had, werd hij door den Keizer tot Kapitein-Generaal aangesteld, om
Zeeland tegen de vijanden te bewaren. De nakomelingen van gezegden
L e o p o l d hebben , gcdurende vier en eene halve eeuw, in dit B o k s s e i e bun
verblijf gehouden. Een hnnner, met name W o l f e r t v a n B o r s s e l e ,
nam deel aan den eersteri kruistogt, waar hij zieh in verschillende
gevechten roemvol ondcrscheidde, en behoorde tevens tot de Ridders ,
die, met Hcgo v a n P a y e n s en G o d f r i e d v a n S t . O b e r , de orde der Tem-
pelieren sticbtte. F l o r i s , de laatste uit den ouden stam van B o r s s
e l e , en een man van grooten invloed, was , in het jaar 1289, een
der voornaamste Edelen, die, zieh door Graaf F l o r i s V te zwaar belast
wanende, G u i d o I , Graaf van Viaanderen , huldigden, doch ook,
in de maaud Julij des volgenden ja a rs, met den Landvorst wederom
vrede maakt.e. De Graaf benoemde hem , den 3 November 1290, tot
zijnen Raad , dien hij , zoo lang hij leefde , niet van zieh verwijderen
zou. Hem en J a n I diende hij ook getrouw; doch toen zijn bloed-
vterwant, de beruchte W o l f a a r t v a n B o r s s e l e v a n V e r e , was omgebragt ,
Steide hij zieh aan het hoofd van zijn geslacht, om diens dood te
wreken en J a n v a n A v e n n e s den Grafelijken zetel te betwistcn. Duur
kwam hem dit echter te staan. Terwijl hij, met de verbondenen, den
Keizer te Nijmegen opzocht , liet A v e n n e s hunne goederen bezetten,
en de verdediging van het slot Ostende, te Goes, werd opgedragen
aan B o u d e w i j n v a n Y e r s e k e , broeder des Maarschalks van Zeeland. F l o r
i s poogde het , den 1 Januarij 1303 , te hernemen, doch werd afgeslagen.
De Maarschalk zelf kwam ook weldra met eene aanzienlijke magt op-
dagen. Tegen die overmagt niet bestand, weken de verbondenen naar
Viaanderen, van B o r s s e l e ’s goederen werden verbeurd verklaard , enden
23 September 1313 , aan Heer J a n v a n B e a u b o n t , broeder van W i l l e m I I I ,
Graaf van Holland en Zeeland, ter leen uitgegeven (1). Bij gebrek van
mannelijke nakomelingen , verviel deze heerlijkheid , als een kwaad leen ,
weder aan de grafelijkheid en werd nu opgedragen aan F i u p s v a n
B o r s s e l e , Heer van Kortgene, die in het bezit daarvan was, toen J a -
c o b a , Gravin van Holland en Zeeland, in het jaar 1417, de hooge
heerlijkheid , waaraan zij den titel van baronnie toekende, van de am-
bachten scheidd'e. F l o r i s en B o u d e w i j n volgden , in het jaar 1413 , F i l i p s
op, doch drie jaren later, gaf de Vorstin geheel B o r s s e l e - B e w e s t e n - V i j f -
z o d e aan hären laatslen gemaal, F r a n k v a n B o r s s e l e , Graaf van Ooster-
vant , die de laatste Heer uit het huis van B o r s s e l e is geweest, welke des-
tijds de baronnie bezeten heeft; want hij y voorziendc, dat hij bij zijn over-
lijden , geen wettige afstammelingen zoude nalaten, en willende voorkomen
dat de heerlijkheid als dan niet weder aan de grafelijkheid verviel , heeft
van F i l i p s de Goede , Grant van Holland en Zeeland, in het jaar 1432,
voor eenesom van 3373 guld., octrooi verkregen, om de baronnie B o r s s e l e
bij testament te vermaken aan wien hij wilde. 'Daar hij nu niemand nader
bad, dan zijne eenige zuster E l e o n o r a v a n B o r s s e l e , stelde hij hären
zoon , J a s p e r , Heer van Culemborgh , tot erfgenaam dezer baronnie, aan
wien zij dan ook, na zijnen dood, in het jaar 1470 dadelijk ten deel viel.
Door zijne dochter E l i z a b e t h , eerst gehuwd met J a n v a n L u x e m b u r g ,
later, in het jaar 1309, met A n t o n i e v a n L a l a i n , Heer van Montigny ,
werd B o r s s e l e - B e w e s t e n - V i j f z o d e , den 11 Julij 1314, aan dezen £aren
t i ) Men z ie O v e r d c z e n J a n v a n B e a i tm o n . t : H e t j a a r 838 o f d e D e e n e n
i n Z e e l a n d , d o o r o n z e n g e l e e r d e n m e d e a r b e i d e r J . A b U t r e c h t D r e s s e l h i t i s ,
m e d o g e d e e ld i n d e n Z e e u w s c h e n v o i k s a l m a n a k v a n h e t j a a r i8 3 5 ,b l.3 i.
