■vak van diens Regering verwekt, aan ons vergoedde cn ons daarvoor
schadeloos Steide. Dan in het vollende jaar 1682 barstte er in Bantam
eien nienwe Öorlog uit. De vader van den nu Regerenden Sultan , had,
na ebne zes en veertig jarige regering, bij zijn leven het gezag aan zijnen
zbön overgedragen, eil was daarna in de stad Tirtajassa, 6 mijlen van
B antam eh 1 mijl van zee, gaan wonen. Daar echter de jonge Vorst
de oude hovelingen over het hoofd zag, en meerendeeis tegen nieuwe
verwisseld had , verzette de oude , reeds rüstende , maar woelzieke Vorst,
zieh tegen zijnen zoon, hetwelk ten gevolge had, dat de jonge Vorst
zeer naauw belegerd ,en de stad B antam verbrand werd , zoodat bij zieh ge-
iloodzaakt zag in een klein kasteel terug-te trekken , waar inen hem zeer
naäuw omsingelde. De Nederlanders, nu tusschenbeide geroepen wordende,
kwanien den jonge Vorst uit deze hachelijke omstandig heden verlossen.
Tahgerang, eene kleine sterkte aan de oostergrenzen, werd door Ka-
pitein H artzing ingenomen , en de oude Koning, ofschoon wel 80,000
man bij zieh hebbende, en door eenige Engelschen , Franschen en Denen
ondersteund wordende, werd met achterlating van al zijn geschut
Haar Tirtajassa op de vlugt gedreven. Zoo veel achting als de jonge
Vörst iiu voor de Nederlanders had , zoo vijandig gezind wa^ hij tegen
de andere 'Europeanen, die hij, zonder tusschonkomst van onzen Veldheer,
alle zöuae hebben laten vermoorden; * ooral op de Engelschen
was hij zeer ’verbitterd hij liet de ven sters hunner woningen toe-
spijkeren, de Britsche vlag Van het huis huns Hopmans afhalen,
Verscheuren, en tot sjerpen onder de zijnen verdeelen. De Engel -
Sehen, ofschoon zij dezeh smaad en schände naderhand op onze reke-
ning stelden, verzochten nu aan de Nederlanders, om hen en liunne
goederen naar Batavia te willen ovCrbrengen, hetwelk dan ook
door de ‘ Nederlanders gedaan werd. De onde Koning ,. die naar
Tirtajassa gevlugt was j trachtte zieh aldaar eenen: nieuwen aanhang te
maken ; hierop ging onze Veldheer T ak in 1683 op gezegde schuil-
plaats lo s, tastte de stad in het duistere van den nacht 1 onverwachts
dah, maakte de Bantammers met stinkpotten, granaten en een havig
krijgsriiihoer zeö verschrikt., dat zij de stad« zelve in den brarid staken
en-naar het gebergte vlugtten ■, intusschen Vermeesterde Kapitein
de R u iter Änjer , waarop de oude rondzwerVende Koning zieh over-
gaf, en hij zou gewisselijk, behalve de fölteringen , die zijn zopn hem
aandeed, door zijnen ouden vader voor zij ne voeten te laten kruipen ,
den marteldood gestorven zijn, zoo hij niet, op voorspraak van T a k ,
haar "Batavia gevoerd was, alwaar hij in het jaar 1693 op het kasteel
overleed. De jonge Vorst wilde meer, dan de onkosten van den oorlog j
aan-ons ter vergelding geven , en vergunde, bij verdrag van 17 April
1684 , den Nederlanders , met uitsluiting van alle andere Europeanen ,
den alleenhandel in peper, waartegen de onze hem Van eene schuld
van 606,000 Rijksd“. ontsloegen.
- In 1698 werd R ijk lo f van G oens , met toestemming der-O. I. Compagnie,
door den Vorst van B antam naar Borneo gezonden , om zijne be-
zittipgen op dat eiland te hernemen , het welke hem ook. spoedig
gelukte. Later hebben wij de verbindtenissen met B antam steeds nader
en nader toegehaald, hebbende de onzen op den 18 Augustus 1713 en
den 12 Sept. 1738, belangrijke overeenkomsten met de Vorsten van
dat rijk gemaakt.
