1712, als Hooglecraar in de godgeleerdheid aati de hoogeschool te Groningen;
J o h a n n e s B a r u e t h , geb. in 1709, ’f 27 Augustuä 1782, ntt>
zieh mede als sChrijver van geschiedkündige werken te hebben döeii kennen
; en C o r n El j s v a n d e n B r o e k , geb. 17 Nov. 1754, ■{• 21 Nov.
1 7 9 5 als Predikant te ’s Princenhage, na zieh door ondersebeidene
Werken voordeelig te hebben bekend gemaakt; de Gen e e s k u n d i g e n :
A n t o n io s B ü y s e n , genaamd B o s e n io s , •{• vermoedelijk in het jaar 1555 ,
als Hoogleeraar in de geneeskunde aan de lioogeschool te Leuven;
H o b e r t ü s R ie t m a k e r s , •{• vermoedelijk in het jaar 1630, als Geneesheer
te Thienen; K r i s t o f f e l v a n C a m p e n , ■{• in het jaar 1696 , en P h il i p p u s
F b a n c is c u s H e y l ig e r s , f in het jaar 1850, als Hoogleeraar in de ge-
neeskunde aan de höogeschool te Utrecht; de Natuur - en Schei -
kundigen , J o h a n I n g e n h o u s z , geb. 8 Dec 1750 , -f 7 September 1799 ;
en J an A a r n o o t B e n n e t , geb. 20 December 1758 , •{• 9 September 1828,
de ioem achterlatende van een der ijverigste en kundigste beöefenaars
der Natuurknndige wetenschappen te zijn geweest; de Geschiedkun-
d i g e n : R o d o l p u u s v a n d e r B e k e , gezegd a R iv o . •f te Rome, in het
jaar 1405, na zieh ook als Latijnsehe dichter te hebben doeii kennen ;
A d r ia e n H a v e r m a n s , j- in het jaar 1655 I als Grillier zijner geboorte-
plaats ; A. v a n d e r L i t h , ■{• vermoedelijk in het jaar 1653; T h om a s
E r n s t v a n G o o r , ■{• in het jaar 1750, als Secretaris zijner geboortestad;
J a co b R e ig e r s m a n , •{• in bet jaar 1771 , als Advocaat in zijne geboorte-
plaats, en H e rm a n T o l l iu s , geb. 28 Febr. 1742, •{• 2) April 1822, als
Hoogleeraar der slatisfiek en diplomatie aan de hoogeschool te Lye-
den ; de Taal gelee rde, M e l c h io r N e i p e r u s , wiens schriflen in deja-
ren 1571 en 1578 het licht zagen; de Lat i j n s c he di cht er s : A d a m
v a n d e r K e z e l , meer bekend onder den naam van A d a m s K e s e l iu s ,
•{"vermoedelijk in bet jaar 1556; J a n v a n H e g e l s om , •{• in 1650, en
P h i l i p p u s G u l ie l m u s C r o y z E ;* in 1746, als Geneesheer in zijne geboor-
ijeplaats ; deNederdui ts che dich t e r s : P i e t e r N u y t s , •{• in 1709, als
Oflicier der vrijbeid Elten, Leur en Spriindel, en J o a n n e s V e r m e h r e n ,
■f vermoedelijk in 1740 ; de Schi lders : W il l e m K e y , -f 5 Junij 1568 ;
M a t t r i j s B r i l , •{• in 1584; J oan v a n d e r L i s ; J a co b C am po W e i j e r m a n ,
die zieh ook als schrijver heeft bekend gemaakt, geb. 1679, ■{• in Maart
1747 ; en M a t t h e u s V e r h e y d e n , geb. 1 Julij 1700; de BeeldhoUwer
en Me ta al g i e t e r , M e e r t e n V e R h o f , meer bekend onder den naam
van D e s ja h Din s , doordien hij den meesten tijd zijns levens in Frank-
rijk heeft doorgebragt, waar thans nog verscheidene bezienswaardige
knnststukken van hem gevonden worden , geb. in Julij 1640, •{• in
1694; en de dappere Kr i jgsbevelhebber J o an v a n d e n C o r n p o t , of
zOo als bij eigenlijk heette, v a n d e n C o r p u t , geb. in 1542, ■}• te Groningen
, den 17 September 1611, na zieh door zijne heldhaftige verde-
diging Van Steenwijk , in het jaar 1580, eenen onverwelkelijken roem
te hebben verworven. Ook mag B r e d a onder bare inboorlingen teilen,
de Neder dui t sche d i c h t e r e s J o l ia n a C o r n e l ia d e L a n n o y , geb. in
December 1758, + den 18 Febr. 1782.
