B e i j e r l a n d , en Z u i d - B e i j e r l a n d door de Heeren Staten van
Holland en West-Friesland verkocht werden, werd het laatste door de
toenmalige grondeigenaars aangekocht, welke haar in acht en twintig
portien verdeelden , zoo als dit thans nog is , hoewel meer dan eene
portie , door verkoop , sedert in eene hand gekomen zijn , zijnde thans
eigenaars en dus tevens Ambachtsheeren van Z uid-B eijerland , de Erven
C arolus J ohannes B lankenheim en anderen, te Rotterdam.
Het dorp Z uid-B e ije r la n d , gezegd den H it se r t , ligt 8 j u . Z. W . van
Dordrecht, 2 u. Z. van Oud-Beijerland, op den Zuid-Oostelijken hoek
van den Groot-Zuid-Beijerlandschen polder aan den dijk , die dezen
polder van den Eendragtspolder scheidt.
Men heeft er in de kom van het dorp 30 h. en ongeveer. 200 inw.
De kerk is een net en zindelijk, maar klein gcbouw, waaraan den 8
Mei 1679 de eerste steen gelegd werd , terwijl er den 6 Augustus van
datzelfde jaar de eerste leerrede gehouden werd. De toren, waarvan
het honten bovenwerk en de spits door ouderdom vervallen en gedeel-
telijk ingestort waren , werd in het jaar 1777 geheel afgebroken, en, in de
plaats daarvan, een nieuwe en veel hooger toren , geheel van steen en
voorzien van eene fraaije spits, opgebouwd.
De dorpschool wordt door een 'gemiddeld getal van 80 leerlingen
bezocht.
Het wapen van Z did-B eijerland bestaat in een scliild , dat verdeeld
is in zilveren en lazuren ruiten of vakken, die in eene diagonaallijn
van de linker- naar de regterhand opklimmen.
BEI JERLANDSC1IE-KREEK (NIEUW-), watertje in den Hoekschen-
vmard, onder het baljuwschap van Beijerland , prov. Zuid-Holland.
Zie S puykreek.
BEIJERLANDSCHE - KREEK (OUD-), watertje in den Hoekschen-
waard, onder het baljuwschap van Beijerland, prov. Zuid-Holland.
Zie G emeeneeands-K reek (G roote-).
BEIJERLANDSCHE-POLDER (GROOT-ZUID-), pold. in den Hoek-
schenwaard, onder het baljuwschap van Beijerland, prov. Zuid-Ilol-
land, arr. Dordrecht, kant. Oud-Beijerland, bijna geheel tot de gem.
Zuid-Beijerland, maar voor een zeer klein gedeelte tot de gem.
Piershil behoorende ; palende N. W. aan Oud-Piershil, N. aan Nieuw-
Piershil, N. 0. aan Klein-Zuid-Beijerland, O. Z. en Z. W. aan den
Eend ragtspolder.
Deze pold. was oorspronkelijk eene p la a t, de H itsert of H itsaert ge-
jiaamd. In het laatst der zestiende eeuw werd de H itsert door S abina van
E gmond , gemalin van G eorge E duard , Graaf van Solms en Muntsenberg,
als een gevolg van hare gorzingen (Oud- en Nieuw-Beijerland), in bezit
genomen; maar de Heeren Staten van Holland en West-Friesland sloe-
gen de plaat aan , tot dat zip die , den 22 February 1606 , bij accoord ,
aan de vorige bezitster terug gaven.
Een gedeelte van de H itsert werd in het jaar 1631 door de eige-
naars, die deze plaat van Graaf K arel van E gmond gekocht hadden ,
gemeen met die van Piershil bedijkt en genaamd G root- Z uid-B e i-
JERLAND.
Het polderbestuur van den G root-Z uid-B eijerlandscren- polder bestaat
in eenen Dijkgraaf en drie Heemraden.
Deze polder is groot 1021 bund.en wordt met 2 sluizen droog gehouden.
Men telt er 20 boerenhofsteden.
BEIJ ERL AN DSCHE-POLDER (KLEIN-ZUID-), pold. in den Hoek-
schenwaard, onder het baljuwschap van Beijerland, prov. Zuid-Holland,
arr. Dordrecht, kant. Oud-Beijerland, gem. ZuidrBesierhnd; pahmde
N a a n Nieuw-Beijerland en Oud-Beijerland, O. aan Klem-Cromstrijer.,
Z en Z. W. aan Groot-Zuid-Beijerland.
