In de vierde, grafstede lag Hotze Joulsra , en deze Bad het vo%endc
opschrift: . ' . > . ; |
l o t j a S tfo u ^m a ta a £ icft 0 e § i e te n
© ti e f e n m a c h t e n m p n # f le n ie te n
5© t0 a n 0Ö ta a # ö a o r m p 0 e r a ^ e e e t
€ n ö e o a n tf r f je in ß 0 e b c ^ te u e e e ti
© m ü a t icft m e t $ u lp e h a n ö a e r ö e r I j a n ö t
^ t ^ o a r ö tm a n fa ö ic ß ta ii# h e tö r e e f m e t f c lja n ö t
S c ß in a £ öe i a e ^ te h a n m p n o e f i a d j t
^ i e t Itta e e t a e Ije e ft m p ö e ö a o ö t p e ß e a c fit*
Daar echter deze H o t z e J o u is m a steeds een kloeke beschermer -van
Friesland geweest is , zal men de derde en vierde regel van het
laatste grafschrift zoo rnoeten verstaan, dat de stad Uitgong , thans het
dorp Berlikum, niet önmiddellijk door hem, maar, teil gevolge van het
door hem verrigte, door de Noormannen, om zieh op hem te wreken,
verwoest is.
BRITSUM of B r i t z ü b , d., prov. Friesland, kw. Oostergoo, griet.
Leeuwarderadeel, arr., kanl. en 1 u. N. van Leeuwarden, aan de
Stienzer vaart, i u. van den algemeenen rijweg of Hoogendijk. Het
telt 32 h. en 320 inw., die hun hestaan vinden in den landbouw.
De inw., die hier allen Herv. zijn, maken eene gem. uit , welke
tot de klass. van Leeuwarden, ring van Sltens, behoort en hier eene
kerk heeft. Dg eerste, welke, zoo ver bekend is, hier het leeraarambt
heeft waargenomen, is geweest M e in a r d u s S c h o t a n b s , die , in het jaar
1626 , van hier als Hoogleeraar naar Franeker is beroepen. De kerk
is , met de fraaije pastorie , en de kom van het dorp , op eenen zeer
hoogen terp gelegen , van waar men een uitmuntend gezigt heeft op
de rondom gelegen vruchtbare bouwvelden en weiden , waar tusschen de
breede vaart, de Stienzermeer, door kronkelt.
' Men heeft hier eene nieuwe school, die gemiddeld door 33 leerlingen
bezocht wordt. Vroeger stond hier de sterkte Br i tsenburg (zie het
vorige art.), en men ziet er nog enkele overblijfsejs van onderscbeidene
stinzen, meerendeeis gedurende de twisten der Schieringers en Vetkoo-
pers gebouwd , als: L e tt i n g a , J o r nsma, Tjes s inga, Er inga of
Ger inga, Jel t inga, Swynserbuis enz. Op een dier sloten, met
name L e t t ing a- s tat e , werd in het jaar 1641 de beroemde Vesting-
bouwkundige Menno Baron van Coehoorn geboren. Hij -j- den 17 Maart
1704. '
BRITSWERD, B r i t z w e r d , B r it s z w a e r d t , B r i t z w e e r t of B r i t z w a e r t ,
ook wel B r it z e n w a a r d gespeld , d., prov. Friesland, kw. Westergoo,
griet. Baarderadeel, arr. en 3 u. Z. W. van Leeuwarden, kant, en
1-1 u. W. N. W. van Rauwerd, aan het Britswerdermeer.
Men telt er met de daartoe behoorende geh. J e t en K r om w a l ,
3 3 -h. en ruim 210 inw., en zonder deze gehuchten 22 h. en 130 inw.,
die meest hun bestaan vinden in veeteelt en landbouw.
Ook is er te Kromwa l eene scheepstimmerwerf. De Herv., die hier
ongeveer 190 in getalzijn, behooren tot de gem. van Britswerd-en-Wieu-
w-erd , en hebben hier eene kerk, welke vöör de Hervorming aan den
H. Georgibs - was toegewijd. Destijds stond de pastorij , welke honderd
goudguldens opbragt, ter begeving van de Abten van Lidlum. Ook
was er eene vikarij , yan welke zeventig goudguldens kwamen. In deze
kerk, die in bet jaar 1732 geheel vernieuwd is en met eenen met
hoogen stompen toren prijkt, zijn ondcrscheidene leden begraven van
Bet gelecrde geslaeht S o r o t a n u s , dat hier vroeger zijne woonplaats
bad. De Doopsgezinden , van welke er 24 onder dit dorp wonen , behooren
tot de gem. van Kromwal (zie dat woord). .
