bewoners van zoodanigc gebouwen, daarnaast ook nog huizen van bam-
bocs, die van slaapplaatsen voorzien zijn. In de jarcn 1681 cn 1682
waren de inwoners reeds verpligt geweest, zoodanigc bijwoningen te
maken, wilden zij geen gevaar loopen, om, gedurende den nacht,
levend begraven te worden. Deze inrigting is zeer doelmatig, . daar
de bamboezen huizen, door de schokken eener aardbeving , niet in gevaar
zijn van in te störten. l)e beide andere onheilen, waaraan
de Bandanezen zijn blootgesteld , zijn de herhaalde' epidemische
ziekten,. die zeer vele slagtoffers wegsleepten, zoo als in 1658,
1672, 1684, 1688, 1692, 1702 en 1 7 1 5 , en de aardbevin-
g en , die onder anderen gewoed hebben in 1629, en in 1683,
welke, vier dagen lang, met geringe tusschenpoozen, duurderi, en de
meeste huizen op Ne i r a beschadigden. Nogtans blijven de menschen
hier oni wiristbejag bij elkander; zij keerden , na het vernielende toeval,
naar den voet van hunnen algemeenen vijand terug. De natuurlijke
rampen, die de B andascre eilanden teisteren , worden eenigermate opge-
wogen door het welige gezigt, zoo heerlijk als er misschien op den
geheelen aardbodem gevonden wordt, en door de rijke vrucht der
muskaatbosschen. Alles wordt er echter weldra zeer eentoonig, door
dien men als van de wereld afgescheiden is , zeer zelden bekomt men
tydingen van Batavia, en men leeft er onkundiger van de werelddan
iw eene gevangenis , waar men slechts eenmaal daags eenen norsehen
cipier te zien krygt.
De Admiraal W o efert H ermanz. , die, met eene vloot van vijf sche-
pen in 1601 uitgezeild zijnde, het eiland B anda bezocht, sloot aldaar
eene overeenkomst met de inlanders, welke den grondslag heeft gelegd
van alle lateren van dien aard met de bevolking der B andascre eilanden
aangegaan. De inlanders zouden liunnc specerijen, vooralde muskaatno-
ten, aan niemand anders dan aan de Nederlanders verkoopen ; menzou
elkander op het j stuk van godsdienst geen . moeite aandoen, beide
natien zouden over de hunnen het regtsgebied uitoefenen ; men zou el-
kander de overloopers teruggeven, en H ebmansz. nam aan , het eiland
tegen de Portugezen te beschermen. In het jaar 1606 vermoordden
echter de Bandanezen alle de aldaar zieh bevindende Nederlanders.,
en stelden nu eene gemeenebestregering, of liever eene adelregering
der opperhoofden, in , waarbij het volli slaaf bleef. Toennu , in t’e-
b ru a rijl6 0 9 , de Admiraal P ie t eb W illemsz. V ekroeven , met eene vloot
van negen schepen, in de Bandasche wateren kwam, alwaar hij nog
drie schepen van de vloot van den vroeger uit het vaderland geste-
venden P ablus van Caarden vond , zagen de inboorlingen niet zonder arg-
waan hier eene talrijke vloot van diezelfde zoo zwaar beleedigde natie
aankomen, te meer, daar de Nederlanders zieh dadelijk gereed maakten ,
om eene sterkte te bouwen. De Bandanezen veinsden toen eenen tijd
lang onderwerping, doch slechts zoo lang tot dat zij in vrij grooten ge-
ta le , op Neira, alwaar de sterkte zou aangelegd worden , bij elkander
waren. V erhoeven nam eene schaar gewapenden met zieh naar de
plaats der onderhandeling. — De Opperhoofden zonden hem eenen
afgevaardigden met de boodschap , dat zij zeer bevreesd waren voor de
mannen met schietgeweer, en dus verzocliten, dat de Admiraal (wien
zij, door belofte van uitsluitenden handel der Nederlanders, reeds ten
hunnen voordeele hadden omgezet) een weinig nader bij licn mögt k,o-
nieii. Zonder kwaad vermoeden deed V eruoeven dezen onvoorzigtigen
stap, en moest dien met zijn leven cn dat van meer dan dertig van
de zijnen bekoopen , die jammerlijk vermoord werden. De bende, tot
hunne beschsrming bestemd , kwam daarop aan, maar te laat. De
misdaad was reeds gepleegd. Er bleef verder op de B a n d a s c iie e i e a n -
d e » bijna geen, der Holländers, die aldaar op de trouw der vorige ver-
bonden handel kwamen drijven, in leven. De Zeevoogd Simon J a n z .
