voör hären vader , in het jaar 1412, overleden, na gehuwd te zijn
geweest met O t t o v a n b e b L e k , een jonger zoon van J o h a n I I , Heer
van Polanen, van der Lek en Breday verwekt hij zijne gemalinne
M a r g a k e t i ia v a n b e b L i p p e , door welk huwelijk de heerlijkheid van b e n
B e r g h aan dit stamhuis overgirtg. O t t o stierf in het jaar 1428 , na-
latende eenen zoon , bij S o f i a v a n b e n B e b g verwekt en W i l l e m ge-
heten, die, om zijne aanzienlijke goederen , de Rijke bijgcnaamd werd,
Hij was met L o k k e , docbter van E v e r w i j n , Grave van Benthem,
gehuwd. In den bloedigen twist tusschen A r n o u d en A b o l f , Hertogen
van Gelder, liield hij de zijde van den laatste. Hij stierf op heteinde
des jaars 1463. O s w a l d , zijn zoon, volgde hem op. Deze werd,
in het jaar 1468, door Keizer F r e b e r i k I I I , tot Rijksgraaf verheven.
In het jaar 1436 was hij reeds in den echt getreden met E l i z a b e t h ,
docbter des Graven van Meurs. Hij hield de zijde van Hertog K a r e l
v a n G e l b e r , tegen Koning F i l i p s I ; doch alzoo hij tegen dien inagligen
vijand niet opgewassen was , verzoende hij zieh met hem , in het jaar
1804. Hij overleed , niet lang na deze verzoening , in het jaar 1306^
IV W i l l e m FH, zijn zoon, was reeds in het jaar 1803 getrouwd met A n n a ,
geboren uit eene dochter van Heer J a n v a n B o x m e e r , die hem de heer-
lijkheden van Boxmeer, Haps, Stevenswaard en Spalbeek ten huwelijk
gebragt heefl ; doch hij leefde niet lang' in het bezit zijner aanzienlijke
goederen, alzoo hij in het jaar 1311 te Bonmiel overleed, eenen drie-
jarigen zoon nalatende. Deze, O s w a l b II geheeten , heeft lang en hevig
getwist om de Hoogheid Wisch, van welke hein, in het jaar 1819, de
helft werd toegewezen. Hij slierf in het jaar 1846, nalatende drie
zonen en eene dochter. De oudste zoon , W i l l e m I I I , was zijn opvol-
ger. In het jaar 1336 trouwde deze met M a r ia vaN N a s s a u , dochter
van Graaf W i l l e m de Rijke, en zuster van W i l l e m I, Prins van Oranje,
bij welke hij acht zonen en even zoo vele doclitcrs verwekte. In den
aanvang der beroerten met Spanje, was hij der Staatsche partij toege-
daan ; doch in het jnar 1573 verzoende hij zieh met den Ivoningf.
Hij overleed in het jaar 1886, wordende van zijnen ondsten zoon
H e r m a n opgevolgd. Deze hleef der Spaansche parlij slandvastig aan-
kleven , en stierf in het jaar 1611 te Spa , werwaarts hij zieh begeven
had , om de wateren te gebruiken. Hij liet eene dochter na ,. M a r ia
E l i z a b e t h geheeten , over welke zijne twee broeders , F r e b e r i k en H e n d r i k ,
de voogdijschap aannamen. Deze dochter trouwde, na verloop van
eenige jaren, met hären neef, A l b e r t , den zoon van hären oom
F r e b e r i k , en stierf in het jaar 1633. Hevig en lang werd e r , na
ha ren dood, tusschen Graaf A l b e r t en zijnen oom H e n b r i k , over het
graafschap b e n B e r g h getwist, helwelk eindelijk door het hof van
Gelder en Zutphen aan dezen laatsten werd toegekend. Naderhand
werd er evenwel eene sebeiding gemaakt, volgens welke het graafschap
b e n B e r g h aan Graaf A l b e r t werd afgestaan. In het jaar 16S5verzocht
deze, op den Rijksdag -te Regensbnrg , als Rijksgraaf te mögen erkend
worden , hetwelk toegestaan werd. In een tweede huwelijk verwekte
i> ü eenen zoon, O s w a l b geheten, die hem opvolgde. Deze. stierf in
het jaar 1710, zonder kinderen na te laten. Tot zijnen erfgenaam
had hij benoemd F r a n s W i l l e m , Graaf van Hohenzollern-Sigmaringen,
eenen kleinzoon van zijne zuster M a r i a C l a r a , die met M a x im i l ia a n ,
Graaf van IIohenzollern, gehuwd was geweest. F r a n s W i l l km . Graaf
