BANJOE-BIEROE of B aanjoe-B oeroe , eil. in Oost-Indie, in eeiisi>
tak van de Damah, die de resid. Semarang, op het Sundasche eil.
Java doorstroomt. HetligttenZ. van de stad Samarang, lieeft ongeveer
2 u. in den omtrek , e» is door eene brug met liet vaste land verbonden.
BANJOE-BIEROE,- B gaacwe wa t er bron in Oost-Indie , op het
Sundasche eil. Java, resid. Passaroewang, reg. Bang'il, distr. Wi-
nonga , 1 u. van Passaroewang.
Zij is zeer diep en daardoor blaauw van kleur , waarvan zij hären
naam ontleent. De- kom zal ongeveer zestig voeten in het vierkant
groot zijn. Het water is zoo uitermate helder, dat men op eene diepte
van meer dan veertig voeten het kleinste voorwerp op den bodem kan'
zien liggen. Geheele scholen van den zoetwatervisch, Tamboro ge-
uaamd, ziet men er lieen en weder zwemnien; doch de zonderlingste
eigenschap van deze bronwel is , dat van jemand , die zieh daarin te water
begeeft, zoolang hij zieh nog op eene waadbare plaats bevindt, alleen
dat gedeelte van het ligcliaam, dat boven het vlak des waters uitsteekt,
en d a t, hetwelk den grond ra ak t, zigtbaar i s , zoodat het eene
zonderlinge vertooning i s , het hoofd en de voeten alleen te ziem
voortgaan, zonder ligcliaam. Wanneer hij echter naar den • bodem
duikt, ziet men hem eene scliijf gelijkende gedaante aannemen
terwijl hij , met het hoofd weder boven körnende, plotseling zooda-
nig vergroot , alsof hij in eens uit het water zoude willen vlie-
gen. Dit optisch bedrog wordt waarschijnlijk veroorzaakt door het
breken der lichtstralen in het kristal heldere water. De Javanen be-
weeren, dat deze bron door een wonder ontstaan zij , waarom zij die
voor heilig houden.
Een huis van bamboes met eene galerij over het water en een trap
OTH zieh te kunnen baden , is hier voor het gemak der bezoekers opge-
slagen , die in dit aangenaam oord zieh menigmaal komen vermaken.
De weelderige bosschen hieromtrent, waarin de listige tijger schuilt*
zijn bewoond door talrijke benden apen, die liier ongestoord huis
houden en nooit verdreven worden.
BANJOE-KOENING of B angoe-K oening , d. in Oost-Indie, op het
Sundasche eil. Java, resid. Samarang, Bezuiden den berg Oengaran,
in een zeer bevallig oord, dat door beken doorsneden wordt, en met
eenen overvloed van rozen en andere bloemen prijkt, terwijl de meeste
Europesche voortbrengselen er naar wensch slagen. In de nabijheid
worden zeven tschandis of oude tempels en eenige beeiden gevonden,
die in vroegere tijden aan de dienst van B üddiia gewijd waren , als-
inede eenige bronnen, waaronder de Telagikali-Pawin beroemd is.
Zoowel uit de overblijfselen van oude tempels, als uit de afgezon-
derde plaatsen, die nu nog als heilig beschouwd worden, en door
geboomte , dat de eeuwen getrotseerd heeft, omgeven zijn , kan men
besluiten , dat hier cenmaal eene talrijke bevolking bestaan heeft, en
de dienst der Hindoesche goden er eenen lioogen trap liad bereikt.
BANJOEMAS, B anjoe-M aas of B anjoemassing resid. in Oost-Indie,
op het Sundasche eil. Java, tusschen 7° 17' en 7° 132' Z. B. en
125° 65' en 127c'3 1 '84" 0 . L.; palende N. aan Tagal en Pekalongan,
0 . aan Baglcn , Z. aan de Indische zee en W. aan de Preanger-Regent-
schappen en Chcribon.
Zij wordt verdeeld in vier regentschappen, als: Banjoemas' ,
Poe rwoke r to, Bandjarnegara en Poerbol ingo, van welke de
drie laatste ieder eene adsistent-residentie uitmaken. De liool'dstad is
Banjoemas.
De aanzienlijksl« rivleren in deze residentic zijn: de S i r a d j o e ,
He Ay a , de Doma en de S a p i . . „ .
