aan den anderen kant > de gemelde Edelen, voor het Hof van Friesla
n d , in reg te , met dat gevolg, dat deze Edelen in het ongelijk
•werden gesteld, en verpligt waren den vorigen pachters ongemoeid,
naar onder gewoonte', het B i i d t in pacht te laten. De oude pachters
, hierop nu ongestoord, - op den ouden voet van verpach-
tin g , in het gebruiken en verbeteren der Bildtlanden voortgaande,
liadden het geluk, door hunne nijverheid en spaarzaamheid het zoo
ver te brengen , dat zij niet alleen jaarlijks hunne beloofde pacht'
konden voldoen,1 maar ook nog daarenboven, in tijd van nood,
groote sommen gelds aan den Lande opschielen, en eindelijk zoo
talrijk en vermögend werden , dat zij , die tot nog to e , maar alleen
als kolonisten op de landen gewoond hadden , ten jare 1379, in
het ligchaam der . provincie Friesland werden ingelijfd, terwijl hun
door den regerenden Stadhouder, den Graaf v an R e n n en b e rg , en
den provincialen Raad , gelijk de andere grietcnijen, stem in staat
werd aangeboden, benevens den eigendont van 1736 morgen Nieuw-
Bi l d t l a n d en nog 116 morgen lands, bet M o n n i k k e - B i l d t genaamd,
welke het klooster Mariengaarde van Koning K a r e l bekomen h a d ,
te r vergoeding van de zesdehalf honderd morgen lands , die zij vroeger op
den G r o o te n -B ild t hadden bezeten , en hun door den Hertogvan Saksen
öntnomen waren. Dit aanbod werd den Bildtlieden gedaan op voorwaarde ,
dat zij zouden dragen het 23ste gedeelte van alle provinciale, zoo- oorlogs-
als andere lasten. De pachters namen de aangeboden stem in staat, op den
voet der andere Grietenijen , aan ; doch zij wezen den aangeboden eigen-
dom der overige Bildtlanden van de hand : waarschijnlijk uit vrees voor
den Koning van Spanje en de nog steeds magtige geestelijkheid , d ie , niet
gewoon de haar aangedane beleedingen te vergeven of te vergeten ,
het aannemen van den eigendom barer landen , bij omkeering van
zaken, zekerlijk op de Bildtlieden zouden gewroken hebben. Zij namen dus
de beraamde quotisatie aan, doch bedankten beleefdelijk voor het overig
e , zieh vergenoegende met eene stem in staat even als de overige Grietenijen
verkregen te hebben. Doch zoodanig eene quotisatie onder de
kort daarop gevolgde Staatsregering vele ongemakken veroorzakende,
besloot men die a fte schaffen, ende landenwederomvoor eenen behoorlij-
ken jaarlijkschen kanon aan do oude pachters te verpachten, mils in de
algemeene kassen der provincie , zoo veel als andere ingezetenen , beta-
lende. Yervolgens werd, aan het jaar 1600, de bedijking van den
Bildtaanwas bewerkstelligd , en het N i e u w e - B i l d t genoemd.
De zaken der Bildtpachters namen inmiddels met eenen onafgebro-
ken voorspoed to e , to t in het jaar 162 2 , wanneer de Staten der
provincie besloten, om , na het eindigen der loopende pachtjaren , den
jaarlijkschen kanon zoodanig te verhoogen , dat de pachters die verre te
hoog gesteld rekenden , en weigerden aan te nemen , waarop hun werd
aangezegd, dat zij dan hunne landen moesten ontruimen en verlaten,
aangezien de Staten beweerden , dat zij alleen meijers waren en dus
geen meer regt op de landen hadden, dan de overige huurders der
provinciale landen. De pachters daarentegen eischten vergoeding van de
provincie , die zij als den wettigen eigenaar van den aangeslijkten grond
beschouwden, voor de door hun daargestelde verbeteringen, als het
graven van vaarten, het bouwen van kerken, scholen , huizen enz.
