche Rer
gering ¡¡dleggen. Door deze en dergelijke jnrigtingen hoopte men deze
Nederlpndsche bezitting vopr den lande vpordeelig te maken,: en in-
derdaad vermeerderden de inkomsten reeds in het volgende jaar, doch
bereikten nog de uitgaven niet, zoo als zulks tot heden toe nog geen
plaats viudt.
BANJERMASING of B anjermassen , eigenlijk B anjoebas (d. i. Ooud-
miter), riv. in Oost-Indie, op het Sundasche e il. Borneo, in het
gebergte, ten Z. van liet koningrijk Borneo. Zij ontspringt uit het
meer van Koeti-Mala, stroomt met eenen zuidelijken loop door het
koningrijk Banjermasing en werpt zieh beneden de stad van dien naam
in de Zee van Java. Deze fraaije en breede rivier, de grootste van
het eiland is voor tamelijk groote seuepen bevaarbaar , en heeft zelden
minder dan 2 tot 3 vademen diepte. De zeeschepen kunnen echter
van wege eene bank met tot aan de stad Banjermasing opzeilen, maar
moeten te Ti lbo n je of T a b a n j e , nabij den stroom eerst lossen oin
over de bank te komen, en nemen er vervolgens hunne lading
weder in. , „
BANJERMASING of B anjermassen , st. in Oost-Indie , op het Sundasche
eil. Borneo, kon. Banjermasing, aan de Oostzijde der rivier
van denzelfden naam , ter plaatse, waarzij zieh met de Passir vereenigt
en in eene ruime baai uit loopt; 3° 4' Z. B. 133° 18' O.L.
Er wordt eenigen handel gedreven: De uitvoer bestaat voornamelijk
in goud (meest stof goud), peper, benzoin, bezoar, rotting, zonue-
hoeden, was en vogelnestjes, drakenbloed , ijzer en stroomatten van
zeer kunsligmaaksel. De invoer bestaat uit rijst, zout, suiker, opium,
allerlei koralen en agaatsteenen, Chinesche porseieinen, zijdcnstoffen,
buskruid, wapens en staalwerken. Groote paarlen worden er duur be-
taald.
BANJERMASING of T atas , fort, in Oost-Indie, op het Sundasclie
eil. Borneo, kon. Banjermasing, aan den Zuidhoek van het rijk , ten
W. van de Clayan; 3° 4' Z. B. en 132° 7'. 0. L. Het heeft de gedaante
van eenen vijfhoek, is met palissaden voorzien en wordt aan den ri-
vierkant door drie, aan de landzijde door twee boiwerken verdedigd.
Sedert 1 October 1709 is het in het bezit der Nederlanders. Er is
hier een Nederlandscke Resident , een Sekretaris, een Üntvanger der
inkomende en uitgaande regten enz., alsmede een garnizoen.
BANJER-POETEH, oud d. in Oost-Indie, op het Sundasche eil.
Java, resid. Samarang, ten Z. van de stad van dien naam.
BANJERT , droogte in de Noordzee. Zie B anjaart.
BANJERT , geh. in Dregterland. Zie B angart.
BANJÖE-ANGAT , d. in Oost-Indie, op het Sundasche eil. Java ,
res. Soerabaya.
BANJOE-ASIE, d. in Oost-Indie, op het Sundasche eil. Java, res.
Bezoeki, ads. res. Banjoewangi, lands. Balaniboang.
BANJOE-ASSIN , B anjoe-A ssim of B angoe-A ssing , prov. in Oost-Indie,
op het Sundasche eil. Sumatra, kon. Palembang. Zij ontleent hären
naam van de riv. de B a n j o e - A s s i n , die haar bespoelt, en be-
vat, behalve de gewone produkten van het eiland Sumatra, eene zeer
groote menigte olifanten.
Dit gewest was voör het jaar 1824 nimmer door de Europeanen be-
zocht, maar werd destijds, door den Commissaris van S evenhoven, in
alle rigtingen doorkruist,
BANJOE-ASSIN of B anjoe-A sin (d. i. Z out wa t er ) , riv. in Oost-Indie,
op het Sundasche eil. Sumatra , resid. Palembang. Zij, is zeer breed ,
ontspringt in de prov. Banjoe-Assin, en loopt met eene Oostelijke rig-
ting in zee uit.
BANJOE-BIEROE of B aanjoe-B oeroe , berg in Oost-Indie, op het
Sundasche eil. Java, resid. Banjoemas.