B r e d a heeft onderscheidene malen aan de woede van het alvernie-
lend vunr ten prooi gestaan. Zoo werd, den 27 Augustus 1490, het
derde en beste gedeelte der stad aan kolen gelegd ; maar op den 23
Julij 1534 trof haar een nog grooter en droeviger onheil, vermits
door eenen feilen brand , die bij de Kapel van St. Jan ontstondi,'
en bij gebrek aan noodige hulpmiddelen daartegen , omtrent 1500
huizen , waaronder ook het stadhuis , en daarmede alle de oude stads-
arehieven, geheel vermelde. Door de zorg van H e n d r ik v a n Nassau,
Heer van Breda, werd de stad echter aldra veel schooner opgebouwd ;
terwijl Keizer Kabel V haar, uit hoofde van dezen brand, voor den
tiid van achttien jaren , vrijdom van den Geervlietschen toi verleende.
Bij eenen brand, die den 26 Julij 1603 plaats had , verkeerden drie
en Vijftig woningen in puin en asch.
Ook aan andere onheilen had Breda rijkehjk deel § zoo werden hare
inwoners, in het jaar 1515, door eene hevige pestziekte bezoeht, die ,
tot in 1539, genoegzaam alle jaren terug keerende, vcle hunner ten
grave sleepte. Die hier van vrij hieven en elders een bestaan konden
vinden verlieten de stad. In het laatstgemelde jaar werden nog de
everigen door eene nieuwe ziekte bezoeht, die men de zwect- of En-
gelsche ziekte noemde , zoodat de stad' bijna geheel ontvolkt raakte.
Gedurende den strijd van Nederland tegen Spanje, waar in ons va-
dcrland zieh van den toenmaals magligsten Monarch der wereld vrij-
streed was deze stad onderscheidene malen aan de rampen des oorlogs
blootpesteld. Maar het was ook binnen die stad, dat de «erste grond
gelegd werd van het verbond der Edden, van welke er in het begin
van 1566 , door toedoen van Graaf L o d e w u k v a n N a s s a u en den be-
roemden M a r n i x v a n St . A l o e g o n d e , 400 aldaar te zamen kwamen.
Den 22 Augustus van dat zelfde jaar begon er de beddstormerij,
die twee dagen en twee nachten met veel hevigheid en wanorde
aanhield, en waarvan wij nog de bedroevende sporen in de verminkte
praalgraven der Heeren van B r e d a , in de Grootekerk, meenen te zien.
Dat de inwoners, die in het jaar 1552, Prins W il l e m I , plegtig
als bannen Heer gehuldigd hadden , zieh al vroeg , en bij den aanvang
der binnenlandsehe onlnsten , aan de zijde der Staten voegden , was ge-
noegzame reden, om de stad door den Hertog van A l v a , voor den Koning
van Spanje, te doen in bezifc nemen; te meer, dewijl de Prins , in
1567 naar zijne Duitscbe staten vertrökken zijnde, alle zijne goede-
ren in Rraband zag verbeurd verklaaud en aangeslagen. De Hertog
kwam alzoo, den 6 Julij 1568, in eigen persoön binnen die stad,
«n bezette haar met eenig Duitsch en ltaliaansch krijgsvolk.
Volgens de Gentsche bevrediging moest de stad aan baren Baron
Willem I , Prins van Oranje, worden overgeleverd ; doch de Overste
F r ö n s b e r g , die er met zes vaandelen Hoogduitsche Soldaten binnen lag,
weigerde van daar te vertrekken , gebrek van betaling voorwendende;
hij welke gelegenheid er door dit volk verregaande knevelarijen werden
uitgevoerd. De stad werd dus door de Staatschen belegerd, Don
J a n v a n 'O o s t e n r i jk , bedacht om haar te ontzetten , zond eenen Hop-
man met een Besregelig bttefje, dat , aardig toegemaakt, in zijnen
hroeksband genaaid was , naar de stad. Hij vermaande daarin de belegerden
, em het nog zes weken uit te hoviden, onder belofte van
ontzet. De Hopman viel in handen van den Prins du» Oranje , -die
zieh destijds te Geertruideriberg ophield. Men vond het brielje,
liet een dergelijk, door zekeren Antwerpschen Boekverkooper, S il v io s ,
Yiascbrijven , en bewoog den Hopman, door hooge belofte , zieh in ’s Prin-
sen dienst te begeven en het briefje naar B r e d a te brengen. F r o n s -
B e r g kreeg, volgens dit nagemaakt briefje, op naam van Don J a n ,
bevel, om de stad, op de beste voorwaarde , over te geven. Deze krijgs-
lis t, en dat men de bezettelingen aanbood, twee maanden soldij in
geld en eene in laken te betalen, mits zij de rest der schuld den
¿5taten kwijt scholden , en hunnen bevelhebber overleverden, was van
die uitwerking, dat zij den Overste F r o n s b e r g , benevens de hem aan-
vertrouwde stad, op den 4 October des jaars 1577, den Prins v a n