wono rampcn te betreuren , o&choon sedert dien tijd nog de volgende
voornaiuu overloopen of overstroomingen van het bed, plaats haddenj
te weten:
In Januarij 1820 ter hoogte v a n ................................... 71 duitnen.
» November 1824.................................... • ■ 115 *
» December 1825.......................................................... 72 »
o Maart 1830, en mitsdien na de verbreeding des
overlaats liierna vermeld, . 91 »
» Maart 1831. . . : . . . . . . . 82 »
en » Januarij 1834.................................................................94 »
De werking in November 1824, welke van alle, die bekend
zijn, het laugst aanhield, begon den 5 dier maand , en hield tot
18 Januarij 1825, of 75 etmalen, onafgebroken stand. De wer-
king had over dien tijd gemiddeld ter hoogte van 58 duimen plaats,
en het verval van den waterspiegel, tusschen ’s Hertogenbosch en
den Overlaat, bedroeg, tusschen den 5 November en den 6 December
1824, gemiddeld 53 duimen. Bij de toen plaats hebbende hoogste
werking van 1 el 15 duimen, was dit verhäng 81 duimen ; en het mid-
delbaar verval, tusschen de waterspiegels onmiddellijk boven en beneden
het stortehed, of de eigenlijke storting, bedroeg over denzelfden tijd 85
duimen ; terwijl dit verval, op het tijdstip toen de overloop ter- hoogte
van 1 el 15 duimen plaats had, niet meer dan 81 duimen bedroeg.
Sedert 1782 begonnen over het algemeen de werkingen van den
overlaat na ultimo December, vijfmaal slechts in November, en eens voör
den 15 dier maand; zij eindigden meest in de maand Maart. Drie
reizen had zulks in April plaats, en eens werkte hij tot den 16 dier
maand.
In 1837 zoude de overlaat echter van den 8 Mei tot den 23 dierzelfde
maand gewerkt hebben, en de Langstraatsche buitenvelden overstroOmd
zijn geworden, indien hij niet als naar gewdorite met den 15 April te
voren gesloten was geweest. In September 1809 en in Julij 1817,
zoude hetzelfde gebeurd zijn.
. Sedert 1816 tot en met 1831 werkte de overlaat jaarlijks , uit-
gezonderd alleen in het jaar 1826. Zij werkte in 1788, 1790,
1822, 1823, 1829 en in 1835 tien reizen, te zamen gedurende
75 etmalen , zonder dat toen de Beersche Maas over-
geloopen heeft. Deze overlaat onderging wijders gedurende zijn
bestaan verschillende rampen, en ook verbeteringen in het bed, en
was meestal van nuttige uitwerking ; later maakte hij het onderwerp
uit van een bijzonder onderzoek der hierboven genoemde commissie tot
onderzoekder beste riviärafleidingen , en het bleek, uit de toenmalige be-
rekeningen van het vermögen van dezen overlaat, dat hij , bij den hoog-
sten stand , die het water op het Boschsche Veld , in November 1824 be1-
reikte , volgens hierboven , tot 1 el 15 duimen boven het overlaatspeil,
in Staat was om , berekend met het Katwijksch coeflieient, 855 kubiek-
ellen water in een seconde af te voereri , d. i. : bijna zes malen het
middelbaar vermögen van de:rivier de Boven-Maas, te Megen, welke ,
volgens Kratjkmof , Proef-onfwerp tot sehet ding van Waal en Boven-
Maas , bl. 7 2 , 152 kubiek-ellen bedraagt.
De gemelde commissie droeg te dier tijd voor, om, tot eene
nog meer zekere afvoering van het water uit het Bossche Veld, het
welk , door eene gelijktijdig voorgedragen verbetering van de B e ers
e h e Maas (zie aldaar), aanmerkelijk zoude vermeerderen j dezeh
overlaat door verbreeding vermögender te maken , en berekende, dat
eene verruiming tot 1022 eilen bij het stortebed, en van 922 eilen
hij den straatweg van Baardwijk op Drunen, daaraan bij eene waters-
hoogte, als boven gemeld is, het vermögen zoü geven, om 1399 kub.