Aeoe’ i l F atah M ohamad S jafazibn i i AniriEN , die in h e t ja a r 1731 ten
troon van B antam geklommen was , : had in h e t ja a r 1744 , reeds in
ver gevorderden ouderdom, een tweede huwelijk aangegaan met zekerc
R a to eS ja r if , eenehcerschzuchtige eri woelzieke vröuw, die hären iwak-
ken cchtgenoot geheel beheerschte $ en haren neef, S arie f A bdalla C hafIed ,
die met ’s Konings eigene dochter gehuwd was, op den troon zocht tp
verheffen, ten koste van den wettigen erfgenaam, S Komngs zoon uit
ecrt ander bed, de Fangerang G u s t s . Men sprak van dezeh allerlei
kwaad, en reeds id 1746 drong de Koning er bij de Nederlandsche
Regerinff op aan, dat de orde der opvolgmg mögt worden verändert!
en S a rie f als Kroonprins erkend. G usty had intusschen , waarschijnlijk
ziende, dat men niet alleen omtrent zyneerfregten , maar ook orritrent
zijn leven althans op zijne vrijheid , slinksche bedoelingen had , möt zij-
nen oom en andere Bantamsche Grooten, de vlugt naar Batavia genorricn.
Op de herhaalde'aanzoeken des ouden Komngs, die niet ophield zynen
ongelukkigen zoon allerlei misdaden aan te tijgen, welke nem ot■
troon onbekwaam maakten, gaf men eerst een weigerehd antwooFdg,
doch dit beletle niet , dat de verkiezing plaats had , in weerwil der
bestaande verdragen, volgens welke de bckrachtigmg der Maatscbap-
pij geeischt werd, en men er- zelfs op aandrohg,: den ongelukkigep.
balling uit Batavia te verwijdereu.' De invloed der Koningin was zoo
gröot , dat men zieh niet ontzag de magtige Maatschappij te trotseren^
Resident te B antam, B rouwer , schreef aan de Hoogc BegeTiiig te Batavia
, om haar aan te raden , de Verkiezing van1 den rieef der Konmgm
goed te keilren. De red'enen, die hij aanvoerde, waren alle niet uit
het regt, maar uit de staatkünde-, ontleend. De aänhangprs van den
wettigen Prins waren zwak , ofschoon ta lrijk, on floor den Ko-
ninp van peWeer en verdere niiddelen tot teg^enstahd ontbloot.’ Keiirae
Dien de handeling des Komngs a f, zoo’zou het volk-tot oproer öVeF-
slaari, en ’s Konings broeders mede oproerig worden , waaruit mear
onheil zou volgen, dan door het bekrachtigen van een onregtvaardig
feit. De Resident drong tevens sterk aan op de verwijdermg uit Batavia
van den gevlugten Prins G u s t s . Al was dan ook S a r ie f bij
de gemeente niet zeer bemind, ; de Maatschappij had daar geen nadeel
bij ; integendeel, de partijen zoüden daardoor in tobm gehoiiden , het
hof handelbaarder, het gezag 'der Maatschappij grooter en de Konihg
van haar meer afhahkelijk worden. De Hooge Regering keurde deta
redenen goed , en wettigde dus de f overweldiging- eener Javaansche
vrouw, voor wier standvastig volhouden zij zwichtte, en omvoordeels-
wille het regt vertrad. De Parigerang S a rie f werd, als vermoedelyk
erfgenaam van het Bantamsche rijk , erkend, doch niet dan tegen’
eenigen ; afstand van grondgchied,’ ten Wes teil der ri vier Untoiig-
Java. Het tweede gedeelte van den Bantamschen eisch werd nog-
tans , ter eere van deri Neiderlandsehen naam, niet zoo gereedelijk
irtgewilligd. Men erkende van den eenen kant wel de onvoeg-i
zaamheid 1 om eenen ongelukkige, die- zieh aan de bescherming- der
Maatschappij had toevertrouwd, naar eenig buitenkantoor te verbannen
, waarop de Bantammer, of zijne- gade, a androngmaar aan
den anderen kant knelde de vrees Voor onlusten door de nabijheid
van Batavia bij B antam. Men helde dus in den Raad meest tot de
verzertding over; doch men werd, vooral door de stem van den
Raäd van Indie, M os sel , bewogen, om nog geCn hepaald hesluit te
nemen, en volhardde daarin, in weerwil van herhaalde aanzoeken.
De oude Sultan had zieh intusschen geheel aan zijne beerschzuchtige
vrouw overgCgCven , ‘ en daar deze nu niet alleen het wezen , maar ook
den naam ,’der heerschappij wilde hebben , den schepter ten hare behoove
nedergelegd. Doch de Grooten scliijnen dit niet tc hebben