BENEDENPOLDER-’S LANDS-VAN-RAVENSTEIN of het Benedeä-
L and- van- R a v es te in , pold. in de heerl. Ravestein, prov, Noord-Bra-*
band, arr. 's Hertogenbosch, kant. Grave; palende N. aan de Maas
0 . aan den Bovenpolder ’s Lands van Ravestein , Z. aan de hoope
gronden onder de Rcek, Schaik en Jterpen , W. aan het graafschap
31 egen.
Deze pold., die recds zeer vroeg bedijkt moet geweest zijn, zoodat
men daarvan thans de juiste tijd nict weet op te geven , staat onder
het opzigt van eenen Dijkgraaf en eenen Grillier, die tevens Pen-
ningmeester is, en bevat 1994 blind. 88 v. r. 66 v. eil., waarvan
732 bund. 34 v. r. 33 v. eil. onder de gem. Deursen-en-Dennenburg;
221 bund. 53 v. r. 20 v. eil. onder Dieden^Demen-en-Langel; 5 bund.
30 v. r. 70 v. eil. onder, Ravestein ; 434 bund. 47 v. r. 27 V. eil.
onder Huisseling en-Neerloon, en 603 bund. 20 v. r. 64 v. eil. onder
Ilerpen. Het zomerpeil is 5 eil. 3 palm. boven A. P.
B£N£NI, naam , onder welken de voorm. plant. V o o hzobg bij- de
Nigers bekend. stond. Zie .V o o b zo bg.
M n £ R I , naam, dien de Negers geven aan de plant. V b iem d s c h a p s -
b e l e id e n O d d e b z o b g . Zie dat woord.
BENETE, d. in Oost-Indie, op het Sundasche e il. Java, res. Kadoe.
BENGAIJISCHE EILANDEN, . groep eil. in Oost-Indie. Zie Bon-
gaysche eilanden.
BENGALEN (STRAAT VAN),, zscingte in Oost-Indie, in de Indische
Z e e , tusschen de eilanden Bras en Way. Zij is omtrent 3£ mijl
wijd.
BENG’AWAN of B eng’aw a n - W e t ta n , onderafd. in Oost-Indie, op
het Sundasche eil .Ja va , resid. Cheribon.
BENG’AWAN, S ah baya o f S o l o b iv ie b , r i v . i n Oost-Indie, o p h e t
Sundasche e i l . Java.
Zij is de grootste en belangrijkste rivier van het geheele eiland
ontspringtin het distr. Kadaviang, in het keizerrijk Soeralcarta, wordt'
na de wateren van onderscheidene , van de omliggende bergen afko-
mende , rivieren , zoo als de B e g e 1 en de Be g e n d o e te hebben
opgenomen bij Soerakarta een stroom van aanmerkelijke breedte en:
diepte, neemt hier nogmaals, door den toevloed van onderscheidene
takken uit de omliggende distrikten, in grootte toe. Na vervolgens
het gebied van Soerakarta verlaten te hebben , slroomt zij ,- in 'eene
oost- en noordoostelijke rigting, door de distrikten : S o e k aw a t i
D j a g a r a , Ma d i o n en D j i p a n j en de regentschappen : B 1 o-
r a , T o e b a n , S i d a y o en G r i s s ee voort, om zieh in de nabij-
heid van Sambaya in het laatstgenoemde. regentschap, na eenen kron-
kelenden loop van 336 Engelsche of 89 Geographische mijlen, met
twee armen in zee te störten.
Te Ngawi, nabij de grenzen van Madion en Djagaraga, aan de
oostzijde van de rivier, vereenigt zieh de Stadion met de BenG-Vwan
en de loop van deze laatste, die tot dus verre op vele plaat--
sen zeer snel en hier en daar door klippen belemmerd was, wordt
van hier af eenparig kalm tot aan zee. ln hären geheelen loop is
echter nergens eenige bedenkelijke belemmering der scheepvaart, zoo-
dal groote vaartuigen haar in den regentijd bevaren kunnen> als
wanneer zij de voortbrengselen eener aanzienlijke uitgestrektheid lands
naar zee voert. Met uitzondering van de maanden Augustus, September
en October, als ook bij buitengewone droogte, is zij ,. gedurende
het geheele jaar, tot nog ver boven Soerakarta, voor praauwen
van middelbare grootte, bevaarbaar. Deze vaartuigen zijn breed en
plat, zoodat zij slechts zeer ondiep gaan. '• De grootsten laden twee
honderd ton. Zij voeren voornamelijk koffij en peper naar Gnssee,
en keeren met zout en buitenlandsche goederen geladen terug ; deze
laatstgemelde vaartuigen kunnen slechts bij groote diepte varen ,
namelijk wanneer de rivier door aanhoudende stortregens gezwollen is.