’ De plaat, welke thans dezen polder uitmaakt, werd den 10 October
1 6 1 4 , door Graaf K a r e l v a n E gmond aan ondersche,dene koopers verkocht
die haar in het voorjaar van 1618 hebben doen mdyken ,
gemeen met die van Cromstrijen, welke daarm komen met 2 t0 morgen
(of 214 bund.), en Zuid-Beijerland met 367; morgen 332 roeden
(ruim 300 bund.), en daarna in achttien kavel.ngcn yerdeeld volgens
de acte daarvan, ten huize van den in ’s lands histonen beroemden
Advocaat van Holland, J ohan v a n O l d e n b a r n e v e l d f le d e z e
dijking geen gering aandeel had, op den 17. i J
tC Tbans" is dtze polder groot 367 bund., en wordt met eene sluis
droo? gehouden. Men telt er 3 boerenhoeven.
Het polderbestuur van den K l e in - Z u id - B e i j e b l a n d s c h e n - p o l d e r bestaat
in eenen Diikgraaf en twee Heemraden.
BEIJERL4NDSCHE-POLDER (NIEUW-), pold. in den Hoehchen-
waard, onder het baljuwschap van Beijerland, yrov Zuid-Holland, arr
Dordrecht, kant. Oud-Beijerland, gem. Nituw-Beijerland;_palendc N. aan
het Spui, tusscben den Hoekschenwaard en het Land van Putten ^0 aan
den Oud-Beijerlandschen-polder , Z. aan den .Klem-Zuid-Beyerlandschen-
polder , W. aan den Nieuw-Piershilschen-polder en den Klein-Piershil-
SC^De N ie u w - B e i j e r l a n d s c h e n p o l d e r , die in bet jaar 1382 , door Yrouwe
S a b in a v a n B e i j e r e n , wed. van L am o r a a l Grave v a n E gmond bedijkt i s ,
beskat eene oppmlakte van 1 1 7 6 bund. , 72 v .r. , 79 v. e ll., en wordt
door 2 sluizen droog gehouden. j g . ,
Het polderbestuur van den N ie u w - B e i j e r l a n d s c r e n - p o l d e r bestaat uit
eenen Diikgraaf en drie Heemraden.
Deze polder heeft eenige malen aanvallen van het water “ oe^ n
doorstaan, maar bleef in den vloed van 1683 van doorbraken
beBEIJERLANDSCHE-POLDER (OÜD-) , pold. in den Hoekschen-
waard , onder het baljuwschap van Beijerland, prov. Zutd-Holland,
arr Dordrecht, kant. Oud-Beijerland, voor het grootste gedeelte gem.
Oud-Beijerland, en voor twee kleine gedeeltcn gem. Westmaas en
Mijns-Heerenland van Moerkerken; palende N. aan hetJSpui, 0 . aan
den Westmaas-Nieuwlandschen-polder, Z. aan den Oud Cromstnjen-
schen-polder en den Klein-Zuid-Beijerlandschen-polder, W. aan de
Nieuw-Beiierlandschen-polder. - . _
De O u d - B e u e r l a n d s c r e n - p o l d e r , die m het jaar 1337 d o o r L a m o r a a l
Graaf v a n E gmond bedijkt i s , bevat thans 1678 bund. , 8o v. r . ,
89 v. ell. , en wordt door eenen molen droog gehouden.
Het bestuur van dert O ud- B e i j e r l a n d s c h e n - p o l d e r (waaronder, als m
dezelfde diikaadje begrepen zijnde , mede behooren : Moerkerken , Cromstrijen
en de Group) bestaat uit twee Dykgraven , zeven Heemraden
en eenen Penningmeester.
Deze polder is meer dan eens aan de ramp van watersnood blootsge-
steld geweest. De watervloed van 26 January 1682 zette de nvier by
Oud-Beijerland wel zoodanig o p , dat zy op twee plaatsen over den
breeden Maasdijk stroomde , gelukkig echter kwamen er geen doorbraken
In de vloeden van 1778 en 1776 leed hi) mede veel schade aan