BE J.
BEJARE , k l . eil. in Oost-Indie. Zie B iaroe.
BEIDWEILER of B eydweiler , d. in de heerl. Linster, grootli.
Luxemburg, kw. en 2 u. W. ten N. van Grevenmacher, arr. en 4 u.
N. ten 0. van Luxemburg , kant. en N. W. van Betzdorf.
Men heeft er eene R. K. kerk , die door eenen Pastoor bediend
wordt. De parochie behoort tot het bisd. Namen, dek. Betzdorf.
BEIEMOER (0UD- EN- NIEUW-), pold. in het markgraafsch. van
Bergen- op- Zoom. Zie B ijm o e r e n p o ld e r .( Oud e n - N i e u w - ) .
BE1ER, pold. in Duiveland , prov. Zeeland. Zie B e i j e r .
BEIERLAND , voorm. baljuwschap in Zuid - Holland. Zie Bei-
JEREAND.
BEIEREN ( GROOT-EN-KLEIN), pold. in Duiveland , prov. Zeeland.
Zie B e ije r en .
BEIGDEN, d. in het graafschap Hoorne, prov. Limburg. Zie
B eegden.
BEIJEM, B eyum of B :;yma , voorm. adell. state, prov. Friesland,
kw. Westergoo, griet. Wonseradeel, f u. N. 0 . van A rum , waar-
toe zij behoorde.
. De state B eijem werd in het jaar 1496, toen zij door S eerp L ieuwes
B eijem werd bewoond , door Juw J uwinga ingenomen en verbrand.
BEIJENBEIiG , heuvel in Westerwolde, prov. Groningen, 1 u. W.
N. W. van Zellinge.
- BEIJENLUST, landgoed in Kennemerland, prov. Noord-Holland,
arr. en 2-j u. ten N. van Haarlem, kant. en u. ten N. 0 . van Be-
verwijk, gem. en 5 u. ten 0 . van IIeemskerk.
Het huis is grootendeels in den loop dezer eeuw en in het bijzonder
nu eerst seder.t eenige jaren tot een zeer aardig landgoed'aangelegd.
Het wordt thans in eigendom bezeten door den Heer T h e o d o r e s P i e t e r
Baron d e S h ie th v a n A ip iie n , te ’s Gravenbage.
BEIJER, pold. in Duiveland, prov- Zeeland, arr. en kant. Zierik-
zee, gedeeltelijk gem.Oosterland, gedeeltelijk gem. Ouwerkerk; palende
N. 0. aan den polder van Oosterland, 0. en Z. iaan de schorren in de
Keten, en Z. W. aan de Vier Bannen van Duiveland.
De schouw over dezen pelder, die 48 bund., SS v. r . , 91 y. ell.
grout is , geschiedt door Dijkgraaf en Gezworenen van Oosterland.
Deze polder, die op sommige kaarten, onder den naam van GROor-
e n -K l e in -B e i j e r e n voorkomt, bestaat uit twee gedeelten ( zie de beide
volgende arlikelen) , van elkander gescheiden door een water genoemd
de Geule en Spuikom.
BEIJER (OOST-), het oostelijke gedeelte van den pold. Beijer
(Zie het vorige art.). Het heelt eene oppervlakte van .20 bund.,
30 v. r ., 40 v. e ll., en bevat geene woningen.
BEIJER (WEST- ) , het westelijk gedeelte van den pold. Beijer
(Zie hierboven). Het is groot 24 bund.. 2 v. r . , 37 v. ell., waar-
onder 2 bund., 69 v. r. , 30 v. ell. uitslag. Men vindt daarin eene
meestoof, alsmede op den zuidoosthoek of punt van den zeedijk, het
uit 11 woningen met 73 inw. bestaande gebucht en de sluis. V ia nen ,
welke laatste gelegd is aan het emde der Mare, later de Geule gehee-
ten en het Oosterland doorschietende.
BEIJERLAND of B eiereand , oudtijds B ayerland , voorm. baljuwschap
in Zuid-Holland; palende N. aan de Oude Maas , 0 . aan het Land van
Strijen, Z. aan het Haringvliet, W. aan Goudswaard en Piershil in
het Land van Putten en aan het Spuiwater , waardoor het van het
verdere land van Putten wordt afgescheiden.