Zij varen doorgaans in Januarij af en bereiken in acht dagen Gnssee;
doch zij kunnen maar eene reis in een saizoen afleggen, omdat de terug-
togt, stroom opwaarts, bijna vier maanden tijd vereischt. _ .
Deze, voor den binnenlandschen handel zoo belangrijke rivier,
biedt tevens den reiziger , die haar afzakt, de meest alwisselende en
bekoorlijkste gezigten op; ook geeft haar loop , door eene memgte
aanzienlijke djatibosschen, eene schoone gelegenheid aan de hand, om
zware balken te vervoeren. ,
BENG’AWAN-WETTAN, onderafd. op Java. Zie B e n g a w a n .
BENGAY, eil. in Oost-Indie. Zie B ongay.
BENGAYEN , groep eilanden in Oost-Indie. Zie B ongaysche e ila n d e n .
BENGKOELEN , B enko el en of B e n k o o ie n , eigenlijk B angka- b o e lo e ,
ads. resid. in Oost-Indie, op het Sundasche eil. Sumatra die, vroe-
ger tot Sumatra’s Westkust behoord hebbende, sedert 1838 met de
resid. Palembang vereenigd is. Voorheen stond deze landstreek onder
eenen inlandschen Resident. Zij grenst N. aan Indrapoera, O. aan Palembang
, Z. aan de Lampongs en W. aan de Indische zee.
Ondanks de verbindtenissen, welke de Nederlanders met den Regent
van B e n g k o e l e n hadden aangegaan, nestelden de Engelschen, onder
aanvoering van zekeren Heer Obd , zieh aldaar , in het jaar 1685 ,
voornamelijk met oogmerk, om den peper- en goudhandel tot zieh te
trekken. In het jaar 1719 werden zij door de inlanders weggejaagd;
doch zij hebben zieh naderhand aldaar op nieuw weder staande gehou-
den, tot in het jaar 1760, toen h e t, door de Franschen ingenomen
zijnde, aan de onzen in ruil werd afgestaan. Het was voorlang een last-
post, en in 1775 bedroegen de uitgaven 77,636 Spaansche realen meerdan
de opbrengsten. Op het einde der vorige eeuw werd het echter weder
door de Engelschen in bezit genomen.
Gedurende hun bestuur en onder het Gouverneur-Generaalschap van
Lord W e l l e s l ey , kwam hier, op zekeren dag , geheel onverwachts,
en zonder voorafgaande kennisgeving, een Gommissaris van het En-
gelsch Gouvernement van Bengalen aan. De Luitenant-Gouverneur
had hiervan naauwelijks kennis bekomen, of hij roept den Raad bijeen ,
en zond zijnen Sekretaris ter verwelkoming van den Commissaris a f,
om hem uit te noodigen, ter vergadermg te komen, ten einde aldaar
de reden zijner zending open te leggen. De Commissaris gaf geen
gehoor aan deze uitnoodiging, maar begaf zieh naar het fort Marlborough
, las aldaar zijnen lastbrief aan het te wapen geroepen garni-
zoen voor, ten gevolge waarvan hij de regering, die, nog vergaderd,
hem zat af te wachten , voor ontbonden verklaarde , zonder dat daar-
voor eenige wettige reden aangehaald of eenige klagt tegen het bestuur
aangevoerd werd. De diensvolgens■ zoo onverwacht ontslagene en in
hunne eer aangetaste ambtenaren, beklaagden zieh hierover, zoo bij
het bewind in Indie , als in Engelarid; doch bleven een geheel jaar
onverhoord , terwijl intusschen de inlandsche bevolking bij publikatien
uitgenoodigd werd , om, zoo zij klagten of bezwaren tegen het ontbonden
bestuur hadden in te brengen, dan daarmede op te komen.
Na verloop van een ja a r, en nadat er geene klagten of beschuldigingen