De voomaamste kapen, die men er aantreft zijn : Oedjoug- JUan
en Oedjong - Do man.
Het gebergte Gede of Tagal neemt hier eenen aanvang.
B amogmas is een der vruchtbaarste en rijkste landen van Java. De
grond is er gedeeltelijk vulkanisch , maar brengt onderscheidenc voortbrengselen
, zoo als : rijs t, Turksche tarw, suiker, indigo en koffij ,
zeer welig voort. Men heeft er uit de natuur alle middelen tot de
zoo noodzakelijke bewatering der rijstvelden , welke men sawahs noemt
cn die de besten van allen zijn. Behalve het vereenigingskanaal, tusschen
de rivieren de Siradjoe en de Donan , hetwelk, hoezeer in het belang
der binnenlandsche vaart ondernomen, echter ook bevorderlijk zijn
zal aan de rijstkultuur, wordt in deze residentie nog gegraven eenewa-
terleiding uit de rivier de Parakkan , die 2000 bunders bouwlaud, Egg
e n d e tusschen Poerworedjo en de.Sapi, en welke thans weinig of niets
opbrengen, van loopend water voorzien en in rijstvelden hcrscheppen zal.
Hoewel het luchtsgestel e r , inzonderheid aan de Zuidkust, zeer
veranderlijk i s , wordt deze residentie echter niet als ongezond beschouwd.
.
De bevolking wordt op ongeveer 177,000 zielen geschat, meest uit
landbouwende Javanen bestaande, ofschoon er ook eenige Europeanen
en Chinezen gevonden worden. -d u
In het begin der vorige eeuw plagt zekere landlooper, R a bis P arwata
S e r i geheeten, hier huis te houden ; maar deze werd in 1706
verdreven, waarna het land rüstig bleef.
BANJOEMAS, B anjoe-M aas of B amjoemassibg, reg. in Oosl-IndiÜ,
op het Sundasche eil. Java, resid. Banjoemas.
BANJOEMAS, B anjoe-M aas of B anjoemassing, riv. in Oost-Indie,
op het Sundasche eil. Java, resid. Banjoemas. Zij werpt zieh met eenen
Zuidelijken loop in de Indische zee.
BANJOEMAS, B anjoe-M aas of B anjoemassing , st. in Oost-Indie, op
het Sundasche eil. Java, resid. en regentsch. Banjoemas, aan da
rijzende oevers der Siradjoe. Zij is tamelijk goed gebouwd, de zetel
van den Tomonggong en de hoofdpl. der residentie van denzelfdennaam,
zoodat de Resident en Militaire Kommandant er hun verblijf houden.
Zij heeft een fort met eene bezetting, en ruim 9000 inw., die veel
handel drijven en bij uitstek gastvrij en gulharlig zijn.
BANJOEPOETIH, oud d. in Oost-Indie. Zie B an jer- P o e teh .
BANJOEWANGI, B a n jo w a n g i ofßANYOWANGi, ads. resid. in Oost-Indie,
op het Sundasche eil. Java, l’esid. Bezoeki. Het is het Oostelijkste gedeelte
van het eiland Java. Zij maakte vroeger eene afzonderlijke residentie
u it, maaris om de onhelangrijkheid met Bezoeki vereenigd geworden. De
grond is vulkanisch, met kalkaarde vermengd, en , door hetTasjum-
gebergte , van het W. naar het Oosten zeer sterk afhellende , terwijl de
vulkanische b e r g l n j e n y haar van de Oostzijde bestrijkt.
De meeste streken zijn woest en met wouden bedekt. Hoe vrncht-
baar ook, en door welke natuurtafereelen zij als de schoonste landstreek
van geheel Java beroemd zij, is zij tevens de ongezondste en door on-
toegankelijke bergketenen en zware bosschen aan de Westzijde van het
overige Java als afgesloten , nemende de groote postweg van Java in
het distrikt Panaroekan een einde; vanwaar men vier en twintig uren
noodig heeft, om längs een glibberig , steil voetpad van slechts twee voet
breedte, dat door zeer zware en digt begroeide wouden slingert, naar de
hoofdplaats Ba n j o ewa n g i te komen , terwijl men onderweg niets onl