M a a li Acii mud was kort te vorcn op eenen togt naar Paleinbang, het-
welk tegen hem was opgestaan , gesneuveld en het rijk werd, omdat
zijn zoon A b o k ’i l M a f a c h a r A e d u l K a d i r nog geen half jaar oud was,
door A r i a R a n a of R a x a d i M e n g a la als Regent bestuurd. De Javaansche
Grooten, ergdenkend van aard en nirnmer van Nederlanders gehoord
hebbende , wier zeden hun boersch en vreemd voorkwamen, behandel-
den hen echter in het eerst schijnbaar vriendelijk. De Mataram of
Opper-Koning van Java kwam ook bij de Nederlanders aan boord, doch
volgens hunne verzekering met een verraderlijk oogmerk. De Bantam-
mers waarschuwden de Nederlanders tegen hem; doch waren zelven in
het minst niet te vertrouwen, daar zij door de Portugezen, die zeer
jaloers op de onze waren, een zeer siecht denkbeeld van de Nederlanders
hadden, alsof deze hunne overdrevene win- of geldzucht met
list en geweld doordrongen. Van alle kanten heerschte argwaan en
onderlinge afkeer. H o u tm a n , van driftigen aard en openhartig,
ging aan land om over bedrog te klagen, doch werd vastgezet. De
Nederlanders beschoten toen de stad , waardoor de gevangenen meer
dan eens in levensgevaar kwamen. De Portugeezen boden 4000 rijks-
daalders aan de Bantammers , om zieh op H o u tm a n , dien zij , sedert
hij te Lissabon geweest was, als bespieder en strooper in hun wet-
tig gebied, boven alles haatten , naar hartelust te kunnen wreken. Doch
dit weigerde de gezaghebber te B a n tam , en hij liet de gevangenen voor
2000 rijksdaalders (Spaansche matten) vrij. De onzen vertoefden niet
langer aan dit onherbergzame oord , daar de Regent, door de Portugezen
aangehitst, hen gelastte le vertrekken.
Den 26 November 1398 kwamen andermaal drie Nederlandsche
schepen onder den Admiraal J akob C ornelisz van N eck ter reede van
B antam , waar zij terstond in drukke onderhandeling met de inboor-
lingen traden, wier vooroordeelen, dat de Nederlanders zeeroovers waren,
zij, door eenen Mahomedaan, van het eiland Java op de vorige reis
fnedegenomen, spoedig deden verdwijnen. Zijne berigten omtrent
onze landgenooten waren zoo günstig, dat weldra een zeer voordeelige
koop gesloten werd, en de drie aangekomen schepen, benevens het
jagt Friesland dadelijk naar huis keerden, met de rijke lading van
400 last peper, 100 last kruidnagelen, een aanzienlijke voorraad mus-
laatnoten , foelie en kaneel, en eenen brief met geschenken des Konings
Van B antam voor Prins Mau r it s . Hierop werd B antam de hoofdmarkt
der Nederlanders in Indie.
Toen de Spanjaarden in het jaar 1601 toebereidselen maakten om
den voortgang van den Nederlandschen handel in Indie te stuiten ,
en de Portugesche bevelhebber A ndreas F drtado de M endoza te dien
einde, met eene vloot derwaarts werd gezonden, was B antam , waar de
Nederlanders steeds zoo minzaam ontvangen werden, het eerst ten ver-
derve bestemd. Doch den 27 December van dat ja a r , kwam hier
ter reede de Admiraal W olfert H ermansz, die met vijf schepen uit
Texel was gezeild. Een Chinees berigtte den Admiraal, dat de
groote uitrusting onder F urtaöo reeds voor B antam gekomen was,
en raadde h em d e n vijand te ontwijken, waartoe nog gelegenheid
was. Doch de Nederlanders wilden de kans beproeven, hoe ongelijk
ook; want zij hadden niet meer dan 500 man op alle hunne schepen
, terwijl op de vloot van F urtado , die uit meer dan 30 schepen , en
daaronder acht zware gallioenen bestond , behalve het zeevolk, 800
Portugezen en meer dan 1500 Indiaansche krijgslieden waren inge-
scheept. Twee galeijen, de kleine magt der Nederlanders ziende»
kwamen a f , om die in eens te hemagtigen, dobh werden zoo goed