van Hohenzollern-Sigmaringen en den Bergh, die in het jaar 1708
geboren was, huwde den 14. Mei 1724 met M a r i a C a t h a r in a , dochter
van J o h a n C r i s t o f f e l T r u c h s e s , Graaf van Z ey l, die den 24. Julij
1728 eenen zoon ter wereld b ra g t, Johan Baptist Jozef Oswald F h a « «
jjenoemd. Deze volgde zijnen vader, die in het begm des jaars 1737
overleden was , in het graafschap b e n B e r g h op. Bij mtersten wil zijns
vaders is de toenmalige Bisschop van Roermonde tot voogd over hem
aanpesteld ; doch dezen werd, na den dood der Gravinne van d e n B e r g h ,
de voogdijschap betwist door de grootmoeder des jongen Graats, J o a n n a
V i c t o r i a v a n M o n t f o o r t , Douariere van Hohenzollern, en hierover is
een proces ontstaan, hetgeen, zoo als men zegt, aan den spijker is
blijven hangen. Het graafschap ging, na den dood van J o h a n
B a p t i s t J o z e f O s w a l d F r a n s , Prins van Hohenzollern-Sigmaringen , die
bij zijne vrouw M a r i a , Gravin van Lodron, geene kinderen verwekt
had, aan zijne zuster J o h a n n a J o s e p h a over, die den 24. Fe-
bruarij 1749 huwde met K a r e l F r e b e r i k , Prins van Hohenzollern-
Sigmaringen , van wien de goederen op zijnen zoon A n t o o n A l o y s i u s
M e in r a a d F r a n s , Prins van Hohenzollern-Sigmaringen, overgmgen,
en wiens afstammelingen tegenwoordig Graven van d e n B e r g h zijn,
wordende thans de heerlijke regten uitgeoefend door diens zoon
C a r e l A n t o n F r e d e r i k , Souvereinen Vorst van Hohenzollern-Sigmann-
gen, Graaf van den Bergh, Lid van het Duitsche \ erbond , die den
zetel van zijn bestuur gevestigd heeft te Sigmaringen , in Zwaben.
Het wapen van het graafschap d e n B e r g h bestaat in eenen rooden leeuw
en elf penningen.
BERGHAREN, d. in bet Land-tusschen-Maas-en-Waal, prov. Gelderland.
Zie R d r g h a r e n .
BERGHEM, geh. in het Land-van-Hertogenrade, prov. Limburg,
distr., arr. en 4 u. O. ten Z. van Maastricht, kaut., gem. en z
Z. van Gulpen; met 100 inw.
B E R G H E N -O P -D E N -Z O O M , st. in het markgraafschap van Bergen-
op-Zoom , prov. Tioord-Braband, Z ie B e r g e n - o p - Z o o m .
RERGHERROSCH of ’s H e e r e n b e r g e r b o s c h , bosch in het graafschap
den Bergh, prov. Gelderland, distr. Zutphen, gem. Bergh, ten N. van
het landstadje van dien naam.
Het is 2063 b. 23 v. r. 78 v. eil. groot, en er wordt bijna alle
soort van hont gevonden. In dit bosch ziet men eenen vrij hoogen
heuvel, mede met boomen beplant, Mont fer land geheeten.. Zie dat
woord. .
BERGHUIZEN , b.,prov. Friesland, kw. Oostergoo , gnet. Oost-Don-
geradeel, arr. Leeuwarden, kant. en 2. u. N. ten O. van Dockumf
l u. W. van Nyewier, waaronder het behoort.
BERGHUIZEN , geh. in het Land-van-Maa's-en-Waal, prov. Gelderland,
kw.. distr. , arr. en u. W. ten Z. van Nijmegen, kant.
en 2J Z. ten W. van Druten, gem. en 1. u. W. van Appeltem,
beboorende tot het d. Maasbommel; met 100 inw.
BERGHUIZEN, geh. in het kw. Twenthe, prov. Overijssel, a rr.
en 41 u. 0 . Z. 0. van Älmelo, kant. en omringende Oldenzaal,
gem. en 1-| u. N. W. van Losser; met ruim oOO inw.
BERGHVREDE , ook wel M e u r s s e n t o r e n geheeten, voorm. oude
toren, graafseb. den Bergh, prov. Gelderland, in het dorp Didam.
Deze toren was van enkel duifsteen, drie verdiepingen hoog, en
tßt boven opgaande. Toen dit gebouw in het jaar 1609 afgebroken werd
vond men in een gat, dat met een ijzeren luik gesloten was, een dood.
ligehaam, naar het scheen onvergaan , op, stroo liggen, toen echter de
metselaars het aanraakten , viel het tot stof in een. Rondom dit ligehaam
lagen onderscheidene aarden potjes, gebeente van vogelen en andere die-
II. Deel.