H o e n aan wien, na den dood van V e r r o e v e n , het Level over de vloot
opgedragen was., wreekte zieh over dezen moord op de inboorlingen
door hunne stadjes uit te plünderen en te verwoesten, waarvan een,
S e l ame , zieh nogtans zoo dapper verweerde, dat de Nederlanders
moesten aftrekken. De vrede werd in Augustus 1609 weder geslotcn,
en daarbij de handel in muskaatnoten by uitsluiting aan de Holländers
teegestaan.
Naauwelijks was echter de Vlootvoogd vertrokken, met achtcrlating
van twee schepen, of de trouwelooze Bandanezen, weder stouter geworden
, deden , daartoe aangezet door eenen Engelschen koopvaarder , die
onder Ceram ten anker lag , den onzen den oorlog aan, en sedert
hadden de Nederlanders gedurig strijd met dat volk, weshalve zij
een vast besluit nameu, om, zoodra zij een genoegzaam getal
Soldaten uit het vaderland bekomen zouden , die cilanders met ernst
aan te tasten en dat geheele nest uit te roeijen. Dit liep echter tot
het jaar 1615 aan, als wanneer de Gouverneur-Generaal van Nedcr-
landsch Indie, G érard B eynst , die in Junij 1613, met eene vloot
van elf schepen, uit Texel in zee geloopen was, goed vond daarmede
in de maand December 1615, naar Banda te vertrekken, alwaar zij ne
vloot nog door het schip Nassau, met den OpperkQopman P ie t e r van
den B roek , versterkt werd, dien hij met den Heer A driaan van d eb
D üssen , wien hij het opperbevel over deze onderneming opdroeg, naar
Poelö -A y -zond, ten einde dat eiland in te neinen., Toen van deh
D ussen onitrent dit eiland gekomen was, zette hij het digt onder het
fort der Bandanezen aan , deed zijii volk dadelijk landen, en met zoo
veel dapperheid op de vesting aanvallen, dat zij, na een half uur
vechtens , en na de eilanders bevorens uit alle i de loopgraven te
hebben doen; wijken , een bolwerk aan den waterkant inkregen , den
vijand dwongen de vesting te verlaten, ,en naar -het laag gebergte
en in het bosch de vlugt te nemen. De Nederlanders, na deze spoe-
dige verovering, nu meenende geheel meester te zijn, begaven zieh wat
te schielijk tot rust. De Bandanezen, dit verneinende, vielen met
nieuwen moed op hen aan, namen de vesting van de landzijde,
daar zij open la g , zonder slag of stoot in , en noodzaakten, door het
in brand steken van de pakhuizen, vol specerijen , rijst en ldeederen ,
en door liun sterk schieten met geweer , de onzen het eiland , met
verlies van 27 dooden en 170 deerlijk gekwetsten, op den derden dag,
schandelijk te verlaten. De ongelukkige uitslag van deze onvoor-
zigtig behandelde, en in het eerst zoo wel gelukte, onderneming was
oorzaak, dat er in dit jaar hier niets verder verrigt werd; maar in
het jaar 1616 werd de Bevelhebber J an D ir k s z . L aii , met 12 schepen
en veel volks, derwaarts gezonden, waarmede hij den 10. April
Poelo-Av veroverde , en de inwoners, zoo van dit a ls,van de andere
B andascre E ila n d en, dwor.g, om , in Mei 1616, een nieuw verbond
tot groot voordeel der Oost-Indische Maatschappij, aan te gaan. Deze
eilanders vertraden en verbraken niet alleen dit verbond, maar zelfs
ook een nieuw, in het jaar 1617, met den Gouverneur-Generaal
L aurens R eaal aangegaan , latende zieh gedurig van de Engelschen
opruijen ,. die de B andascre E ilan d en , wanneer deze tegen ons in oorlog
waren , van levensmiddelen , gesehnt, oorlogsvoorraad , volk en schepen
voorzagen en in alles de behulpzame liand boden.