BE I . 241
Het is het westelijkste der landen in den Hoekschen waard, heeft
eene vrij groote uitgestrektheid en bestaat gcheel in landen , die uit
de nabijgelegen stroomen, van de Oude Maas af tot aan het Haringvliet
, gewoekerd zijn , wier vette klei hier eenen vruchtbaren grond
gemaakt heeft. Van hare vroegste beginselen wordt getuigd, dat
het eerst in erfpacht is uitgegeven aan zekeren Vogelaar , J an D ir k z .
geheeten , naar wicns naam het de R üigte. van J an D ir k z . genoemd
werd.
Deze ruigte groeide vervolgens aan tot gorzen of schorren, die,
van tijd tot tijd , ten gebruik aangewend werden e n , ter onderschei-
ding , ieder eenen bijzonderen naam verkregen , als: Ou d e P u t t e rn
o e r , T r o y e n v e l d of T r o y v e l t , B o r r e k e e n of B o r d e 1-
k e e n e , T i e lm o n d e , d e G r o o t e J a c h t en de K l e i n e J a c h t .
Op den 1 Julij 1479 werden deze gorzen , door M a x dm lia a n v a n Oos-
t e n r i j k en M a r i a v a n B o u rg o n d ie , Graaf en Gravin van Holland, in
erfpacht gegeven aan C o r n e l i s v a n D o r p , Ridder enz. Deze verkocht ,
in datzelfde ja a r , die gorzen aan onderscheidene personen, van welke
z ij, den 18 September 1491, zijn overgegaan aan den Graaf v a n E g-
m o n d , Heer tot Baer, onder bevestiging van gezegden M a y im ii.ia a n
v a n O o s t e n r i j k en van zijnen zoon F i l i p s I . In het jaar 1357 , ge-
komen zijnde aan den beroemden L a m o r a a l ', Graaf v a n E g s io n d , werden
zij door dezen met eenen zeedijk omgeven , bij welke gelegenheid
hij deze bedijking, naar zijne gemalin S a r i n a v a n B e i j e r e n , den naam
van B e i j e r l am i gaf. Na dien tijd is het land meer Zuid- en Oost-
waarts aangegroeid, en door de nakomelingen van gezegden Graaf mede
ingedijkt. Zoo lang die landen in eigendom aan het huis v a n Egm ond
toebehoorden, zijn zij bezeten met hoog en laag regtsgebied; doch
toen de heerlijkheid van B e i j e r l a h d , door zijnen jongsten zoon, Graaf
K a r e l v a n Egmond , verkocht was, aan D i d e r i k v a n d e r N a t , Am-
bachtsheer van ’s Grav'en-Ambacht, werd zij door de Staten genaast,
d ie , de hooge heerlijkheid aan zieh behoudende, over het cnmineel
eenen Baljuw aanstelden , en , in het jaar 1744 , de Ambachtsheerlijkheid
in drie verdeelingen verkochten , zijnde : O o d -B e i j e r l a n d , N i e d w -B e u e r -
l a n d en Z t j id -B e u e r l a n d .
Het wapen van het voorm. baljuwschap van B e ijer land was een in
tweeen gedeeld schild, voerende van de regterzijde het wapen van Beijeren,
zijnde een schild, dat verdeeld is in zilveren en lazuren rui-
ten of vakken, die in eene diagonaallijn van de linker- naar de regterzijde
opklimmen, en aan de linkerzijde dat van Egmond , bestaande
uit een schild van goud, beladen met zes kepers of winkeihaken van
keel (rood).
BEIJERLAND, d. in den Hoekschen-waard, onder het baljuwschap
van Beijerland., prov. Zuid-Holland. Zie B eijerland ( O od- ) .
BEIJERLAND (GROOT-ZDID-), jiold. in den Hoekschen-waard,
onder het baljuwschap van Beijerland, prov. Zuid-Beijerland. Zie
B eijerlandscre- P older (G root-Z üid -) .
BEIJERLAND (KLE1N-ZUID-), pold. in den Hoekschen-waard,
onder het baljuwschap van Beijerland, prov. Zuid-Holland. Zie
B eijerlandscre-P older (K lein-Z uid-).
BEIJERLAND (NIEUW-), gem. in den Hoekschen-waard, onder het
baljuwsch. van Beijerland, prov. Zuid-Holland, arr. Dordrecht, kant.
Oud-Beijerland (21 k. d . , 5 m. k ., 7 s. d.); palende N. W. en N.
aan het Spui, W. aan Oud-Beijerland, Z. aan Zuid-Beijerland en
W. aan Piershil.
II. B e el . ^