stad , die op den 14den door Kapitein Cuits , met verlies van 200 doodera
en 8 vaandcls, werden vcrdreven. Den lld en was men reeds begonnen de
huizen, straten cn grachten van de lijken en het bloed- te zuiveren ;
hiennede had inen werk tot den 19den , Worden de liet geheele getal
der verslagenen , zoo in als buiten B atavia , op tien duizend begroot.
Den 18den kreeg men tijding, dat de Chinezen zieh gelegerd hadden
in de suikermolens aan den weg van Tangerang , en dat de gaaiulen en
körnenden aldaar zonder gcnade werden vermoord ; derwaarts werden
derbalve spoedig de noodige troepen gezonden , die ook het geluk hadden
den vijand geheel te verslaan ; zoodat men het genoegen had den
Gouverneur-Generaal vier vaandels en het hoofd van eenen vaandrig ,
die uit zijne kleeding als een der oppcrhoofden van de zamenzwering
herkend werd , te kunnen zenden. Naar de legerplaats werden daar-
entegen onderscheidene afschritlen gezonden van eenen algeineenen ver-
giffemsbrief voor alle Chinezen, die binnen eene maand de opstandelin-
gen verlaten en naar B atavia zouden willen wederkeeren. Ook beloofde
men eene premie van 1000 kroonen aan ieder, die den Generaal der
oproerigen levend , en 800 aan dengenen, die hem dood in han-
den der regering zou leveren. Het hoofdleger der Chinezen had zieh
intussehen verzameld bij den suikermolen van Salapadjang, waarom
het noodig werd geoordeeld hier met hen in gevecht te komen. Het
opperbewind over dezen togt werd bekleed door den Heer Cruhwel, die
met de grootste voorzigtigheid dezen post r.aderde, en zijne manschap
tusschen het suikerriet in slagorde schaarde. Ook kwamen de Chinezen
spoedig voor den dag en maakten eene slagorde, zoo goed als
zij het. geleerd hadden: men brandde op hen los, doch zonder veel
uitwerking , weshalve best geoordeeld werd, hen met geweld op het
lijf te vallen , zoo als door de Baliers, de Makassaren en de Javanen ,
die in soldij van de Oost-Indische Compagnie stonden, werd gedaan ;
nii werd het vlugten van de vijanden algemeen, doch zij namen de
wijk in de bosschen , waar het onmogelijk was, hen te volgen , en
daar verzamelden zij zieh weder op eene plaats, Kampong-Melajoe genoemd,
bij de achtste paal, aan den straatweg naar Buitenzorg , len W. van de
Groote Rivier. Eenige dagen later werden zij hier ook aangetast en ander-
inaal verdreven, terwljl al hun voorraad van oorlogs- en mondbelioeften,
aldaar verzameld , door de Nederlanders werd weggenomen of verbrand.
Het overschot van dezen troep vlirgtte meerendeeis in het Bantamsche, al-
waar zij, door ’s konings troepen , ook geheel verstrooid en meerendeeis
gedood of gcvangen genomen werden. N ikoekoeng werd inmiddels. te
B atavia op het Sladhuis gebragt en hevig gepijnigd; doch hij wilde
volstrekt niets bekennen , ofschoon men dagelijks meer bewijzeri tegen
hem kreeg. De stad was thans geheel in ru st, bebalve dat er op den
17 November door kwaadaardige lieden een gerucht werd verspreid ,
dat alle slaven zouden worden gedood; dit verwekte eene groote ontstel-
tenis , en deed velen wegloopen. Ook zoude uit dit sprookje zeer gevaar-
lijke gevolgen ontstaan zijn ; zoo niet de regering dit kwaad in den beginne
had doen tegengaan , door eene bekendmaking te doen aanplakken ,
volgens welke eene belooning van 600 gülden'werd belooid aan den
ontdekker van hem , die deze logen verzonnen had. Den 22sten werd
alom bekend gemaakt, dat ieder op den volgenden morgen ter ker-k
moest komen , om eenen plegtigen dankdag te vieren , terwijl de mi-
litie , tot voorkoming van onraad , door de stad zou patrouilleren. Dit
werd alles volbragt, en na het eindigen der godsdienstplegtigheden