Men heeft hier eene school, die gemiddeld door 30 leerlingen bezocht
word Vroeger rnoeten er twee adellijke staten onder dit dorp
gestaan hebben. , ,
BRITS WERD-EN-WIEU WERD , berk, gem., prov. Friesland,
klass. en ring van Sneek; met 2 kerken, 6ene te Britswerd en eene
te Wieuwerd, en 320 zielen. De eerste, die , zoo ver bekend is , in
deze gem. bet leeraarambt heelt waargenomen, is geweest B e r n a r d u s
S c u o t a n ü s , die er in het jaar 1613 kwam en in het jaar 1633 overleed.
BRITSWERDERMEER, meer, of liever verwijding van de Sneeker-
zeiloaarl, prov. Friesland, kw. Westergoo, griet. Baarderadeel, W.
van Britswerd. > , ; .
BRITSZWAERDT, d. prov. Friesland, kw. Westergoo, griet.
Baarderadeel. Zie B r i t s w e r d .
BRITTEN (1IUIS TE), of B r i t t e n h d r g , in het Latijn Arx Britan-
nica of Praetorium, Agrippinae geheeten , voorm. [Romeinsch kast. aan
den middelsten Rijnmond , omtrent in het midden tusschen de dorpen
Katwijk-aan-Zee en Noordwijk-aan-Zee, waarvan in de zestiende eil in
bet begin der vorige eeuw flog; meermalcn de grondslagen gezien zijn.
Het gebouw was vierkant opgehaald met ronde naar buäten uitsprin-
gende torens, clke zijde was 240 v. (73 eil.) lang. Van binnen inoet,
zoo als men uit de grondslagen heeft kunnen opmaken, een ander gebouw
gestaan hebben, dat vermoedelijk tot woning diende ,, terwijl het bui-
tenste tot yerdediging strekte. De fondamentsteenen waren 4 v. lang
en 3 breed. Behalve het hoofdgebouw liepen er ook aan weerskanten
naar zee en naar den duinkant muren , waarvan men meent dat de
naauwste een riool en de wijdste een voorportaal zullen hebben ingeT
sloten. Ook heeft men spören gevonden van woningen, welke daarbij
moet.en gestaan hebben; terwijl men wil, dat de boomstruiken in de
nabijheid , waaraan de visschers vroeger weleens hunne netten scheur-
den , tot den hof van dit gebouw behoord hebben. Toen de bouwval-
len, op Kersdag van het jaar 1320 , met eenen sterken stormwind
uit het Z. Wl ontbloot werden , was het driedubbel muurwerk bijna
8 v, hoog. Men haalde er, behalve duizenden kleine, vijf groote stee-
nen met opschriften van daan.
Uit alle de overblijfselen en gedenkteekenen , aldaar gevonden, blijkt
ontegenzeggelijk, dat de grondslagen door de Romeineu zijn gelegd
en het gebouw door hen ook het eerst gebruikt is. Maar in welken
tijd het door lien is aangelegd, kan men met geea zekerheid bepa-
len. Zonder eenigen grond wordt bet reeds aan J d l id s C e s a r , met meer
reden aan D r u s ü s toegekend , en onder de vijftig bürgten gerekend ,
welke hij aan den linker oever van den Rijn heeft laten stichten, of-
schoon liet naderhand aaninerkelijk kan verbeterd zijn. Ook wil men
dat A g r i p p in a , de genaalin van G e rm a n ic o s , aldaar eenigen tijd haar
verblijf gehoiiden hebbe , waarvan het den naam van P r a e t o r ib m A g e i p -
p in a e , (d. i. H o f v a n A g r i p p i n a ) zoude hebben gedragen. Indien bet
opschrift op zekeren steen , die, naar men wi l , daar gevonden is , wel
opgegeven wordt, dan zou hier een altaar gestaan hebben, betwelk
eerst door Keizer C e a u d iu s , vervolgens door S e v e r u s , en eindelijk door
M a r c o s A u r e l iü s A n t o n in u s hersteld was. Dit houdt men dan voor het
altaar, hetwelk in deze oorden door D r u s b s was opgerigt, waarvan
T a c it ü s spreekt, en dat dan eigenaardig stond in eene bürgt , door
D e e e II. 48