'eilen water , in eene seconde af te voeren, of elfmalen het middelbaar
vermögen van de rivier de Boven-Maas , te Megen.
Deze verruiming in den jare 1826 begonnen en , benevens de ver-
'lenging van het rijzenstortebed, in 1827 voltooid zijnde, zoo heeft
de overlaat sedert eene wijdte van 1022 eilen aan de bovenzijde, op
het stortebed, en van 922 eilen aan den benedenmond, bij den
straatweg. De kosten, op deze verruiming geloopen , bedragen, bchalve
die tot het verhöogen der dijken ter wederzijden van de Langstraatsche
velden , ruim f 215,000. De gemelde straatweg , in 1821 met gebakken
mopsteenen gelegd, is in 1827, ten gevolge der aangehaalde overlaats-
Verruiming, verlengd geworden , en , door eend bijzondere ligging of
strekking aan de steenen gegeven , namelijk door de lagen, in plaats
van haaks, op de as des wegs , zoogenaamd gekeperd te bewerken ,
-zijn vermoedelijk tot hiertoe alle urtspoelingen en öntgrondingen in
dezen straatweg, ofschoon hij wel eens meer dan eene el hoog over-
stroomd werd , voorgekomen. Ten einde de zoogenaamde Langstraatsche
Buitenvelden voor ontijdige overstroomingen van het bovenwater te hehoc-
den, wordt, volgens zekere conventie, waarschijnlijk in het primitive
öntwerp begrepen , de overlaat telken voorjaar, door het leggen van
eene kade (de zomersluiting genaamd) gesloten ; deze kade moet voor
■of op den 15 April gemaakt zijn, en ook telken najaar, voor of op den
15 November weder weggerüimd worden; zulks heeft dan ook , zoo ver
•bekend is , tot hiertoe jaarlijks genoegzaam geregeld plaats gehad, uitge-
•zonderd in de jaren 1811, tot in het voorjaar van 1816, over welken tijd dit
'niet geschied is. Het bed van deze zomerkade is even boven den boven-
mond des overlaats gelegen, en de kade is gewoonlijk opgeruimd, te
weten, voor de verruiming , ter lengte van 678 eilen , en na dien tijd over
omtrent 950 eilen distantie, en wel tot omtrent 2 palmen onder het
overlaatspeil. In 1795 werd de zomersluiting onmiddellijk längs de bovenzijde
van het stortebed gelegd5 vermoedelijk was dit weide eenige maal,
dat zulks is geschied. Bij het leggen der evengemelde zomersluiting
wordt zij opgetrokken tot ten minste 8 palmen boven het overlaatspeil,
met 7 palmen kruinsbreedte, en taluds van 2 op 1. Vöör 1818
had dit meestal tot omtrent &ne e l , vijftien duimen boven dat peil
plaats, met eene kruinsbreedte van 1 J el.
Het hier bedoelde overlaatspeil öf de hoogte van den kruin des stor-
tebeds i's , behalve door een of meer peilschalen, in de nabijheid van
het stortebed geplaatst, ook aangeduid of verzekerd door eene streep ,
in een, daärtoe in den bovenmond gestelden onderheiden hardsteenen
peilsteen, ingebeiteld. Deze peilsteen was in 1807 reeds aanwezig, en
de daarop gestelde streep Staat nagenoeg gelijk met de nul , of het peil
■der militaire inundatie te ’s Hertogenbosch, en mitsdien bijna 4
eilen 12 duimen boven A. P.
BAAREN, d. in Eemland, pröv. Utrecht. Zie B aaks.
BAARLAND, of B aerlandt , d. op het eil. Zuid-Beveland, prov.
Zeeland, arr.,distr. en 2-| u. Z. van Goes, kant. en 2 u. Z. O. van
Heinkenszand, gem. Baarland-en-Bakendorp, ongeveer -J u. van de
Hont , waarmede het door eene haven gemeenschap heeft, met vrucht-
bare landerijen en waterrijke beemden.
Het is eene heerl. , waarvan in oude tijden een hoog edel geslacht
zijnen naam ontleende. Een der afstammelingen van dit geslacht was