BOR.
cclitgenoot als lijftogt gegeven. Keizer M a x im i l i a a n en Aartshertog
K a r e l hechtten , den 14 September van dat jaar, daaraan hun zegel.
Heer A n t o n i e was er bezitter van, toen de watervloed van la3 0 ook
deze heerlijkheid overstelpte. Hij deed vergeefsche pogingen ter bever-
sching, en eindelijk, even als zijn neef E r a r d Vrijheer v a n " a l l a n d ,
aan wien het leen na zijnen dood vervallen moest, daarvan alstand.
Bij vonnis van den Secreten Raad te Brussel, van den 3 Maart 1332,
werden nu de Graaf en de Gravin v a n R e n n e n b e r g , uit kracht van dien
afstand, gecondemneerd, om het land van B o r s s e l e te bedijken. Bij
testamentaire beschikking van 1333, ging het goed naderhand weder
over aan F i l i p s v a n L a l a i n , Graai van Hoogstraten, wiens zoon Ant
o n i e het leen , op den 7 Februarij 1333, verhief, en dus ten tijde
van het verbond der Edelen Heer van B o r s s e l e was, hetwelk uit dien
hoofde, even als de bezittingen van andere uitgewekenen, door den
Hertog van A l v a , in het jaar 1368, werd aangeslagen. Het schijnt
echter, dat F i l i p s , of ten minste zijn zoon, K a r e l v a n L a l a i n , later
weder in het bezit hersteld is , althans deze laatste verkocht de baronnie
van B o r s s e l e , ten jare 1613, aan de regering der stad Goes. Deze
koop kan echter niet wel in iets .anders bestaan hebben dan in het
eigendom der schorren, benevens het hoog en vrijheerlijk regt ayer
deze streek, want de grond was, zoo als hiervoor (bl. 610) reeds gezegd is ,
in het jaar 1330, door het water verzwolgen, en hoewel in het jaar 1331
weder bedijkt geworden , in bet volgende jaar anderwerf ondergeloopen,
zopdat men daarvan nietszag dan slijk en zandige schorren, die bij elken
vloed ondervleeiden. Doch de Regering der stad Goes gaf, onmiddellijk
na dezen aaiikoop, in het jaar 1616, den grond op nieuw ter bedijking
aan bijzondere personen ui t , die de landerijen, welke zij ten hunne
koste drooggemaakt hadden , volgens verleend octrooi, in eigendom be-
liielden. Na de bedijking zijn op deze gronden weder spoedig menschen
komen wonen ,jdie aldaar een dorp stichtten , en de heerlijkheid
werd, in 1636, van een kwaad een goed en onversterflijk erfleen j
maar de nieuwe bedijking had ook met tegenspoed te kampen, want
de zuidelijke oever werd afgeknaagd , zoodat men, in het jaar 1686,
ten gevolge der grondbraken , 53 gemeten (ruim 21 bund.) moest uit-
slaan en , in het jaar 1713, den geheelen Wolfertspolder, groot 242
gemeten (93 bund.) verlaten. In dien toestand bevond zieh de baronnie
toen Jonkheer J an v a n B o r s s e l e v a n d e r H o o g e , eerste Edele
van Zeeland, den 8 Maart 1750, het hoog, middelbaar en laag regts-
gebied daarover van de Regering der stad Goes gekocht heeft, waar-
door die baronnie weder tot haar oud geslacht is terug gekeerd, door
hetwelk zij ook nog bezeten wordt, zijnde thans het eigendom van den
Heer A. G. Baron v a n B o r s s e l e .
Het dorp B o r s s e l e of M o n s t e r ,. zoo als het ook w e l, ofschoon onei-
genlijk genoemd wordt, daar het niet op dezelfde plaats gelegen i s ,
als het oude M o n s t e r , ligt 3j u. Z, W. van Goes , 2 u. L. W. van Hein-
kenszand. Het is eene fraaije plaats, waarvan de h. aan een langwerpig
vierkant, en met boomen beplant plein gebouwd zijn. Zoodra dit
dorp bi'gon bebouwd en bevolkt te worden, was men er op bedacht om
Cr eene gesehikte kerk te stichten ; ook had men reeds eene plaats aan
dezuidzijde van het dorp daartoe bestemd en bet kerkhof met eenen
muur onigeven ; z elfs werd , den 30 Januarij 1696 , door de regering
van Goes besloten , eene nieuwe kerk aan te bouwen-; doch de zware on-
kosten , welke terindijking waren besteed, lieten niet toe, dat die bouw
voortgang had, waarom de Predikanten eerst genoodzaakt waren, in