Dit gescbil werd toenmaals wel ter zijde gesteld , doch ruim honderd jaren
later vernieuwd, maar in het jaar 1731, door tusschenkomst van den
Stadhouder, ten voordeele der pachters beslist, ten gevolge waarvan deze
het B i l d t voor eene som van 749,615 gulden 10 stuivers van de Staten
van Friesland in koop overnamen. De Bildtlieden , van toen af de
landen als hun eigendom beschouwende, hebben den landbouw aanme
kcllik verbeterd, en vele hunner zijn , zoo door meerder yver als door
voorspoedige tijden, van geringe gegoede llcdc" Sew°^ ^ ; qrk i<re
landhoeven van groote waarde. Intusschen waren e^ ;>a^ ell^ en^
iaren na de laatste bedijking verloopen, of de aanwas was weder zoo
aanmerkelijk, dat reeds in het jaar 1682 vergunnmg en
vrijheden ter inpoldering werden verleend , ofschoon d g .
Oude- o fW e s t c l i j k e - B i l d t p o 11 e n genaamd ,
* SSZ I t » S W ” 1 d e r . . .
s ta n d g e b r a g t ; d o o r a lle w e lk e b e d y k lu g e n d e z e g n e t em j t h a n s eene
oppervlakte beslaat van 7641 bund. 84 v . r . 1? v. e11'
. Het B i l d t wordt thans verdeeld in het 0 u d e- Bi d ,
Bi l d t het O u d -M o n n i k e n - B i l d t , en de pollen m de Ou d e
B l d t p o l l e n , e n d e n N i e u w e n - B i l d t p o l d e r ; deze. gnetemj
S Ä * , drie dorpeo, eilen
St J a c o b i - P a r o c h i e , St. A n n a - P a r o c h le e nL i e v e v r o n
w e - P a r o c h i e ; maar behalve deze dorpen behooren er ook toe de
buurt Ou d e -Bi l d t - z i j l , benevens het gebucht Oud e - B i l d t d y k
en een gedeelte van de H ieu we-Bi ldtzi j 1 en van de Le y e , alsmede
de Hoeven ten Z. W. van St. Jacobi-Parochie.
Men telt er 862 h. , bewoond door ruim 6300 mw., die, ten grooten
deele Holländers van oorsprong zijnde , zieh, zoo door hunne
k l Ä en tongval, die meer naar de Hollandsche zweemt dan de
spraak der Friesche stedelingen zelve, als door eenen ^ e
zwaarderen ligehaamsbouw van den meer ranken Fries, als eene Dy
zondere volkplanting, onderscheiden. Zij vinden hun bestaan in landbouw,
X enveeteelt, zijnde r e t B i l d t eene zeer vruchtbare en korenryke
landouw. Yoorts zijn nog in deze grietenij 2 (vroeger 3) bierbrou-
werijen, 1 grutterij , en 3 of 4 chicoreieesten, terwyl er vroeger ook
e8De^HTrv!'Sd ie eruimb 3800 in getal zijn , maken 3 gem. u i t , namelijk :
S t A n n a - P a r o c h i e , S t . J a c o b i - P a r o c h i c e n L i e v e - V r o u -
w e - P a r o c h i e , d ie e lk e e n e k e r k h e b b e n , e n d o o r e v e n zoo v e e l
P r e d ik a n t e n b e d ie n d w o rd e n . J De Doopsgez. teilen er ruim 200 zielen , en behooren tot de gem.
v an Oude-Bildtzijl-en-Hallum. „ 7.
De 11. K., die hier sleclits 13 in getal zijn , parochieren te Harlingen.
De Evang. L u th ., van welke gezindte men er 6 te lt, worden to t
de gem. van Harlingen gerekend. ,, . „ . _
Er zijn in deze gnetemj zes scholen, ahr: eene te S •
P a r o c h i e , eene te S t . J a c o b i - P a r o c h l e , eene te L i e v e -
Yr o uwe n - P a r o c h i e , ¿ene te O u d e - B i l d t z i j l en twee aan den
O u d e n-B i l d t d ij k. ^ , ..
Y r o e g e r bestonden hier twee zeesluizen , de O u d e - B i l d t z y 1
de N i e u w e - B i l d t z i i l geheeten , maar deze z ijn , door den aanwas
(1) mi -lio meer omstan.Hg met de bediiking van deae grietenii willen bekend
zijn kunnen wii verwiizen n a a r de belangrijke N a s p o r I n g e n b e t r e k k e l ]
G e s o h i e d e n i s d e r v e o r m a l i g e M i d d e l z d e e e i n F r i e s i a n , oor
willen den Predikant P . B r o u w b a P . Z o o n en onzen voliiverlgon medearbeidei