ontvangen, dat zij afhielden , nadat zij bij na in handen der onzen ge-
raakt waren. Dit bewijs van kleinmoedigheid deed den krijgsraad, die
terstond belegd werd, het besluit nernen, om de Portugezen aan te :
vallen, daar men hegreep, dat eene overwinning op de gemoederen
der inboorlingen van alle de eilanden den voordeeligsten indruk kon
maken. In de volgende dagen hadden er nog gevechten plaats, waarin
twee groote galeijen door de Nederlanders gettomen en in brand ge—-
stoken werden , de meeste Portugezen die er op waren, verloren het
leven. Nu deinsde, toen de Nederlanders regt op haar aanzetteden,
de groote vloot a f , begrijpeude, dat hier noch voordeel was tebehalen
noch wraak te nemen. De wukkere H ermansz ,.. liet mtusschen liet, an-
ker vallen voor Bantam , alwaar hij onder het gejuich der inwoners
werd ontvangen, die hunne.oogen naauwelijks konden gelboven wegens
de nederlaag eener zoo tälrijke vloot door zulk.een hatidyol volks.. De*
Pahgerang van Bantam schonk te dier gelegenheid aan den dappercu
H ermansz. , eene Maldivische klappernoot, in goud beslagen. In
het volgende jaar werd hier, van onzentwege ,: de eprste ICoopnian ge—
plaatst , zijnde zckere N icoeaas Graaff, ten einde den handel voor de
Maatschappij waar te nemen , en toen.de Admiraal W ijbrand van W aer-
wuck hier den 29 April 1603 aankwam , kregen de onzen vergunning,
er een steenen gebouw op te trekken , hoewel de Bantammers niet wilden
toestaan, dat de Nederlanders die zoo sterk maakten, als -zij
aanvankelijk voorgenomen hadden ; doch in 1680 werd deze pagger
(kleine verdedigingsplaats) zeer veel verbeterd, welk fortje nu,, naar
den Gouverneur-Generaal Cornelis S pekivan, Speelwijk genoeind werd.
De later als «rrondlegger van Batavia beroemd geworden J a n P ietersz
•Ko en , stond hier, van het jaar 1603, tot dat hij in Junij 1618 Gouverneur
Generaal van Neerlands Indie werd, aan het hoofd der zaken.
Het was op het laalst van zijn verblijf aldaar, dac de naijverige Pan-
gerang of Regent van B a n t am , A r i a R a n a of R a x a , d i M e n g a l a , die,
zoo als wij hierboven gezien hebben, gedurende de minderjarigheid,
van A b o e ’i l M a f a c h a r A b d u l R a d i r het rijk bestuurde, opgehitst doop
de Engelschen , den Nederlanders allerlei moeijelijkheden begon te be-
rokkenen , en ons in 1619 geheel uit Indie zocht te verdrijven, waardoor
hij den onzen .dwong om op Jakatra een vast kantoor yoor .onzen
handel aan te leggen.
. De Bantammers dit ziende en vreezendp dat nu anderen alle de voor—
deelen zouden genieten , die zij vroeger uit den handel met de onzen
trokken, zöchten in het jaar 1624 weder met ons in vriendsehap te körnen
; daar zij echter hiertoe de regte.middelen niet aanwendden , en
bovendien de Engelschen er onder roeiden , rezen de geschillen allengs
zoo hoog dat de Raad van Indie, bij brief van 17 October 1624,
den onzen last gaf, om de Baai van Bantam zoo lang bezet te houden ,
en anderen te beletten aldaar te komen handelen , tot dat de Bantammers
ons , ten.opzigte van den peperhandel, redelijker voordeelen zouden
toestaan. Het liep aan tot in het jaar 1659 eer de Nederlanders hier,
weder een vast kantoor en een vast oppprhoofd vestigden , het welk tqen
plaats had tengevolge van den vrede, den 10 Julij van dat ja a r,:g e sloten
door,A rnold de V laming met den Sultan A boe’il F attar Abdul F a-
tachi, door de onzen gemeenlijk Sultan A gongT irtajassa genoemd. Twintig
jaren laler, namelijk in het jaar 1679 , liepen de Bantammers dit kantoor
weder af, maar in 1681 werd de vrede met den nieuwen Vorst getroffen,
die de nadeelen, door zijnen yader gedurende het laalsle lijd-
II. D e e l. ^