werden op de boiwerken de vanen , en,op de scliepen de vlaggen onlrold ,
sinder het luiden der klokken , het lossen van het grof geschut en het
geweer der bezetting. De Gouverneur-Generaal V alckenier wilde, na
het voorgevallene met de Chinezen , eene reis naar het vaderland doen ,
aangezien het hem te B atavia , wegens veelvuldige beschuldigingen te
drukkend werd, zoodat hij, den 6 November 1741 van B atav.a ver-
trok; maar aan de Kaap de Goede Hoop gekomen zijnde, werd hij
eearresteerd, en op last zijner principalen ter verantwoording van zijn
gehenden gedrag naar Qost-Indie teruggezonden. Zijn proces duurde
verscheidene jaren en is nimmer uitgewezen , daar hij gedurende den
lijd , dat het hangende was, in zijne gevangenis op het kasteel te
B atavia overleed. Hij was een brutaal, zeer onverstandig en doordrij-
vend Regent en had zijn ontslag en daarop volgende onaangenaamhe-
den hoofdzakelijk te wijten aan zijne zoo wreede , als onbcradene,
handehvijze bij den opstand der Chinezen , alsmede aan het geweld-
dadig in lieehtenis nemcn en als gevangenen naar het vaderland zenden
der Raden van Indie, van I mh o fe , de H aze en van S ciienne , waar-
over hij schijnt ter verantwoording geroepen te zijn; maar de acte
van beschuldiging en het geheele pleitgeding zijn nimmer wereldkundig
geworden.
Van den 23 Augustus tot den 9 November 1800 werd de reede van
B atavia door een Engelsch smaldeel geblokkeerd. Er was geene zee-
magt , genoegzaam om den vijand tegen te houden , en daarenboven
leed men door gebrek aan rijst, die uit de oostelijke deelen des eilands
doorgaans te scheep werd aangebragt en reeds bij het begin der blok-
kade schaars omkwam. Nogtans was de Nederlandsehe regering bij
den inlander zoo geacht , dat er zieh geen zweem van misnoegdheid
vertoonde, dan op een meer afgelegen punt, de Mä r e n d e , bij den
lioek Ta n d j o n - g 1* r ij o k , alwaar de Engelschcn de inwoners dagelijks
met strooperijen kwelden, zoodat deze om bijstand verzochlen.
Daar men de hoofdstad niet van troepen durfde ontblooten, werden
hun slechts zes stukken kanon, met de noodige krijgsbehoeften en
twee inlandsche kanonniers toegezonden; eene blijkbaar ontoereikende
lmlp , zoodat de Engelschen zieh ook spoedig van die stukken meester
maakten. Nu stonden de inlanders, die zieh van de Regering verlaten
gevoelden, tegen haar op , enbegaven zieh onder Britsche bescherming.
De meesten nogtans keerden van dezen stap terug , zoodra de buiten-
gewone Raad van Indie E ngelhardt , met eene aldeeling troepen ,
Mä r e n d e bezocht. De overige opstandelingen volgden de Engelschen.
Gescliillen van weinig belang, te T a n g e r a n g in het westen van
B a ta v ia , tusschen.de Javanen en Chinezen ontstaan, werden zonder
.geweld mede door E ngelhardt bijgclegd. Eer de Engelschen de blokkade
van B atavia opbraken , moesten zij hunne verniclingszucht bot vieren
door de verwoesting van het eiland On r u s t ten noordwesten der stad,
- waar. men de schecpstimmerwerven der Oostindische Compagnie vond. Dit
eiland op hetwelk te voren altijd de hamer ging , en eene onophoude-
. lijke werkzaamheid heersehte , werd door de Britten , in lietjaar 1800,
tot afscheid , in eenen puinhoop veranderd en zelfs de oeverwerken ,
palen enz. plat gebrand.
Reeds onder den Gouverneur-Generaal van O verstra ten , die van het
jaar 1796 tot in 1801 aan het hoofd van het bewind stond , had de
vreesselijke , telkens toenemende ongezondheid , van B atavia vcle Enro-
peanen hun gewoon verblijf buiten de, stad, in de meer luchtige omstre-
ken , van den weg van J a k a t r a , liet Mo l e n v l i e t , R ij s w i j k ,
. No o r dwi j k , W e l t e v r e d e n , het Ko n i n g s p l e i n enz. doen